De Belastingdienst heeft een landelijke projectgroep ingesteld om de belastingheffing ten aanzien van personen die geld aan B hebben geleend te coördineren. Deze projectgroep heeft op 24 januari 2007 een draaiboek opgesteld, dat onder de inspecteurs van de Belastingdienst is verspreid. In dit draaiboek, met de naam “Gouden Bergen”, is onder andere het volgende opgenomen.
“1.1. Opdracht
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek door de FIOD/ECD naar vermoedelijke strafbare gedragingen door [B] is komen vast te staan dat een groot aantal belastingplichtigen betrokken is geweest bij, dan wel gedupeerd is door deze gedragingen. Op 15 juni 2005 is B in staat van faillissement verklaard. Inmiddels is B veroordeeld.
(…)
1.2.1. Fraudepatroon
B heeft vanaf eind 1999 met derden overeenkomsten van geldlening afgesloten. Bij deze activiteiten werd B gesteund door 14 “rayonhoofden”, die gezamenlijk circa 1700 inleggers hebben aangebracht. (…) De leningsovereenkomsten hielden in dat B het geleende geld zou beleggen. B garandeerde de inleggers hoge rendementen, die konden worden behaald binnen een korte looptijd. Hij gaf aan dat hij het geld waarover hij de beschikking kreeg, gebruikte voor beleggingen in onder andere effecten, valuta en grondprojecten in Tsjechië. Op de geldleningen werden rentes betaald, variërend van 36% per jaar tot meer dat 100% per jaar. Omdat B hoge rendementen voorspiegelde en in een aantal gevallen deze ook daadwerkelijk heeft uitbetaald, verlengden een groot aantal inleggers hun leningen, zodat B geen liquide middelen hoefde vrij te maken.
B werd er van verdacht dat hij de aan hem toevertrouwde gelden (nagenoeg) niet heeft belegd maar op een andere wijze heeft besteed. Uit het strafrechtelijk onderzoek dat de Belastingdienst/FIOD-ECD heeft uitgevoerd blijkt dat er nauwelijks gelden zijn belegd. De ingelegde bedragen zijn hoofdzakelijk besteed aan het uitbetalen van andere inleggers (hoofdsom en gegarandeerde rendementen). In de periode van januari 2002 tot het tweede kwartaal 2005 is er in ieder geval voor € 79.029.234 uitbetaald. Een deel van het ingelegde geld is ten goede gekomen aan B.
Tegen de inleggers is altijd gezegd dat hun ingelegde geld (risicovol) tegen hoge rendementen werd belegd. Iedereen had veel vertrouwen in B, met name omdat hij jarenlang de gegarandeerde rendementen nakwam. Door de garantie van hoge rendementen, verlengden een groot aantal inleggers hun leningen. Op deze manier hoefde B geen liquide middelen vrij te maken. Tot januari 2005 kwamen er nieuwe inleggers bij. Begin 2005 kon B zijn verplichtingen niet meer nakomen. De hele zaak stortte vervolgens als een kaartenhuis in elkaar, waarbij met name de laatste inleggers gedupeerd achter bleven. Op 15 juni 2005 is B in staat van faillissement verklaard. Bij de curator hebben zich inmiddels 1450 gedupeerde beleggers (hoofdzakelijk natuurlijke personen) gemeld die voor circa € 127.000.000 aan vorderingen hebben ingediend.
Het totaal aantal inleggers ligt rond de 1700 zoals blijkt uit de aanwezige bankgegevens. Een aantal inleggers heeft zich echter niet bij de curator gemeld. De Officier van Justitie heeft toestemming verleend om de gegevens uit het strafrechtelijke onderzoek te gebruiken voor fiscale doeleinden.
(…)
1.2.3. Het einde
In januari 2005 is er een onderzoek begonnen naar de activiteiten van B door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Als gevolg van dit onderzoek stagneerde de aanwas van nieuwe inleggers (lees: nieuw geld) waardoor er een acuut tekort aan liquide middelen ontstond bij B. De AFM heeft B in februari 2005 verboden verder te handelen. B heeft door middel van een brief aan de schuldeisers te kennen gegeven dat er problemen waren ontstaan door het genoemde onderzoek, maar dat deze problemen door hem zouden worden opgelost.
Doordat er geen “nieuw” geld meer binnenkwam om uitbetalingen te doen terzake van de aflopende contracten, zijn een hoop inleggers als gedupeerde achtergebleven. Op 4 april 2005 is het faillissement van B aangevraagd. Op 15 juni 2005 is het faillissement van B uitgesproken.
Op 14 augustus 2006 is B door de rechtbank in Amsterdam tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. De veroordeling betrof oplichting, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschriften, overtreding van de Wet toezicht kredietwezen en witwassen.
(…)”