ECLI:NL:RBARN:2009:BH6994
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.W. Huijgen
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van Belgisch recht en bewijsvoering in een geschil over aanneming van werk
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Arnhem op 11 maart 2009, is de eiseres, een Belgische vennootschap (B.V.B.A.), in een geschil verwikkeld met de gedaagde, een particulier, over de uitvoering van werkzaamheden aan een betonvloer. De eiseres vordert betaling van € 13.415,90, vermeerderd met rente en kosten, terwijl de gedaagde betwist dat er een geldige overeenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Belgisch recht van toepassing is op de overeenkomst, op basis van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO). De rechtbank oordeelt dat de eiseres moet bewijzen dat er wilsovereenstemming is bereikt met de gedaagde, en dat de door haar overgelegde stukken niet voldoende bewijs leveren voor de totstandkoming van de overeenkomst. De rechtbank wijst erop dat de eiseres de mogelijkheid heeft om getuigen te laten horen om haar standpunt te onderbouwen. Indien de eiseres niet in staat is om het bewijs te leveren dat zij een overeenkomst met de gedaagde heeft gesloten, zullen haar vorderingen worden afgewezen. De rechtbank heeft de partijen uitgenodigd om zich nader uit te laten over de bewijsvoering en de relevante wettelijke bepalingen in het Belgisch recht. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de eiseres de gelegenheid krijgt om het bewijs te leveren, en dat verdere beslissingen worden aangehouden tot het bewijs is geleverd.