Parketnummer : 05/511111-08
Datum zitting : 21 januari 2009
Datum uitspraak : 4 februari 2009
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 02 augustus 2008 te Culemborg, in elk geval in de gemeente Culemborg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel ( uitgebreide
verscheuringen van de middelste delen van de lever en/of bloed en/of bloedstolsels in de buikholte en/of meerdere ribbreuken), heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (tevens terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) tegen het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen te slaan en/of te stompen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal ( met kracht) (tevens terwijl die
[slachtoffer] op de grond lag) tegen het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen te schoppen en/of te trappen en/of boven op die [slachtoffer] te gaan zitten en/of die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond en/of een hard voorwerp te gooien en/of te duwen en/of die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel te grijpen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) vast te pakken en/of vast te houden, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 02 augustus 2008 te Culemborg, in elk geval in de gemeente Culemburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft mishandeld [slachtoffer], te weten door (telkens) opzettelijk die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (tevens terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) tegen diens hoofd en/of lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen te slaan en/of te stompen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (tevens terwijl die [slachtoffer] op
de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen te schoppen en/of te trappen en/of boven op die [slachtoffer] te gaan zitten en/of
die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond en/of een hard voorwerp te gooien en/of te duwen en/of die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel te grijpen en/of te pakken en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) vast te pakken en/of te houden , tengevolge waarvan voornoemde persoon werd gewond, terwijl dit feit de dood tengevolge heeft gehad;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 21 januari 2009 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijgesproken zal worden en dat verdachte van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde ontslagen zal worden van alle rechtsvervolging.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
- mevrouw [benadeelde partij], [adres].
De officier van justitie heeft verzocht dat de benadeelde partij, [benadeelde partij], in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
In de avond en nacht van 1 op 2 augustus 2008 is te Culemborg tussen [medeverdachte1] en het slachtoffer, zijn broer [slachtoffer], in een tijdsbestek van enige uren, een aantal keren gevochten. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte2] waren ook bij deze vechtpartijen betrokken. Het slachtoffer is zijn gezicht gestompt, in zijn gezicht en op zijn hoofd geslagen en in zijn buik geschopt . Het slachtoffer is op 2 augustus 2008 omstreeks 04:08 uur overleden.
Uit het sectierapport d.d. 7 november 2008 van de patholoog B. Kubat van het NFI blijkt dat de lever van het slachtoffer door de inwerking van uitwendig, mechanisch, stomp, botsend geweld, zoals kan optreden bijvoorbeeld ten gevolge van geslagen of geschopt worden”, op meerdere plaatsen is gescheurd. Als gevolg van de scheuringen is een inwendige bloeding ontstaan, waaraan het slachtoffer uiteindelijk is overleden.
De deskundige concludeert dat het overlijden van het slachtoffer zonder meer wordt verklaard door (inwendige) verbloeding opgetreden ten gevolge van een uitgebreide traumatische beschadiging van de lever .
Verdachte heeft erkend het slachtoffer eenmaal tegen het hoofd te hebben geslagen, met vlakke hand en niet hard, en eenmaal te hebben geschopt tegen de achterzijde van een bovenbeen. Dit schoppen ging volgens verdachte ook niet hard, mede omdat verdachte pantoffels droeg.
Deze gedragingen dienen naar het oordeel van de rechtbank te worden aangemerkt als eenvoudige mishandelingen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat er geen verband bestaat tussen deze mishandelingen en het overlijden van het slachtoffer.
Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat verdachte een groter aandeel heeft gehad in de mishandelingen van het slachtoffer. Met name ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank ieder bewijs dat er sprake is geweest van gedragingen van verdachte die - direct of indirect - hebben bijgedragen aan het ontstaan van het zware lichamelijke letsel waaraan het slachtoffer is overleden. Het handelen van verdachte stond in het teken van het scheiden van de vechtende broers en in een later stadium in het teken van het pareren van de aanval van het slachtoffer op hemzelf en de medeverdachte [medeverdachte2].
Een en ander in aanmerking nemende, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem primair tenlastegelegde heeft begaan en evenmin dat de dood van het slachtoffer (mede) het gevolg is geweest van de eenvoudige mishandelingen waaraan verdachte zich wél heeft schuldig gemaakt .
Zij zal verdachte daarvan dan ook vrij spreken van het hem onder 1 primair tenlaste gelegde en tevens van het strafverzwarende gevolg (de dood van het slachtoffer) van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 02 augustus 2008 te Culemborg, tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk heeft mishandeld [slachtoffer], te weten door die [slachtoffer] eenmaal tegen diens hoofd te slaan en terwijl die [slachtoffer] op
de grond lag)tegen diens lichaam te schoppen;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
4b. De strafbaarheid van het feit
5. De strafbaarheid van verdachte
Door en namens verdachte is aangevoerd dat de door hem gepleegde mishandelingen een reactie waren op de geweldplegingen van het slachtoffer jegens hem en de medeverdachten en de door het slachtoffer jegens hen geuite bedreigingen. Verdachte stelt de grenzen van een noodzakelijk te achten verdediging daarbij niet te hebben overschreden en beroept zich derhalve op noodweer.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit de verklaringen van verdachte blijkt dat verdachte het slachtoffer met vlakke hand in het gezicht heeft geslagen nadat het slachtoffer zijn agressie op verdachte richtte, hem dreigde te slaan en te doden. Verdachte heeft het slachtoffer toen vastgepakt en hem in bedwang gehouden door op zijn benen te gaan zitten. Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer een klap gegeven.
Voort blijkt uit verdachtes verklaringen dat hij het slachtoffer tegen de achterzijde van een bovenbeen heeft geschopt, nadat het slachtoffer de medeverdachte [medeverdachte2] aanviel.
Deze verklaringen van verdachte zijn niet is strijd met hetgeen de medeverdachten hebben verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte in beide gevallen heeft gehandeld in reactie op een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, die in het eerste geval hemzelf betrof en in het tweede geval de medeverdachte [medeverdachte2], waartegen verdediging geboden was. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte in het kader van deze verdediging is gebleven binnen de grenzen van proportionalitieit en subsidiariteit
Derhalve slaagt het beroep op noodweer.
Verdachte is daarom wat betreft het ten aanzien van hem bewezenverklaarde niet strafbaar en dient in zoverre te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4. De beoordeling van de civiele vordering
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 4.125,-- als voorlopig geschatte kosten voor derving levensonderhoud als gevolg van het overlijden van haar echtgenoot.
Nu de schade die de benadeelde partij mw. [benadeelde partij] stelt te hebben geleden geen verband houdt met een ten aanzien van verdachte bewezen verklaard strafbaar feit dient de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde feit en van het strafverzwarende gevolg (de dood van het slachtoffer) van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde.
Verklaart bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd onder punt 3.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ter zake het onder punt 3 bewezenverklaarde.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij mevrouw [benadeelde partij], [adres].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
mr. J.H.M. Westenbroek, als voorzitter,
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
mr. drs. J.M. Klep, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. T. Demirci, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2009.