2. Ter toelichting heeft de opvolgend bewindvoerder het volgende gesteld.
ad a. Een vordering van de Rabobank op rechthebbende is niet meegenomen in een schuldregeling die op 8 oktober 2003 (getekend door [persoon Y] op 14 oktober en door de gemeente op 27 oktober) tot stand is gekomen bij GKB+ Nijmegen. De vordering bedroeg op die datum € 2.236,99. De overige vorderingen zijn toen voor 23% afgekocht. Door tussenkomst van de nieuwe bewindvoerder was de Rabobank achteraf alsnog bereid om genoegen te nemen met betaling van 23% van het bedrag van de vordering in oktober 2003. Het daarmee gemoeide bedrag van € 514,51 is inmiddels afgelost. De schade is dit bedrag van € 514,51, omdat de bank genoegen had moeten nemen met een lager bedrag, indien deze schuld was meegenomen in de schuldsanering. Het daarvoor door GKB+ beschikbaar gestelde bedrag was het hoogste dat zij op verantwoorde wijze aan rechthebbende had kunnen vertrekken.
ad b. In 2005 is bijzondere bijstand aangevraagd, maar afgewezen. Er bestond, gezien de financiële situatie van rechthebbende wel recht op bijzondere bijstand. De schade bestaat uit de door rechthebbende betaalde vergoeding voor de bewindvoering. In 2005, 2006 en 2007 is geen aanvraag voor bijzondere bijstand gedaan, terwijl rechthebbende daarop wel recht had. Door de nieuwe bewindvoerder is in 2008 alsnog bijzondere bijstand over de bewindvoerdersbeloning van 2007 bij de gemeente aangevraagd. De gemeente heeft inmiddels positief beschikt en de bijstand alsnog toegekend. De gemeente wenst aanvragen met betrekking tot de jaren 2005 en 2006 niet meer in behandeling te nemen. De schade is gelijk aan de vergoeding die [persoon Y] over die jaren heeft ontvangen.
ad c. Rechthebbende heeft een studieschuld bij de IBG voor een niet afgemaakte studie. Aangezien er geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om dit bedrag op basis van draagkracht te verlagen (aanvragen van een draagkrachtmeting), heeft rechthebbende schade ter hoogte van de door [persoon Y] aan IBG betaalde bedragen. De schade bedraagt 3 maal € 61,59 = € 184,77.
ad d. De rekeningen van het afgelopen jaar dienen gecontroleerd te worden op incassokosten die samenhangen met het onvoldoende saldo op de beheersrekening ten gevolge van het niet aanvragen van, onder andere, bijzondere bijstand. Wegens niet betaalde premie ziektekostenverzekering betreft het in ieder geval een bedrag van € 80,-.
Overige incassokosten kunnen slechts worden getraceerd aan de hand van facturen van voorgaande jaren, die (nog steeds) niet in het bezit van de opvolgend bewindvoerder zijn.
ad e. Rechthebbende heeft immateriële schade geleden. Zij heeft erg te lijden gehad van het continue gebrek aan geld op haar rekening, waardoor zij regelmatig te laat of geen leefgeld kreeg overgemaakt. Vanaf 2005 is bijzondere bijstand tot een bedrag van € 80,- per maand niet geïncasseerd. De schadevergoeding kan in redelijkheid worden beperkt tot € 500,-. Te denken is hierbij aan de vele uren die rechthebbende moest telefoneren – binnen de gestelde spreekuurtijden - om een bewindvoerder aan de lijn te krijgen over het uitblijven van het leefgeld, het moeten lenen van geld bij anderen en mogelijk zelfs honger als gevolg van geldgebrek. Door het bewind was rechthebbende geheel afhankelijk van haar bewindvoerder, waar het haar financiële zaken betrof. De keren dat zij te horen kreeg dat er geen geld was voor haar leefgeld, lag dat aan het falen van de bewindvoerder om bijzondere bijstand aan te vragen.
ad f. Daarnaast is door het slechte bewind veel wantrouwen ontstaan in bewindvoerders in het algemeen. Aangezien is voldaan aan haar verzoek om een andere bewindvoerder te benoemen, wordt de schadevergoeding voor dit onderdeel gematigd tot € 100,-.
ad g. De nieuwe bewindvoerder heeft verzocht om machtiging voor het besteden van 10 uur aan de voorbereiding en incasseren van deze vordering. Deze machtiging is hem door de kantonrechter verstrekt.