ECLI:NL:RBARN:2007:BJ2740
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar in boetezaak wegens termijnoverschrijding en falend toezicht op werknemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 16 oktober 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] BV en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres, [X] BV, had bezwaar ingediend tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting en verzuimboeten die door verweerder waren opgelegd. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiseres had in 2006 bezwaar ingediend tegen de naheffingsaanslagen, maar dit bezwaar was buiten de wettelijke termijn ingediend, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
De rechtbank stelde vast dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij buiten staat was om tijdig bezwaar in te dienen. Eiseres voerde aan dat een financieel medewerker, die in juni 2006 niet zakelijk had gehandeld, verantwoordelijk was voor het indienen van het bezwaar. De rechtbank oordeelde echter dat het toezicht op de medewerker voor rekening van eiseres kwam. De omstandigheid dat eiseres geen of onvoldoende controle had uitgevoerd op de werkzaamheden van haar medewerkers, was geen rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Arnhem. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. V.M. van Daalen-Mannaerts in tegenwoordigheid van griffier L.A. Witten.