ECLI:NL:RBARN:2009:BG9886
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.H.P. de Roos
- A.G. Broek-de Stigter
- H.T. Wagenaar
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie wegens schending van procesorde
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 9 januari 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor de rechten van de verdachte op een eerlijk proces in het geding waren. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van seksuele delicten tegen een slachtoffer met een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet op de juiste wijze heeft gehandeld in de aanloop naar de vervolging, wat heeft geleid tot de beslissing om de officier niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft daarbij gewezen op de noodzaak van een zorgvuldige procedure, vooral in zaken die betrekking hebben op kwetsbare slachtoffers. De uitspraak is gedaan in het bijzijn van de verdachte en zijn raadsman, mr. H. van der Linden, die de verdediging voerde. De rechtbank heeft de zaak op basis van de feiten en de procesgang beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de schendingen zo ernstig waren dat de vervolging niet kon doorgaan. De officier van justitie heeft tegen deze uitspraak appel ingesteld, wat aangeeft dat de zaak mogelijk verder zal worden behandeld in hogere instanties.