ECLI:NL:RBARN:2008:BE9190

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
166995
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. van Driel van Wageningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot voeging van hoofdzaak en vrijwaringszaak

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 20 augustus 2008 een vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een incidentele vordering tot voeging van een hoofdzaak en een vrijwaringszaak, die door de rechtbank werd afgewezen. De eisers in de hoofdzaak, die niet betrokken waren bij de vrijwaring, stelden dat hun zwaarwegende belang bij een mogelijke afzonderlijke beslissing in de hoofdzaak niet kon wijken voor het belang van de eiser in de vrijwaring. De rechtbank oordeelde dat de samenvoeging van beide procedures op basis van artikel 222 Rv. zou betekenen dat een afzonderlijke afdoening van de hoofdzaak in beginsel niet mogelijk zou zijn. Dit zou in strijd zijn met de belangen van de eisers in de hoofdzaak, die geen partij waren in de vrijwaring. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de gedaagde in het incident, die de voeging vroeg, niet kon worden toegewezen. De gedaagde in de hoofdzaak, die ook eiser in het incident was, werd veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak, met de aantekening dat er geen verder uitstel zou worden verleend. Het vonnis werd uitgesproken door mr. D. van Driel van Wageningen en is openbaar gemaakt op 20 augustus 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 166995 / HA ZA 08-337
Vonnis van 20 augustus 2008
in de zaak van
[eisers ]
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
procureur mr. H. van Ravenhorst te Arnhem,
advocaat mr. G.J. Verduijn te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
procureur mr. A.T. Bolt te Arnhem,
advocaat mr. J.F. Bil te Oosterhout (NB).
Het verloop van de procedure
Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenvonnis in het incident van 28 mei 2008. Daarop heeft [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] een incidentele conclusie tot voeging ex artikel 222 Rv. genomen, waarop [eiser in de hoofdzaak / verweerders in het incident] c.s. hebben geantwoord. Vervolgens is vonnis in het incident bepaald.
De beoordeling in het incident
1. Nadat bij vonnis van 28 mei 2008 aan [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] was toegestaan AM Vastgoedontwikkeling B.V. in vrijwaring te dagvaarden, heeft hij dat gedaan tegen 16 juli 2008. De vrijwaring is op die dag ingeschreven onder rolnummer 2008-1137. In die procedure vordert [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] de veroordeling van AM Vastgoed aan hem te voldoen het bedrag waartoe hij in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, alsmede een aantal bescheiden aan hem te verstrekken. In dit incident verlangt [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] nu de samenvoeging van de hoofdzaak en de vrijwaring op de voet van artikel 222 Rv.
2. De hoofdzaak en de vrijwaring zijn van rechtswege gevoegd. Zijn de beide procedures tegelijk in staat van wijzen dan wordt daarin gelijktijdig beslist. Indien dat niet het geval is, wordt op vordering van de oorspronkelijke eiser of gedaagde de hoofdzaak afzonderlijk beslist (artikel 215 Rv.).
Samenvoeging van de beide procedures op de voet van artikel 222 Rv. zoals [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] nu wil, zou meebrengen dat afzonderlijke afdoening van de hoofdzaak in beginsel niet mogelijk zal zijn. [eiser in de hoofdzaak / verweerders in het incident] c.s. zijn als eisers in de hoofdzaak geen partij in de vrijwaring. Feiten en omstandigheden waaruit volgt dat hun zwaarwegende belang bij een mogelijke afzonderlijke beslissing in de hoofdzaak dient te wijken voor het belang van [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] bij een gelijktijdige afdoening met de vrijwaring zijn niet gesteld en evenmin gebleken. De vordering van [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] in het incident stuit op het voorgaande af.
3. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] de kosten van het incident moeten dragen.
4. De zaak zal naar de rol worden verwezen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak met de aantekening dat daarvoor geen verder uitstel zal worden toegestaan.
De beslissing
de rechtbank,
in het incident
wijst de vordering in het incident af,
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] in de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van [eiser in de hoofdzaak / verweerders in het incident] c.s. bepaald op € 579,-- wegens salaris,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 september 2008 voor conclusie van antwoord,
bepaalt dat op die datum geen verder uitstel zal worden verleend,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Driel van Wageningen en uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2008.
Coll.:
WA