ECLI:NL:RBARN:2008:BG3849
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een voorziening voor pleegzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Arnhem op 10 november 2008 een beschikking gegeven inzake de uithuisplaatsing van een minderjarige. Het verzoek tot uithuisplaatsing werd ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming te Arnhem op 14 oktober 2008. De ouders, mevrouw [naam] en de heer [naam], exerceren het ouderlijk gezag over de minderjarige, die in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd door de cognitieve beperkingen van beide ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende pedagogische vaardigheden bezitten om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de ouders in de periode tussen de uithuisplaatsing en de zitting geen contact met hun kind hebben gehad, wat de zorgen over hun opvoedkundige capaciteiten versterkte.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met ingang van 10 november 2008 tot 14 januari 2009, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter benadrukte het belang van contact tussen de ouders en hun kind en dat de ouders betrokken moeten worden bij de verzorging van de minderjarige. De beslissing is genomen in het belang van de opvoeding en verzorging van de minderjarige, waarbij de kinderrechter zich baseerde op de wettelijke kaders van het Burgerlijk Wetboek en internationale verdragen.
De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een onderzoek naar de opvoedkundige kwaliteiten van de ouders noodzakelijk is, en dat de Raad voor de Kinderbescherming binnen twee maanden na de uitspraak een advies moet uitbrengen. De kinderrechter concludeerde dat terugplaatsing bij de ouders op dit moment niet in het belang van de minderjarige is, gezien de zorgen over de opvoedkundige vaardigheden van de ouders en de noodzaak van hulpverlening.