ECLI:NL:RBARN:2009:BJ2287

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/830416-06
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire Kamer
Parketnummer : 05/830416-06
Datum zitting : 10 maart 2008 en 29 juni 2009
Datum uitspraak : 13 juli 2009
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
rang/rnr. : Sergeant-Majoor / [nummer]
ingedeeld bij : Vliegbasis Leeuwarden te Leeuwaarden
Raadsman : mr J.J Roossien, advocaat te Elburg
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 1990 tot en met 31 december 1996 te Rhenen, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1983, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte (telkens):
- zijn, verdachte's, penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer] heeft gebracht en/of gehouden, en/of
- zijn, verdachte's, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] heeft gebracht en/of gehouden, en/of
- een tandenborstel, althans enig voorwerp, in de vagina van voornoemde [slachtoffer] heeft gebracht en/of gehouden, en/of
- zijn, verdachte's, penis door voornoemde [slachtoffer] heeft laten vastpakken en/of laten vasthouden en/of laten aftrekken;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 29 juni 2009 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr J.J Roossien, advocaat te Elburg.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde feit.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. Motivering van de beslissing
3.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak geëist van het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij, gelet op de verhoren van aangeefster bij de rechter-commissaris, de door haar aan verdachte geschreven brieven en de overige stukken uit het dossier, heeft geconstateerd dat de verklaringen van aangeefster op belangrijke punten niet consistent zijn. Er is voorts, zo voert hij aan, onvoldoende steunbewijs in het dossier aanwezig om het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen te achten.
3.2 Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens geconcludeerd tot vrijspraak van het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is. Naast de verklaringen van aangeefster zijn er slechts verklaringen van getuigen over hetgeen zij van aangeefster hebben gehoord of over hetgeen zij denken of vermoeden.
Voorts ontbreekt de overtuiging, aldus de raadsman, nu aangeefster niet consistent heeft verklaard en de persoon van aangeefster reden geeft om aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen te twijfelen. Ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat aangeefster brieven en e-mails aan verdachte heeft gestuurd waaruit juist genegenheid blijkt, terwijl soortgelijke brieven ook nog zijn verstuurd terwijl ze het huis reeds uit was.
3.3 Motivering van de beslissing
De militaire kamer is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan en zal hem daarvan vrijspreken. De verklaringen van aangeefster zijn op belangrijke punten inconsistent.
Met name over de periode en de frequentie van het misbruik en hetgeen zij aan seksuele handelingen zou hebben moeten verrichten dan wel ondergaan, wisselen haar uitlatingen en bevatten zij tegenstrijdigheden. Ook over de brieven en e-mails die zij aan verdachte heeft gestuurd legt aangeefster inconsistente verklaringen af. Voorts worden haar verklaringen onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Gezien deze omstandigheden kan de militaire kamer niet anders dan concluderen tot vrijspraak van het tenlastegelegde nu het wettig en overtuigend bewijs dat nodig is voor een bewezenverklaring ontbreekt.
4. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Aldus gewezen door:
mr. E.A.A.M. Pfeil (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen, kolonel mr. J.P.M. Schwillens (militair lid) in tegenwoordigheid van S.P. Visser, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2009.