ECLI:NL:RBARN:2008:BD3308
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het belang bij maatmaninkomen in het kader van arbeidsongeschiktheid onder de Wet WIA
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 25 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres, die zich met psychische klachten ziek had gemeld, had aanvankelijk een aanvraag voor een uitkering ingediend die was afgewezen. Na bezwaar werd haar echter een uitkering toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Eiseres was van mening dat de maatman, die door verweerder was vastgesteld, niet correct was en dat zij recht had op een hoger maatmaninkomen.
De rechtbank overwoog dat eiseres geen actueel belang had bij de beoordeling van het maatmaninkomen, omdat zij al 100% arbeidsongeschikt was geacht. De rechtbank stelde vast dat het maatmaninkomen in dit geval niet relevant was voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid, aangezien er geen functies konden worden geduid per einde wachttijd. Eiseres had betoogd dat het maatmaninkomen in de toekomst gevolgen voor haar zou kunnen hebben, maar dit betoog was niet nader gespecificeerd.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van actuele belangen in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder maatmaninkomen relevant kan zijn voor de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.