4.2. De eerste vraag, of hier sprake is van een of meer strafbare feiten, zal uiteindelijk door de strafrechter moeten worden beantwoord. In dit kort geding voor de civiele rechter staat slechts ter beoordeling of, voorshands geoordeeld, de officier van justitie een redelijk vermoeden kon hebben van, in het bijzonder, overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr.
In de eerste plaats kan in dit geval worden vastgesteld dat [eiseres] en de andere krakers het gebouw, dat kan worden aangemerkt als een besloten lokaal, zonder toestemming van de eigenaar hebben betrokken en dat zij niet bereid zijn om zich goedschiks daaruit te verwijderen. Daarmee is de wederrechtelijkheid van hun verblijf gegeven. Voorts is voor de vervulling van de delictsbestanddelen van voormelde strafrechtelijke bepaling van belang of het pand nog steeds dan wel korter dan één jaar voor de kraakdatum feitelijk in gebruik was. In het eerste geval is sprake van een vermoedelijk handelen in strijd met artikel 138 Sr, in het tweede geval van een vermoedelijke overtreding van artikel 429sexies Sr.
Onder feitelijk gebruik dient in dit verband mede te worden verstaan het effectief en voortvarend ondernemen van activiteiten die de functie van de desbetreffende panden weer mogelijk maken dan wel het treffen van concrete voorbereidingen daartoe.
Als onweersproken staat vast dat vanaf 1 april 2007 aan de brandweer een gebruiksrecht is verleend voor het houden van oefeningen en uit het overgelegde proces-verbaal van onderzoek door de Politie Gelderland-Zuid d.d. 17 april 2008 blijkt vooralsnog dat de brandweer dat gebruiksrecht sindsdien ook regelmatig heeft uitgeoefend en minimaal dertien dagen, voor het laatst op 15 maart 2008, daadwerkelijk in alle beschikbare ruimten en ook op de etages heeft geoefend. Anders dan [eiseres] heeft gesteld, dient dit gebruik te worden aangemerkt als gebruik in de zin van artikel 138 Sr. en artikel 429sexies Sr. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat de gemeente Nijmegen doende is het terrein waarop de gebouwen staan, te herontwikkelen en dat zij daartoe, overeenkomstig geldende regelgeving, een aanbestedingsprocedure volgt. Deze activiteiten zijn aan te merken als voorbereidingen voor de verkoop van het terrein en daarmee als activiteiten die de functie van de gebouwen weer mogelijk maken althans het treffen van concrete voorbereidingen daartoe. De Staat heeft, op grond van het voorgaande, voldoende aannemelijk gemaakt dat het pand en in het bijzonder ook het gekraakte deel ervan, direct voorafgaand aan de kraakactie werd gebruikt in de zin van artikel 138 dan wel 429sexies Sr.
Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de officier van justitie een redelijk vermoeden kon hebben van overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr.