3.1. LSP vordert dat:
a. Smeba op straffe van een dwangsom wordt geboden om met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, in de Europese Economische Ruimte, althans in België, Nederland en Luxemburg, althans in Nederland, de productie, de distributie, het te koop (doen) aanbieden, de verkoop, de verhandeling en het op de markt (doen) brengen van een noodhamer welke inbreuk maakt op de (intellectuele eigendoms)rechten van LSP ter zake haar Life Hammer, waaronder in ieder geval begrepen de inbreukmakende noodhamer;
b. Smeba op straffe van een dwangsom wordt geboden om binnen veertien (14) dagen na betekening van dit vonnis aan LSP, of aan een door LSP gemachtigde c.q. te machtigen persoon, middels een daartoe door een registeraccountant geverifieerde verklaring, kopieën/afschriften te verstrekken van, dan wel inzage te verlenen in, c.q. gegevens te verschaffen betreffende:
(i) de identiteit van de producent(en) en/of leverancier(s) van de inbreukmakende noodhamer, waaronder begrepen (volledige) naam, adres, telefoonnummers, faxnummers, e-mailadres, contactpersoon en overlegging van het schriftelijke bewijs daarvan, dan wel een bevestiging dat Smeba de betreffende inbreukmakende noodhamers zelf heeft geproduceerd en/of heeft doen produceren;
(ii) de route via welke de inbreukmakende noodhamers de Europese markt hebben bereikt (haven, luchthaven, grensovergang) - meer specifiek de Europese Economische Ruimte zijn binnengekomen - en de overlegging van het schriftelijke bewijs daarvan;
(iii) de exacte aantallen door Smeba (en door (indirect) aan Smeba gelieerde ondernemingen/personen) ingekochte en aan haar geleverde c.q. geproduceerde inbreukmakende noodhamers, alsmede het aantal inbreukmakende noodhamers dat nog aan Smeba zal worden geleverd en het schriftelijke bewijs daarvan (middels de opdrachtbevestigingen, inkoopfacturen, afleverbonnen, etc);
(iv) de exacte aantallen door Smeba (en door (indirect) aan Smeba gelieerde ondernemingen/personen) aan derden geleverde inbreukmakende noodhamers, gespecificeerd per afnemer, alsmede - voor zover het geen leveringen aan anonieme consumenten betreft - de identiteit, waaronder begrepen (volledige) naam, adres, telefoonnummers, faxnummers, e-mailadres, contactpersoon, van deze afnemers van de inbreukmakende noodhamer, door overlegging van het schriftelijke bewijs van de aantallen (per afnemer) en van de identiteit (verkoopfacturen);
(v) het exacte aantal (direct of indirect) door Smeba (en door (indirect) aan Smeba gelieerde ondernemingen/personen) in voorraad gehouden inbreukmakende noodhamers;
(vi) de door Smeba (en door (indirect) aan Smeba gelieerde ondernemingen/personen) gemaakte omzet en winst als gevolg van de verkoop van de inbreukmakende noodhamer, alsmede een specificatie van de kosten die gemaakt zijn en die gebruikt zijn om de winst te berekenen en de daaraan ten grondslag liggende schriftelijke bewijsstukken, een en ander overeenkomstig het Delhaize/Dior-arrest van het BenGH;
c. Smeba op straffe van een dwangsom wordt geboden om - op grond van artikel 28 Auteurswet (Aw) en/of artikel 2.22 Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE) en/of artikel 6:162 BW - onmiddellijk alle zich (thans) onder Smeba - direct of indirect -bevindende inbreukmakende noodhamers en welke nog in het bezit van Smeba zullen komen, (al dan niet ter vernietiging) aan LSP in eigendom af te staan door deze uiterlijk binnen tien (10) dagen na betekening van dit vonnis op kosten van Smeba te zenden naar een nader door LSP op te geven adres, waarbij de kosten van vernietiging voor rekening van Smeba komen;
d. Smeba in verband met sub c op straffe van een dwangsom wordt geboden om binnen vijf (5) dagen na betekening van dit vonnis aan haar afnemers een brief te sturen waarin Smeba, onder opgaaf van reden, namelijk de inbreuk op de (intellectuele eigendoms)rechten van LSP, haar afnemers verzoekt de inbreukmakende noodhamer terug te leveren;
e. Smeba op straffe van een dwangsom wordt geboden om alle door haar afnemers teruggezonden namaak lifehammers binnen vijf (5) dagen na ontvangst (al dan niet ter vernietiging) aan LSP te zenden, naar een nader door LSP op te geven adres, waarbij (a) de kosten voor eventuele vernietiging voor rekening van Smeba komen en (b) kopie van alle correspondentie van Smeba aan haar afnemers en van de afnemers aan Smeba binnen drie (3) dagen na verzending respectievelijk ontvangst, aan de advocaten van LSP dient te worden gezonden (mr. E.J.C. van Gelderen en mr. M.R.F. Gerrits, Lucasbolwerk 6, 3512 EG Utrecht);
f. Smeba, indien toepasselijk en voor zover wettelijk mogelijk, wordt veroordeeld om aan LSP te voldoen ex artikel 6:96 BW en/of artikel 1019h Rv en/of artikel 237 Rv een bedrag ad. € 7.937,49, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
g. Smeba, indien toepasselijk en voor zover wettelijk mogelijk, wordt veroordeeld om aan LSP te voldoen, ex artikel 706 Rv, een bedrag van € 478,45, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van beslaglegging (30 augustus 2007), althans vanaf de dag der inleidende dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
h. Smeba wordt geboden aan LSP, en/of aan de door LSP daartoe gemachtigde c.q. te machtigen personen, inzage te verlenen in alle bescheiden c.q. documenten en/of andere zaken, welke zijn beslagen op grond van het conservatoir bewijsbeslag d.d. 30 augustus 2007 en welke berusten onder de gerechtelijk bewaarder gerechtsdeurwaarder A.J. van Os, werkzaam op het kantoor van gerechtsdeurwaarder F.H.E.G. van den Heuvel, gevestigd te Nijmegen aan de Oranjesingel 70, nadat deze bescheiden c.q. documenten en/of andere zaken door Smeba ten kantore van én in het bijzijn van de gerechtelijk bewaarder zijn geanonimiseerd en uitsluitend voor zover deze bescheiden c.q. documenten en/of andere zaken betrekking hebben op de op grond van de hiervoor onder b. (i) tot en met (vi) bedoelde te verkrijgen gegevens en/of verklaring.
Ten slotte vordert LSP dat Smeba wordt veroordeeld in de volledige gerechtelijke kosten van dit geding.
3.2. LSP legt kort gezegd het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
primair
1) De Life Hammer van LSP geniet auteursrechtelijke bescherming aangezien dit een eigen oorspronkelijk karakter heeft dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. De Life Hammer van LSP wordt door haar in de handel gebracht in een verpakking waarop duidelijk zichtbaar wordt vermeld dat die noodhamer van LSP afkomstig is. Op grond van artikel 4 Aw moet LSP derhalve worden vermoed de maker daarvan te zijn. Omdat de totaalindrukken van beide noodhamers overeenstemmen - de noodhamer en ook de houder van Smeba zijn zelfs tot op detailniveau een nabootsing van de Life Hammer en houder van LSP - maakt Smeba inbreuk op de auteursrechten van LSP.
2) Daarnaast handelt Smeba in strijd met artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE. De verpakking van de noodhamer van Smeba is zonder toestemming van LSP voorzien van het teken ‘Life Hammer’, dat (zeer sterk) overeenstemt met het merk van LSP, welk merk onderscheidend vermogen heeft en niet een beschrijvende term is. Er is immers sprake van een grote mate van auditieve, visuele en begripsmatige overeenstemming tussen het woord- en beeldmerk van LSP en het door Smeba gebruikte teken. Hierdoor zou de gemiddelde consument het merk van LSP kunnen verwarren met het teken van Smeba. Aldus wordt de indruk gewekt dat enig verband bestaat tussen de rechthebbende (LSP) en de gebruiker van het teken (Smeba).
subsidiair
De noodhamer van Smeba is aan te merken als een slaafse nabootsing van de Life Hammer van LSP. Laatstgenoemde Life Hammer neemt namelijk een eigen plaats in op de markt, verwarring bij het publiek is gelet op de grote mate van overeenstemming eenvoudig mogelijk en Smeba had evengoed een andere weg in kunnen en ook moeten slaan. Derhalve handelt zij onrechtmatig jegens LSP.