ECLI:NL:RBARN:2008:BG5178
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- M.L.J.C. van Emden-Geenen
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening in kort geding met betrekking tot verzoek om verplaatsing
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 oktober 2008 een vonnis gewezen in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G.F. Smallenbroek, heeft verzocht om verstek te verlenen tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De gedaagde had kort voor de zitting, via zijn advocaat mr. A.A.S. van der Meer, aangegeven dat er geen geldig herstelexploot was uitgebracht en dat hij niet vrijwillig ter zitting zou verschijnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een verzoek om verplaatsing vanwege klemmende redenen, zoals bedoeld in artikel 10.2 van het Procesreglement kort geding rechtbanken. Het verzoek tot verplaatsing werd gezien als een eenstemmig verzoek van partijen, waardoor een hernieuwde oproeping niet aan de orde was. De gedaagde was eerder op de hoogte gesteld van de nieuwe zittingsdatum, en het verzoek tot verplaatsing kon niet worden ingewilligd omdat dit slechts eenmaal in een procedure kan worden gedaan.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser, met uitzondering van de vordering tot betaling van een dwangsom die is ingetrokken, toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 32.500,00 aan eiser ter zake van aanzuivering van het negatieve vermogen. Daarnaast werd de gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 1.313,80. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.