ECLI:NL:RBARN:2009:BH2945
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.P.M. Weusten
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van abonnementskosten en schadevergoeding door Vodafone aan [gedaagde]
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 13 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vodafone Libertel B.V. en [gedaagde]. Vodafone vorderde betaling van abonnementskosten en schadevergoeding na ontbinding van een overeenkomst tot levering van telecommunicatiediensten. De overeenkomst was op 7 september 2007 gesloten voor een periode van 24 maanden, maar [gedaagde] was in gebreke gebleven met de betaling van de verschuldigde kosten. Vodafone had de overeenkomst ontbonden en vorderde een totaalbedrag van € 991,30, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten.
De kantonrechter oordeelde dat Vodafone haar vordering niet deugdelijk had onderbouwd. De rechter stelde vast dat Vodafone onvoldoende bewijs had geleverd voor de hoogte van de schade die zij claimde, en dat de vordering tot schadevergoeding niet kon worden toegewezen. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de resterende abonnementskosten af, omdat de overeenkomst inmiddels was ontbonden. Wel werd een bedrag van € 164,19 aan gebruiks- en abonnementskosten toegewezen, maar Vodafone werd grotendeels in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen.
De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van vorderingen in civiele procedures. De kantonrechter gaf aan dat Vodafone, ondanks meerdere kansen om haar vordering te onderbouwen, hierin niet was geslaagd. Dit leidde tot de afwijzing van het grootste deel van de vordering, wat een belangrijke les is voor partijen in soortgelijke geschillen.