ECLI:NL:RBARN:2009:BI9073

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
178629
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering ingesteld tijdens schuldsaneringsregeling in strijd met Faillissementswet

In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 27 mei 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de eiseres, die zich in een schuldsaneringsregeling bevond, een vordering had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat deze vordering in strijd was met artikel 313 juncto 25 lid 1 van de Faillissementswet (Fw). De eiseres was op 27 maart 2006 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, waarbij een bewindvoerder was aangesteld. De eiseres verklaarde dat zij, bij toewijzing van de vordering, de opbrengst aan de bewindvoerder zou afdragen om haar schulden te betalen. Echter, de rechtbank stelde vast dat de vordering was ingesteld tijdens de schuldsaneringsregeling, wat niet toegestaan is zonder toestemming van de bewindvoerder.

De gedaagde sub 2 verzet zich tegen de procedure op naam van de eiseres, omdat in de dagvaarding niet was vermeld dat de eiseres in de schuldsaneringsregeling zat. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eiseres onmiskenbaar rechtsvorderingen zijn die de boedel betreffen. De rechtbank merkte op dat er jurisprudentie bestaat die stelt dat een failliet of saniet zelf een aan de boedel toekomende vordering kan instellen, mits dit buiten bezwaar van de boedel gebeurt. Dit was echter niet het geval in deze procedure.

De rechtbank besloot de zaak naar de rol te verwijzen om de bewindvoerder op te roepen, zodat deze de procedure al dan niet kan overnemen. Indien de bewindvoerder de procedure niet overneemt, kan de gedaagde sub 2 ontslag van instantie vragen. De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan en bepaalde dat de zaak weer op de rol zou komen op 24 juni 2009 voor oproeping van de bewindvoerder.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 178629 / HA ZA 08-2126
Vonnis van 27 mei 2009
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.A.A. van Buggenum te Arnhem,
tegen
1. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
2. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. E.J. Moll te Zutphen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 februari 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 10 april 2009
- het schrijven met bijlage van mr. Van Buggenum van 24 april 2009
- de brief van mr. Moll d.d. 11 mei 2009.
-
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vorderingen
2.1. Ter comparitie is gebleken dat [eiseres] op 27 maart 2006 door deze rechtbank is toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen met benoeming van mevrouw mr. [ ] [bewindvoerder] tot bewindvoerder. Deze procedure is tijdens de schuldsaneringsregeling ingesteld. Namens en door [eiseres] is verklaard dat zij bij toewijzing van de geldvordering de opbrengst aan de bewindvoerder zal afdragen om daarmee haar schulden te betalen. Anderzijds wil zij, indien zij de procedure verliest en aan de tegenpartij proceskosten moet vergoeden, ook dit neerleggen bij de bewindvoerder.
2.2. [gedaagde sub 2] verzet zich ertegen dat [eiseres] op eigen naam procedeert. In de dagvaarding was niet gemeld dat [eiseres] in de schuldsaneringsregeling zit en [gedaagde sub 2] zegt, dat zij hier pas daags voor de comparitie achter kwam, nadat zij intussen al voor antwoord had geconcludeerd.
2.3. De rechtbank oordeelt dat de in dit geding door [eiseres] ingestelde vorderingen onmiskenbaar rechtsvorderingen zijn die de boedel betreffen. De vordering is ingesteld tijdens de schuldsaneringsregeling en dit is in strijd met artikel 313 juncto 25 lid 1 van de Faillissementswet (Fw). Weliswaar is er jurisprudentie (zie het gerechtshof in HR 22 oktober 1993, NJ 1994, 374) dat de failliet c.q. saniet ook zelf, mits buiten bezwaar van de boedel, een aan de boedel toekomende vordering kan instellen, maar dit is omstreden en dit is ook niet de bedoeling van [eiseres], die immers een mogelijke proceskostenveroordeling wil neerleggen bij de bewindvoerder. [gedaagde sub 2] verzet zich ook tegen een proces buiten bezwaar van de boedel, waarbij zij een eventuele proceskostenveroordeling niet, althans niet binnen redelijke tijd, op [eiseres] zal kunnen verhalen. Uit na te melden verslag blijkt dat de schuldsaneringsregeling met een jaar is verlengd, omdat [eiseres] niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, en gesteld noch gebleken is dat er noemenswaardige vermogensbestanddelen of inkomsten zijn die buiten de boedel vallen.
2.4. Nu heeft de advocaat van [eiseres] ter comparitie verklaard dat hij tevoren overleg heeft gepleegd met de bewindvoerder en dat hij toestemming heeft gekregen om de vorderingen in te stellen. Dit kan blijken uit een brief van de bewindvoerder d.d. 5 december 2007 en uit het overgelegde vervolgverslag WSNP d.d. 23 maart 2009. Hoe dit precies is gegaan en of de rechter-commissaris hierin is gekend en een machtiging ex artikel 316 lid 2 Fw. heeft verleend, is de rechtbank niet duidelijk. In elk geval is het in strijd met de wet en met de bedoeling van partijen dat [eiseres] op eigen houtje procedeert.
2.5. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen om de bewindvoerder in dit geding op te roepen naar analogie van artikel 27 lid 1 Fw. Daar kan de bewindvoerder al dan niet de procedure overnemen. Indien de bewindvoerder dit niet doet, kan [gedaagde sub 2] ontslag van instantie vragen naar analogie van het tweede lid van artikel 27 Fw. Indien de bewindvoerder de procedure wel overneemt, dan zal de rechtbank haar de gelegenheid geven om een conclusie van repliek te nemen. [gedaagde sub 2] kan daarna dupliceren.
2.6. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 24 juni 2009 voor oproeping door [gedaagde sub 2] van de bewindvoerder in haar schuldsanering, zulks ter overneming van het geding,
3.2. bepaalt dat de bewindvoerder bij overneming op die rolzitting of op een latere door de rolrechter te bepalen zitting de gelegenheid krijgt om een conclusie van repliek te nemen,
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2009.