ECLI:NL:RBARN:2009:BJ7450

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
179276
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schadevergoeding motorrijtuigverzekering na verlaten ongevalplaats

In deze zaak vorderde [eiseres] Beheer B.V. schadevergoeding van Zurich Versicherungsgesellschaft voor schade aan een auto die verzekerd was bij de laatstgenoemde maatschappij. De rechtbank Arnhem oordeelde dat de vordering moest worden afgewezen. De zaak draaide om de vraag of [eiseres] Beheer haar verplichtingen uit de verzekeringsvoorwaarden had geschonden door de plaats van het ongeval te verlaten zonder de komst van de politie af te wachten. De rechtbank stelde vast dat het verlaten van de ongevalplaats de belangen van Zurich had geschaad, omdat hierdoor niet kon worden vastgesteld of de bestuurder onder invloed van alcohol of andere middelen verkeerde op het moment van het ongeval. De rechtbank oordeelde dat de uitkomst van een eventuele bewijslevering niet relevant was voor de beslissing, aangezien de schending van de verplichtingen al vaststond.

De rechtbank nam ook in overweging dat [eiseres] Beheer had aangevoerd dat het verlaten van de plaats van het ongeval niet aan haar kon worden toegerekend vanwege een shocktoestand. De rechtbank verwierp dit argument, omdat de verklaring van [eiseres] niet voldoende onderbouwd was en er aanwijzingen waren dat hij rationeel had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat de vordering van [eiseres] Beheer op basis van de verzekeringsvoorwaarden niet kon worden toegewezen, omdat aan de verzekering geen rechten konden worden ontleend indien de verzekeringnemer zijn verplichtingen niet nakomt.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering af en veroordeelde [eiseres] Beheer in de proceskosten van Zurich Versicherungsgesellschaft. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. O. Nijhuis op 5 augustus 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 179276 / HA ZA 09-16
Vonnis van 5 augustus 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ ] BEHEER B.V.,
gevestigd te Otterlo,
eiseres,
advocaat mr. J.M. Jetten te Barneveld,
tegen
de vennootschap naar Zwitsers recht
ZURICH VERSICHERUNGSGESELLSCHAFT,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. G.J. de Lange te Voorburg.
Partijen zullen hierna [eiseres] Beheer en Zurich Versicherungsgesellschaft genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 maart 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 23 juli 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] Beheer heeft bij Zurich Versicherungsgesellschaft, via haar gevolmachtigde Turien & Co, een motorrijtuigverzekering afgesloten. Sedert 31 augustus 2007 had deze betrekking op een [de auto] met kenteken [kenteken] (hierna: de auto).
De toepasselijke algemene verzekeringsvoorwaarden luiden, voor zover voor de beoordeling van belang:
Par. 10.A Verplichtingen bij schade
3. Medewerkingplicht
Verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht hun volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat de belangen van ondertekenaars zou kunnen benadelen. Zij zijn verplicht zich te onthouden van het erkennen van aansprakelijkheid.
4. Sanctie bij niet nakomen verplichtingen
Aan deze verzekering kunnen geen rechten worden ontleend indien verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een of meer van bovenstaande polisverplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van ondertekenaars heeft benadeeld. […]
Par. 23 Uitsluiting
1. Onverminderd het gestelde in par. 9 is van de verzekering uitgesloten:
schade, veroorzaakt terwijl de bestuurder onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank of enig bedwelmend of opwekkend middel verkeerde, dat hij niet in staat moest worden geacht het motorrijtuig behoorlijk te besturen, dan wel het rijden hem bij wet of door de overheid zou zijn verboden.
Ook als de bestuurder bij aanhouding een ademtest of een urine- of bloedproef weigert, verlenen ondertekenaars geen dekking voor de cascoschade.
Deze uitsluiting geldt niet voor de verzekerende, die aantoont dat de in de vorige alinea omschreven situatie zich buiten zijn weten en tegen zijn wil heeft voorgedaan en dat hem terzake hiervan in redelijkheid geen verwijt treft.
2.2. De heer [ ] [eiseres] (hierna: [eiseres]), bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres] Beheer, maakte gebruik van de auto.
2.3. Op 13 september 2007 omstreeks 19.30 uur is de auto, bestuurd door [eiseres], tijdens een inhaalmanoeuvre van de weg geraakt en in een sloot tot stilstand gekomen. Dat eenzijdige ongeval gebeurde op de [weg] te [woonplaats]. Door dat ongeval is schade ontstaan aan de auto en aan een hek met poort.
2.4. Nadat de politie van het ongeval op de hoogte was gesteld, heeft [eiseres] de plaats van het ongeval verlaten zonder de komst van de politie af te wachten.
2.5. De volgende dag heeft [eiseres] contact gezocht met de politie en met zijn assurantietussenpersoon, die Turien & Co op de hoogte heeft gesteld. De politie heeft [eiseres] als verdachte gehoord en heeft proces-verbaal opgemaakt.
2.6. De Officier van Justitie heeft [eiseres] een transactievoorstel ten bedrage van € 220,00 gedaan in verband met overtreding van artikel 7 Wegenverkeerswet. [eiseres] heeft dat voorstel aanvaard.
2.7. CED Nomax heeft als schade-expert de schade aan “22 Strekkende meter dubbel schrik/prikkeldraad afzetting en een poort van het weiland” vastgesteld op een bedrag van € 500,00.
2.8. Extenso schademanagement & taxatie heeft als schade-expert de schade aan de auto vastgesteld op een bedrag van € 47.436,98 exclusief BTW, zijnde € 56.450,00 inclusief BTW, met een eigen risico van € 135,00.
2.9. I-TEK heeft in opdracht van Turien & Co een onderzoek ingesteld naar aanleiding van het ongeval. Haar bevindingen heeft zij neergelegd in haar rapport van 9 november 2007.
2.10. Zurich Versicherungsgesellschaft weigert de schade aan [eiseres] Beheer te vergoeden.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] Beheer vordert, na haar eis te hebben gewijzigd, - samengevat - de veroordeling van Zurich Versicherungsgesellschaft tot betaling van € 56.450,00 inclusief BTW althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag althans een bedrag nader op te maken bij staat, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [eiseres] Beheer legt aan deze vordering ten grondslag dat de schade aan de auto is vastgesteld op het door hem gevorderde bedrag en dat die schade is gedekt onder de motorrijtuigverzekering die zij bij Zurich Versicherungsgesellschaft heeft gesloten.
3.3. Zurich Versicherungsgesellschaft voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Zurich Versicherungsgesellschaft beroept zich ten verwere tegen de vordering van [eiseres] Beheer onder meer op par. 10 leden 3 en 4 in combinatie met par. 23 lid 1 van de verzekeringsvoorwaarden, als geciteerd in r.ov. 2.1.
3.2. Zurich Versicherungsgesellschaft voert aan dat [eiseres] Beheer zich niet kan beroepen op de beperking van de uitsluiting aan het slot van par. 23 van de verzekeringsvoorwaarden, omdat Wilschut haar directeur is. De rechtbank deelt dit oordeel: nu [eiseres] bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres] Beheer is, dient in het kader van de beoordeling van dit geschil het handelen van Wilschut aan [eiseres] Beheer te worden toegerekend.
3.3. Volgens par. 23 lid 3 van de verzekeringsvoorwaarden is van de verzekering uitgesloten schade, veroorzaakt terwijl de bestuurder onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank of enig bedwelmend of opwekkend middel verkeerde, dat hij niet in staat moest worden geacht het motorrijtuig behoorlijk te besturen, dan wel het rijden hem bij wet of door de overheid zou zijn verboden. In verband met de beantwoording van de vraag of ontstane schade van de verzekering is uitgesloten, heeft Zurich Versicherungsgesellschaft er dus belang bij dat na een ongeval kan worden vastgesteld of de bestuurder onder een zodanige invloed als bedoeld in par. 23 lid 3 verkeerde.
3.4. Door de plaats van het ongeval te verlaten zonder de komst van de politie af te wachten, heeft [eiseres] het onmogelijk gemaakt om te doen vaststellen of de schade is ontstaan terwijl hij onder invloed van alcohol of andere bedwelmende of opwekkende middelen verkeerde. Daardoor kon de politie immers geen onderzoek verrichten.
Door deze handelwijze heeft [eiseres] Beheer – gezien hetgeen is overwogen in r.ov. 3.2 – dus haar contractuele verplichting alles na te laten wat de belangen van Zurich Versicherungsgesellschaft zou kunnen benadelen, geschonden.
3.5. [eiseres] Beheer voert aan dat het feit dat [eiseres] de plaats van het ongeval heeft verlaten, haar niet kan worden toegerekend, zodat sprake was van overmacht. Dat onderbouwt zij door te stellen dat [eiseres] na het ongeval niet meer rationeel kon denken, in een shocktoestand geraakte en in die shocktoestand is weggelopen. De rechtbank wil wel aannemen dat [eiseres] erg is geschrokken van het ongeval, maar de stelling dat [eiseres] na het ongeval niet meer rationeel kon denken, in een shocktoestand geraakte en in die shocktoestand is weggelopen, is slechts onderbouwd door te verwijzen naar de verklaring van een getuige dat hij heen en weer drentelde. Dat is als onderbouwing onvoldoende, zeker in het licht van de overige feiten en omstandigheden die er veeleer op wijzen dat [eiseres] wel degelijk rationeel heeft gehandeld. Daarbij doelt de rechtbank allereerst op de eigen verklaring van [eiseres], zoals weergegeven in r.ov. 2.9 bedoelde rapport van I-TEK: In mijn beleving moest ik te lang wachten op de politie en ik moest ook plassen. Ik ben in het maïsveld gaan plassen en op dat moment vroeg ik mij af wat ik eigenlijk op deze locatie nog deed. […] Na ongeveer een kwartier ben ik via het maïsveld weggelopen. U vraagt mij waarom via het maïsveld. Ik wist dat er verder op nog een doorgaande weg liep en ik had geen zin om terug te lopen naar de locatie van het ongeval. Ik was ook behoorlijk geschrokken. […] U vraagt mij waarom ik niet direct de avond na het ongeval de politie heb gebeld. U heeft gelijk. Ik had zoveel momenten om naar de politie te gaan, ik was bijvoorbeeld achter het politiebureau Veenendaal geweest en kon dus zo naar binnen gaan. Ik wilde pas de volgende ochtend bij de politie informeren. Voorts heeft [eiseres] van een onbekende automobilist een lift gekregen naar zijn volgende afspraak. Deze afspraak heeft hij, naar [eiseres] Beheer stelt weliswaar “op de automatische piloot” afgehandeld. En ten slotte heeft [eiseres] geen arts geraadpleegd en dat is hem kennelijk ook door niemand geadviseerd.
3.6. Voor zover [eiseres]Beheer heeft willen betogen dat hij geen alcohol had gebruikt en dat daarom het beroep van Zurich Versicherungsgesellschaft op de medewerkingsplicht van par. 10A lid 3 van de verzekeringsvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, geldt het volgende. Deze aan artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek ontleende formulering brengt tot uitdrukking dat de rechter bij de toepassing daarvan de nodige terughoudendheid zal dienen te betrachten. Of [eiseres] alcohol had gebruikt, zal niet meer kunnen worden vastgesteld. Juist om zulks te kunnen laten vaststellen door de politie, had Zurich Versicherungsgesellschaft er een groot belang bij dat [eiseres] de komst van de politie zou afwachten. Hetgeen [eiseres] Beheer heeft aangevoerd, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat het beroep van Zurich Versicherungsgesellschaft op de uitsluitingsgrond naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
3.7. [eiseres] Beheer heeft uitdrukkelijk bewijs aangeboden van haar stelling dat [eiseres] geen alcohol had gedronken. Tot dat bewijs zal zij niet worden toegelaten. Het verwijt dat Zurich Versicherungsgesellschaft aan [eiseres] Beheer maakt, is immers niet dat hij alcohol had gebruikt – ook al suggereert zij dat wel –, maar dat hij door de plaats van het ongeval had verlaten haar belangen heeft geschonden. Dat laatste is naar het oordeel van de rechtbank inderdaad het geval. De uitkomst van een eventuele bewijslevering zal daaraan niets toe- of afdoen en is dus voor de uitkomst van de procedure niet van belang.
3.8. Nu ingevolge par. 10A lid 4 van de verzekeringsvoorwaarden aan de verzekering geen rechten kunnen worden ontleend, zal de vordering worden afgewezen.
3.9. [eiseres] Beheer zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Zurich Versicherungsgesellschaft en tot aan dit vonnis begroot op € 303,00 wegens vast recht en € 2.235,00 (2,5 punten x € 894,00, tarief IV) wegens salaris advocaat.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. wijst de vordering af,
4.2. veroordeelt [eiseres] Beheer in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Zurich Versicherungsgesellschaft en tot aan dit vonnis begroot op € 2.538,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2009.