ECLI:NL:RBARN:2008:BD1939

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
163060
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over levering van vloer van Plantage Teak en conformiteit met de overeenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, staat centraal of de geleverde vloer van Plantage Teak door de besloten vennootschap Gerko Parket B.V.B.A. voldoet aan de overeenkomst met de vennootschap onder firma en haar vennoten. De eiseres, Gerko, heeft op 24 mei 2006 een vloer van Plantage Teak besteld, maar na levering op 1 juni 2006 heeft de gedaagde, [gedn.conv./eis.reconv.], geclaimd dat de vloer niet overeenkwam met de bestelde specificaties. De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail onderzocht, waarbij onder andere het tussenvonnis van 23 januari 2008 en het proces-verbaal van comparitie van 28 maart 2008 zijn betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet tijdig heeft geklaagd over de geleverde vloer, wat volgens artikel 7:23 lid 1 BW betekent dat zij zich niet meer kan beroepen op de tekortkoming. De rechtbank heeft ook de stelling van Gerko beoordeeld dat de staal slechts ter aanduiding is verstrekt en dat de variatie in hout een normaal verschijnsel is. De rechtbank heeft Gerko opgedragen bewijs te leveren van haar stelling dat de staal niet als exacte overeenkomst gold. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en verdere beoordeling. Het vonnis is uitgesproken op 14 mei 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 163060 / HA ZA 07-1836
Vonnis van 14 mei 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap naar Belgisch recht
GERKO PARKET B.V.B.A.,
gevestigd te Ronse, België
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. T.J. van Veen,
advocaat mr. F. van Vierssen te Ede,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[ged.1conv/eis.1reconv.].,
gevestigd te [vestigingsplaats],
en haar vennoten
2. [ged.2conv./eis.2reconv.],
wonende te [woonplaats],
3. [ged.3conv./eis.3reconv.],
wonende te [woonplaats],
4. [ged.4conv./eis.4reconv.],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur en advocaat mr. A.J. de Bie te Kerkdriel, gemeente Maasdriel.
Partijen zullen hierna Gerko en [gedn.conv./eis.reconv.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 januari 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 28 maart 2008
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op verzoek van [gedn.conv./eis.reconv.] heeft Gerko op 23 mei 2006 een staal van de houtsoort Plantage Teak naar [gedn.conv./eis.reconv.] gezonden.
2.2. Op 24 mei 2006 heeft [gedn.conv./eis.reconv.] per fax bij Gerko een vloer van Plantage Teak
besteld. Op de bestelfax staat onder meer:
Combi floor Plantage taek 17 cm breed
Opbouw 7/13 mm
Zonder vellingkant
Onbehandeld maar wel geschuurd
Sortering hout zoals aangeboden monsters
2.3. Gerko heeft op 24 mei 2006 een verkoopbevestiging naar [gedn.conv./eis.reconv.] gefaxt. Hierin
staat dat de prijs voor de vloer € 12.448,71 is.
2.4. Gerko heeft op 1 juni 2006 een vloer van Plantage Teak aan [gedn.conv./eis.reconv.] geleverd.
Na de levering van de vloer heeft [gedn.conv./eis.reconv.] Gerko medegedeeld dat de geleverde vloer volgens haar niet overeen kwam met de bestelling. De zaakvoerder van Gerko is toen naar [gedn.conv./eis.reconv.] gekomen en heeft de vloer bekeken.
2.5. Op 3 juli 2007 heeft Gerko een factuur ten bedrage van € 12.448,71 naar [gedn.conv./eis.reconv.] gezonden.
2.6. [gedn.conv./eis.reconv.] heeft op 3 juli 2007 een brief gestuurd naar Gerko. Hierin staat onder meer:
We hebben zojuist een fax van u gehad om tot betaling over te gaan. Dit was niet de afspraak. Jullie hebben destijds een vloer geleverd die niet volgens het gestuurde monster was. We hebben toen gezegd haal het hout maar weer op, waarop het antwoord toen was laat hem bij jullie staan en probeer het te verkopen. Jullie zouden ook proberen het hout te verkopen, want dat scheelde dan transportkosten. Wij hebben er een monsterbord van in de winkel staan, maar er is geen interesse voor. We hebben van jullie ook geen reactie meer gehad of er interesse voor was zodoende is de vloer hier blijven staan. Maar ik zou zeggen kom het ophalen want het hout neemt toch magazijnruimte in beslag. We hebben er ons best voor gedaan om het voor jullie te verkopen helaas is dat tot nu toe niet gelukt.
2.7. [gedn.conv./eis.reconv.] heeft op 5 juli 2007 een brief naar Gerko gezonden. Hierin staat onder meer:
U heeft destijds aangegeven Plantage Teak te kunnen leveren welke een rustige uitstraling heeft, ons inziens heeft Plantage Teak juist een drukke nerf tekening en heel veel kleur verschil. Naar aanleiding hiervan heeft u ons van Plantage Teak stalen toegezonden, welke inderdaad een rustige nerf had. Volgens deze stalen plaatsten wij bij u deze bestelling, zie fax van 24 mei 2006 copie bijgevoegd. Als u dan een vloer levert welke niet overeenkomt met de stalen, blijft u in gebreken.
Na de levering hebben wij direct gemeld dat de vloer niet voldoet aan de stalen.
(…).
Onze conclusie is dat u niet geleverd heeft wat u ons heeft aangeboden en zullen vandaar niet tot betaling overgaan.
2.8. Gerko heeft hierop bij brief van 6 juli 2007 gereageerd. Hierin staat onder meer:
Uw bestelfax in bijlage bevestigt dat U bij ons “Plantage Teak” hebt besteld. Wij hebben U “Plantage Teak” geleverd.
(…).
2.9. In opdracht van Gerko heeft incassobureau Graydon Nederland B.V. in juli en augustus 2007 [gedn.conv./eis.reconv.] tot betaling gesommeerd.
2.10. Namens [gedn.conv./eis.reconv.] is op 7 augustus 2007 een brief naar Graydon Nederland B.V.
gezonden. Hierin staat onder meer:
U kent het standpunt van cliënte en namens haar ontbind ik door deze de overeenkomst tussen partijen en wel op grond van het feit dat zij niet geleverd heeft gekregen dat zij bij uw cliënte op basis van het haar toegezonden monsterbord “Plantage Teak” heeft besteld; kortom op grond van een zeer ernstige uw cliënte toe te rekenen tekortkoming.
2.11. Namens Gerko is op 30 augustus 2007 een brief naar [gedn.conv./eis.reconv.] gezonden. Hierin
staat onder meer:
De vordering van cliënte van in hoofdsom € 12.448,71 heeft betrekking op een aan u op 3 juli 2007 toegezonden, doch tot op heden onbetaald gelaten factuur, ter zake door cliënte aan u geleverde zaken (…).
Allereerst wijs ik er namens mijn cliënte op dat zij overeenkomstig de overeenkomst heeft verkocht en geleverd. Voor zover u danwel uw raadsman, zich erop wil beroepen dat hetgeen cliënte heeft geleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, wijs ik erop dat u cliënte hiervan niet binnen bekwame tijd kennis heeft gegeven, zoals bepaald in artikel 7:23 lid 1 BW. De mogelijkheid tot ontbinding, zoals uw raadsman heeft geprobeerd te bewerkstelligen bij brief van 7 augustus 2007, of enige andere vordering ten aanzien van de overeenkomst, staat reeds om die reden niet meer voor u open. U heeft destijds na de levering aangegeven dat uw klant de kleur toch niet mooi vond, maar u heeft zich niet mondeling danwel schriftelijk tot cliënte gewend met de stelling dat het door haar geleverde Plantage Teak niet aan de overeenkomst tussen u en cliënte voldeed. Gezien de problemen met uw eigen klant en de mogelijkheden u als nieuwe klant te winnen heeft cliënte u destijds coulancehalve enig uitstel van betaling verleend zodat u een nieuwe koper voor de vloer kon vinden. Nu is echter na ruim één jaar het moment wel aangebroken uw betalingsverplichting na te komen.
U heeft destijds Plantage Teak besteld. Cliënte heeft u Plantage Teak geleverd. Cliënte betwist uw stelling dat u met haar bent overeengekomen dat cliënte Plantage Teak zou leveren dat er exact hetzelfde uitzag als het door u ontvangen staal Plantage Teak. U als professionele partij weet zelf ook wel dat dergelijke stalen enkel als indicatie kunnen dienen van het hout en zijn structuur.
2.12. [gedn.conv./eis.reconv.] heeft de factuur van € 12.448,71 niet voldaan.
3. Het geschil
in conventie en in reconventie
3.1. Gerko vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedn.conv./eis.reconv.] tot betaling van € 12.448,71, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en kosten.
3.2. Gerko legt aan haar vordering ten grondslag dat zij, conform de overeenkomst die met [gedn.conv./eis.reconv.] is gesloten, een vloer van Plantage Teak heeft geleverd. Zij vordert nakoming van de betalingsverplichting van [gedn.conv./eis.reconv.].
3.3. [gedn.conv./eis.reconv.] voert verweer. [gedn.conv./eis.reconv.] stelt dat Gerko is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit de overeenkomst. De door Gerko geleverde vloer beschikt niet over de eigenschappen die [gedn.conv./eis.reconv.] op grond van het door Gerko toegezonden monster van Plantage Teak mocht verwachten. De vloer is niet van hetzelfde hout gemaakt als het monster, dat wil zeggen hout met dezelfde tekening en dezelfde kleur. Bij brief van 7 augustus 2007 heeft [gedn.conv./eis.reconv.] de overeenkomst met Gerko buitengerechtelijk ontbonden.
3.4. Op voornoemde gronden vordert [gedn.conv./eis.reconv.] in reconventie – samengevat – een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen door de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van 7 augustus 2007 rechtsgeldig is ontbonden, met veroordeling van Gerko in de kosten.
3.5. Gerko voert verweer tegen de vordering in reconventie. Gerko stelt dat [gedn.conv./eis.reconv.] niet binnen bekwame tijd als bedoeld in artikel 7:23 lid 1 BW heeft geklaagd, nu zij dit pas op 3 juli 2007 heeft gedaan. Vanwege de te late klacht kan [gedn.conv./eis.reconv.] er geen beroep meer op doen dat de vloer niet aan de overeenkomst zou beantwoorden. Gerko betwist voorts dat zij tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. Zij heeft Plantage Teak geleverd zoals overeengekomen. Gerko is door [gedn.conv./eis.reconv.] niet in gebreke gesteld, zodat ook om die reden niet van een geldige ontbinding sprake kan zijn.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Allereerst zal de rechtbank aan de hand van de EEX-Verordening nr. 44/2001 beoordelen of zij bevoegd is kennis te nemen van onderhavige vordering. Artikel 2 van de EEX-Verordening geeft als hoofdregel dat de rechter in de lidstaat waar de gedaagde zijn woonplaats heeft, bevoegd is. Aangezien [gedn.conv./eis.reconv.] haar woonplaats in Nederland heeft, is de rechtbank bevoegd.
4.2. Ter comparitie hebben partijen uitdrukkelijk voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht gekozen.
4.3. De rechtbank zal beoordelen of [gedn.conv./eis.reconv.] ten aanzien van de door haar gestelde tekortkoming van Gerko tijdig heeft geklaagd. Op grond van artikel 7:23 BW geldt dat de koper, zodra hij weet of behoort te weten dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, binnen bekwame tijd de verkoper daarvan in kennis zal moeten stellen. Indien de koper niet binnen bekwame tijd klaagt, heeft dit tot gevolg dat hij zich er niet meer op kan beroepen dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt.
4.4. Gerko heeft ter comparitie erkend dat [gedn.conv./eis.reconv.] na levering van de vloer heeft geklaagd dat de vloer niet voldeed aan de overeenkomst en dat haar zaakvoerder [XXX] toen naar [gedn.conv./eis.reconv.] is gegaan om de vloer te bekijken. Aangezien de klacht van [gedn.conv./eis.reconv.] over de vloer Gerko dus kennelijk kort na de levering heeft bereikt, is deze naar het oordeel van de rechtbank binnen bekwame tijd gedaan als bedoeld in artikel 7:23 lid 1 BW.
4.5. Ter beoordeling ligt vervolgens voor of Gerko, zoals [gedn.conv./eis.reconv.] stelt, een vloer van Plantage Teak heeft geleverd die niet conform de overeenkomst is. Daarvoor zal eerst moeten worden vastgesteld wat partijen zijn overeengekomen. Uit de bestelfax van [gedn.conv./eis.reconv.] van 24 mei 2006 (rechtsoverweging 2.2.) en de verkoopbevestiging van Gerko van 24 mei 2006 volgt dat is overeengekomen dat Gerko een vloer van Plantage Teak zou leveren aan [gedn.conv./eis.reconv.]. Partijen zijn het erover eens dat de door Gerko geleverde vloer van Plantage Teak er niet hetzelfde uitziet als de staal van Plantage Teak die Gerko op 23 mei 2006 aan [gedn.conv./eis.reconv.] had gezonden. In geschil is of de vloer qua tekening en kleur zou moeten overeenstemmen met de staal.
4.6. Gerko betwist dat de vloer identiek zou moeten zijn aan de staal. Zij heeft ter comparitie verklaard dat Plantage Teak een houtsoort is met één sortering, doch met verschillende tekening. Ook heeft Gerko verklaard dat het in haar branche niet gebruikelijk is om hout te bestellen dat er exact hetzelfde uitziet als de verstrekte staal. [gedn.conv./eis.reconv.] heeft ter comparitie verklaard dat zij weet dat er verschillen zitten tussen verschillende partijen van hetzelfde hout en dat zij daarom juist een monster heeft besteld. Zij wilde zien hoe het hout dat geleverd zou worden eruit zag. Uit de verklaringen die beide partijen ter comparitie hebben afgelegd, volgt dat zij niet met elkaar hebben overlegd over hoe de vloer eruit zou moeten te zien of dat de vloer er precies zo zou moeten uitzien als de staal.
4.7. Gelet op artikel 7:17 lid 4 BW zou de door Gerko geleverde vloer – ook qua
tekening en kleur – moeten overeenstemmen met de door haar aan [gedn.conv./eis.reconv.] toegezonden staal, tenzij vast komt te staan dat de staal slechts bij wijze van aanduiding is verstrekt zonder dat de vloer daaraan behoefde te beantwoorden. Gerko stelt, althans zo begrijpt de rechtbank haar stellingen, dat de staal inderdaad slechts is opgestuurd ter aanduiding hoe Plantage Teak eruit kan zien. Zij stelt daarbij dat dit, omdat hout een natuurproduct is waarin per definitie variatie voorkomt, de normale gang van zaken is. [gedn.conv./eis.reconv.] zou daar, aldus Gerko, als professioneel parketleverancier van op de hoogte (moeten) zijn. Nu dit echter door [gedn.conv./eis.reconv.] gemotiveerd wordt betwist, zal Gerko conform de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Rechtsvordering moeten bewijzen dat de staal bij wijze van aanduiding is verstrekt, zonder dat de door haar geleverde vloer hieraan qua tekening en kleur zou hoeven te beantwoorden. Gerko heeft in dit verband gewezen op de algemene voorwaarden van de Vereniging Parketvloeren Leveranciers, waarvan zij onbetwist stelt dat [gedn.conv./eis.reconv.] daarvan ten behoeve van haar verkoopactiviteiten gebruik maakt. Daarin staat in artikel 5:
Verkoper wijst koper erop dat het hout een natuurproduct is, hetgeen in de structuur tot uitdrukking komt en hetgeen tot gevolg kan hebben dat de structuur van het ene vloermateriaal enigszins kan afwijken van eenzelfde ander vloermateriaal.
Nu daarin echter slechts gesproken wordt van het enigszins afwijken van vloermaterialen levert dit onvoldoende bewijs op. Conform haar uitdrukkelijke bewijsaanbod zal de rechtbank Gerko opdragen (nader) bewijs van haar stelling te leveren.
4.8. De rechtbank zal thans reeds ingaan op de mogelijke scenario’s na bewijslevering.
Indien Gerko niet slaagt in het haar opgedragen bewijs, volgt daaruit dat niet bewezen is dat de staal slechts ter aanduiding aan [gedn.conv./eis.reconv.] is verstrekt, zonder dat de vloer daaraan behoefde te beantwoorden. Aangezien de vloer niet overeenstemt met de staal, zal ingevolge artikel 7:17 lid 4 BW sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming door Gerko. Vervolgens zal in dat geval beoordeeld moeten worden of [gedn.conv./eis.reconv.] de overeenkomst op 7 augustus 2007 geldig heeft ontbonden. Gerko heeft betoogd dat [gedn.conv./eis.reconv.] haar niet in gebreke heeft gesteld, zodat van een geldige ontbinding geen sprake zou kunnen zijn. Nu Gerko zich echter steeds op het standpunt heeft gesteld dat zij was nagekomen, kon [gedn.conv./eis.reconv.] daaruit afleiden dat Gerko geen andere vloer zou leveren en dus niet (meer) zou nakomen. Hierdoor is het verzuim van Gerko zonder ingebrekestelling ingetreden (artikel 6:83 sub c BW). De buitengerechtelijke ontbinding door [gedn.conv./eis.reconv.] is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geldig. De vordering in reconventie van [gedn.conv./eis.reconv.] zal daarom, indien Gerko niet slaagt in de bewijslevering, voor toewijzing vatbaar zijn. Indien de overeenkomst ontbonden is, is nakoming van de betalingsverplichting door [gedn.conv./eis.reconv.] niet meer aan de orde. De vordering in conventie van Gerko zal daarom in dat geval moeten worden afgewezen.
4.9. Indien Gerko slaagt in het haar opgedragen bewijs, volgt daaruit dat de staal van
Plantage Teak slechts bij wijze van aanduiding aan [gedn.conv./eis.reconv.] is toegezonden, zonder dat de vloer daaraan behoefde te beantwoorden. Daarmee zou komen vast te staan dat Gerko haar verplichting uit de overeenkomst is nagekomen. Nu daaruit volgt dat [gedn.conv./eis.reconv.] geen grond had om de overeenkomst te ontbinden, dient zij haar betalingsverplichting na te komen. De vordering in conventie van Gerko zal dan voor toewijzing vatbaar zijn, terwijl de vordering in reconventie van [gedn.conv./eis.reconv.] zal moeten worden afgewezen.
4.10. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. draagt Gerko op te bewijzen dat zij aan [gedn.conv./eis.reconv.] een staal van Plantage Teak bij wijze van aanduiding heeft verstrekt, zonder dat de door haar geleverde vloer qua tekening en kleur daaraan behoefde te beantwoorden,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 mei 2008 voor uitlating door Gerko of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat Gerko, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat Gerko, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni tot en met augustus 2008 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. T.P.E.E van Groeningen in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.8. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2008.