ECLI:NL:RBARN:2009:BJ8533
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatgevende arbeid in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 17 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Eiseres, die sinds 20 november 2007 uitgevallen was met rechterhandklachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV dat haar ZW-uitkering per 10 juli 2008 was ingetrokken. Het UWV had gesteld dat eiseres in staat was om werkzaamheden te verrichten, maar eiseres was van mening dat het UWV de onjuiste maatgevende arbeid had vastgesteld. Volgens haar was de functie van productiemedewerker bij Centraal Boekhuis B.V. de relevante maatstaf, in plaats van de functie van entmedewerkster.
De rechtbank oordeelde dat het UWV onvoldoende had onderzocht of de werkzaamheden van eiseres als productiemedewerker als maatgevende arbeid moesten worden aangemerkt. De rechtbank verwees naar de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, waarin is vastgesteld dat de laatstelijk verrichte arbeid als maatstaf dient te worden genomen, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De rechtbank concludeerde dat het UWV niet adequaat had onderzocht of de werkzaamheden van eiseres bij Centraal Boekhuis B.V. medisch geschikt waren en dat de vaststelling dat eiseres slechts 14 dagen had gewerkt, niet voldoende was om te concluderen dat deze arbeid niet als maatgevende arbeid kon worden aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 644 en moest het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 39 vergoeden. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 september 2009, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.