ECLI:NL:RBARN:2009:BI3350
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I. de Waal-van Wessem
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een verzoek tot omgangsregeling door een niet met gezag belaste ouder
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Arnhem op 27 april 2009 uitspraak gedaan in een verzoek van een vader, die niet met het gezag over zijn minderjarige kinderen is belast, om een omgangsregeling vast te stellen. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D. Kotterman, verzocht de kinderrechter om een eerder gegeven schriftelijke aanwijzing van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) te laten vervallen. Deze aanwijzing had de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen voor een periode van zes maanden stopgezet. De kinderrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de vader niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor een niet met gezag belaste ouder om tegen een aanwijzing op te komen. De kinderrechter heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, waaronder artikel 1:259 BW, dat bepaalt dat alleen de met gezag belaste ouder of de minderjarige zelf een aanwijzing kan aanvechten. De kinderrechter heeft ook de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in overweging genomen, maar geconcludeerd dat er geen strijdigheid is met deze artikelen, aangezien de wet voldoende waarborgen biedt voor de toegang tot de rechter voor de ouder zonder gezag om een omgangsregeling te verzoeken. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.