ECLI:NL:RBARN:2008:BJ6200
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Leges en aanmaningskosten voor gehandicaptenparkeerkaart
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 28 februari 2008, staat de vraag centraal of de aanmaningskosten die in rekening zijn gebracht voor het niet betalen van leges voor een gehandicaptenparkeerkaart terecht zijn. Eiser, wonende te [Z], had een gehandicaptenparkeerkaart aangevraagd en kreeg hiervoor een bedrag van € 35 aan leges in rekening gebracht. Aangezien eiser deze leges niet had voldaan, werd op 30 januari 2007 een aanmaning verzonden, waarbij € 6 aan aanmaningskosten in rekening werd gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de leges en aanmaningskosten door verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente [P], terecht zijn opgelegd.
De rechtbank heeft het procesverloop in detail beschreven. Eiser had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 10 april 2007, waarin de leges en aanmaningskosten werden gehandhaafd. Tijdens de zitting op 30 oktober 2007 was eiser niet verschenen, maar de rechtbank oordeelde dat de uitnodiging om te verschijnen op de juiste wijze was verzonden. Verweerder had de Tarieventabel 2006, die relevant was voor de leges, aan de rechtbank toegezonden, en er werd een vermindering van de leges van € 15,60 aangeboden.
De rechtbank heeft de feiten en het geschil beoordeeld. De aanmaningskosten van € 6 zijn in overeenstemming met artikel 2 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, dat bepaalt dat voor het verzenden van een aanmaning tot een gevorderde som van € 454 een bedrag van € 6 verschuldigd is. De rechtbank concludeert dat de aanmaningskosten terecht zijn opgelegd, en dat de stelling van eiser dat de afwijzing van de aanvraag voor de gehandicaptenparkeerkaart nog onder de rechter is, niet kan leiden tot een verlaging van deze kosten. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.