zaaknummer / rolnummer: 171894 / HA ZA 08-1095
de naamloze vennootschap
N.V. CONTINUON NETBEHEER,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. T.M. Maters te Huissen,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.A. Schadd te Arnhem.
Partijen zullen hierna Continuon en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 december 2008
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 februari 2009
- de conclusie na getuigenverhoor
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank heeft Continuon bij voormeld tussenvonnis opgedragen om te bewijzen dat gefraudeerd is met de elektriciteitsmeter van [gedaagde] en buiten die meter om elektriciteit is afgenomen. Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft Continuon de heer [ ] [getuige] als getuige laten horen en daaraan voorafgaand alsnog een ondertekende schriftelijke aangifte en een proces-verbaal van politie overgelegd. [gedaagde] heeft afgezien van contra-enquête. Bij haar conclusie na enquête heeft Continuon nog een opnameformulier energieafname en een serie kleurenfoto’s overgelegd.
2.2. De rechtbank acht Continuon geslaagd in het bewijs dat buiten de meter om elektriciteit is afgenomen. Bij het getuigenverhoor is immers door de heer [getuige], die als fraudespecialist van Continuon betrokken was bij de inval, verklaard dat de kilowattuurmeter reeds bij een eerdere actie was verwijderd. Dat staat ook in de overgelegde aangifte van mevrouw V[betrokkene] namens N.V. Nuon Monitoring: de meter is reeds op 28 februari 2002 verwijderd. Dit is door [gedaagde] niet weersproken. Als er geen meter is en wel elektriciteit wordt afgenomen, hetgeen niet in geschil is, dan wordt deze elektriciteit uiteraard buiten de meter om afgenomen.
2.3. Strikt genomen is niet bewezen dat gefraudeerd is met de elektriciteitsmeter van [gedaagde]. Deze was immers reeds in 2002 verwijderd, volgens de aangifte vanwege een eerdere fraude gedurende de contractsperiode van [gedaagde]. Dit neemt niet weg dat de rechtbank wel bewezen acht dat frauduleus elektriciteit buiten de meter om is afgenomen en daarmee beschouwt de rechtbank Continuon geslaagd in het bewijs dat zij moet leveren.
2.4. Getuige [getuige] heeft immers verklaard dat hij bij de inval in juni 2007 zag dat de verzegelde huisaansluitkast (de has-kast) geopend was en dat de hoofdaansluiting met illegale draden verbonden was met de groepenkast ten behoeve van het schuurtje, waarin de hennepplantage was aangetroffen, en ten behoeve van de woonwagen, waarin [gedaagde] woont. Dit een en ander wordt geïllustreerd met de overgelegde fotoserie. Deze frauduleuse aansluiting ter onttrekking van elektriciteit komt voor rekening van [gedaagde]. De illegale doorverbinding moet immers na 2002 en dus in haar contractsperiode zijn aangelegd en het kan haar niet zijn ontgaan dat er weer elektriciteit was ter voeding van onder meer de kweekapparatuur, nadat bij haar de elektriciteit in 2002 was afgesloten in verband met een eerdere fraude.
2.5. Dat daadwerkelijk elektriciteit werd verbruikt ten behoeve van de kwekerij volgt uit de getuigenverklaring van [getuige] en uit de overgelegde foto’s, waarop in een ruimte zonder daglicht hennepplanten zijn te zien in een gevorderd groeistadium. Boven de kweekbakken hangen lichtarmaturen en er kan van uit worden gegaan dat die armaturen regelmatig ingeschakeld zijn geweest. Hennepplanten groeien immers niet zonder (kunst)licht. Dit is algemeen bekend.
2.6. [gedaagde] maakt in haar conclusie van antwoord na enquête een punt van het feit dat [getuige] wel de elektrische apparatuur van de kwekerij heeft geïnventariseerd, maar niet bij haar binnen in de woonwagen is geweest. De rechtbank ziet hiervan de relevantie niet in, zijnde niet gemotiveerd gesteld dat [gedaagde] geen elektriciteit verbruikte in haar woonwagen. Te dien aanzien kan [gedaagde] niet, zoals zij heeft gedaan, volstaan met een algemene betwisting. Het ligt op haar weg om te stellen en aannemelijk te maken dat zij al die jaren haar huishouding zonder elektriciteit heeft gedaan, hetgeen op voorhand niet valt te rijmen met haar eerdere stelling dat zij een eigen elektriciteitsmeter heeft in haar woonwagen, welke stelling alleen betekenis heeft als er iets valt te meten.
2.7. In dit geding kan dus ervan uit worden gegaan dat [gedaagde] niet alleen in de hennepkwekerij in haar schuurtje, maar ook in haar woonwagen elektriciteit heeft verbruikt. Dat [gedaagde] binnen in haar woonwagen mogelijk nog een elektriciteitsmeter heeft gehad, doet niet terzake. De getuige [getuige] heeft verklaard dat de hoofdaansluiting, zoals gebruikelijk bij dit soort woonwagenkampjes, in het schuurtje zat en dat daar ook de meter had gezeten tussen de hoofdaansluiting en de (eerste) groepenkast ten behoeve van zowel het schuurtje als de woonwagen. Deze meter had dus het totale verbruik moeten registreren. Het kan zijn dat achter deze (hoofd)meter ook nog eens het afzonderlijke verbruik werd gemeten, maar het afzonderlijke verbruik van de woonwagen is in elk geval niet geregistreerd en afgerekend. Continuon heeft immers onweersproken gesteld dat sinds 28 februari 2002 al het energieverbruik ongeregistreerd is gebleven, terwijl volgens de eveneens onweersproken stelling van Continuon voordien dagelijks 10,7 kWh werd verbruikt voor het huishouden.
2.8. [gedaagde] zal derhalve alsnog overeenkomstig de vordering van Continuon het niet-gemeten verbruik moeten vergoeden. Dit geschatte verbruik is door Continuon gesteld op 40.239 kWh en [gedaagde] heeft deze schatting niet gemotiveerd bestreden. In productie 4 bij de akte tot vermeerding van eis worden te dien aanzien bedragen opgegeven van € 3.207,07 voor netverlies en € 1.360,09 voor transportdeel, beide bedragen exclusief BTW.
2.9. [gedaagde] heeft wel gemotiveerd verweer gevoerd ten aanzien van de in rekening gebrachte regulerende energiebelasting (REB). Dit verweer heeft zij gevoerd in haar conclusie van dupliek. De rechtbank heeft Continuon in het tussenvonnis uitgenodigd om in haar eerstvolgende processtuk te reageren op dit verweer van [gedaagde]. Dat heeft Continuon niet gedaan. De consequentie is dat de rechtbank dit deel van de vordering zal moeten afwijzen. Het gaat om € 716,00 + € 1.115,83, exclusief BTW. De rechtbank kan niet ambtshalve vaststellen of het betrekkelijk recente artikel 50 lid 4 sub a Wbm wel of niet van toepassing is bij het onderhavige netverlies.
2.10. Voorts voert [gedaagde] verweer tegen het in rekening brengen van een nieuwe meter. Bedoeld zal zijn: de toekomstige heraansluitingskosten. Een nieuwe meter heeft zij nog niet gekregen en wordt ook niet aan haar in rekening gebracht. In de bedoelde nota, productie 4, worden voorrijkosten, onderzoekskosten en administratiekosten in rekening gebracht, alsmede een bedrag van € 720,00 voor af/aansluitkosten uitpandig en geringe vergoedingen voor verzwaring naar een hoger ampèrage. Dat er extra afsluitkosten zijn geweest en extra aansluitkosten zullen komen, blijkt uit het opnameformulier: men heeft door Netcare de kabel laten knippen bij de hoofdkabel in het weiland achter de schuurtjes en bij heraansluiting zal de aansluiting vernieuwd moeten worden omdat van de gele fase de isolatie is weggesmolten. Naar het oordeel van de rechtbank was een drastische afsluiting in het geval van [gedaagde] gerechtvaardigd, gelet op het feit dat de afsluiting en verwijdering van de meter in 2002 blijkbaar niet afdoende was en haar niet ervan heeft weerhouden om illegaal elektriciteit af te tappen. De kosten van de extra maatregelen kunnen aan [gedaagde] worden toegerekend.
De bijkomende kosten van in totaal € 1.374,83 exclusief BTW zijn derhalve integraal toewijsbaar.
2.11. Dit geldt niet voor de gevorderde en bestreden BTW. Bij het in rekening brengen van netverlies, gaat het niet om levering van een goed of dienst in strikte zin, maar om schadevergoeding en hierover is geen omzetbelasting verschuldigd.
2.12. Op grond van het vorenstaande is toewijsbaar: € 3.207,07 + € 1.360,09 + € 1.374,83 = € 5.941,99. De renteberekening zal ook moeten worden aangepast en de rechtbank zal volstaan met toewijzing van de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 oktober 2007. De buitengerechtelijke kosten ad € 700,00 zijn niet bestreden en toewijsbaar.
2.13. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Continuon op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding EUR 92,64
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 303,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 1.344,00 (3,5 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.739,64
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Continuon te betalen een bedrag van EUR 5.941,99 (vijfduizendnegenhonderdéénenveertig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het bedrag van EUR 5.941,99 vanaf 23 oktober 2007 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Continuon tot op heden begroot op EUR 1.739,64,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2009.