ECLI:NL:RBARN:2008:BG1547
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.G. Smedema
- C. van Linschoten
- G. Noordraven
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in strafzaak en niet-ontvankelijkheid verzoeker
In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 24 oktober 2008 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die eerder was gedagvaard ter zitting van de kantonrechter mr. [A] voor een overtreding van artikel 30 WAM, heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij een pleitnota wilde voorlezen en beschikte over een verklaring die zijn onschuld zou aantonen. Mr. [A] heeft verzoeker echter niet de gelegenheid gegeven om zijn pleitnota voor te lezen en heeft hem verzocht de verklaring over te leggen. Verzoeker heeft daarop de zittingszaal verlaten en verklaard geen vertrouwen meer te hebben in mr. [A]. Na het vonnis van mr. [A], waarin verzoeker werd veroordeeld tot een geldboete, heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Arnhem heeft hem vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
Verzoeker heeft vervolgens een wrakingsverzoek ingediend, maar de wrakingskamer heeft geoordeeld dat verzoeker geen belang meer had bij zijn verzoek, aangezien het gerechtshof de zaak had afgedaan. De wrakingskamer overwoog dat de uitlatingen van verzoeker tijdens de zitting van de kantonrechter als een verzoek tot wraking konden worden opgevat, maar dat de omstandigheden zodanig waren dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De wrakingskamer benadrukte dat mr. [A] geen blijk had gegeven van vooringenomenheid en dat hij terecht gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid om de zitting te leiden.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking, omdat het doel van het verzoek, namelijk het laten beoordelen van de zaak door een andere rechter, niet meer mogelijk was. De beschikking is openbaar uitgesproken door de drie rechters op 24 oktober 2008.