ECLI:NL:RBARN:2009:BK1208

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
162627
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de procedure in conventie wegens faillissement

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem diende, was de curator, mr. P.A. de Lange, betrokken bij de voortzetting van een procedure in conventie na de faillietverklaring van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gefailleerde] op 12 mei 2009. De curator vorderde betaling van een bedrag van € 119.764,74 van de gedaagde partij, [gedaagde], die in reconventie een tegenvordering indiende van € 213.744,55 exclusief BTW. De gedaagde verzocht de rechtbank om de procedure in conventie te schorsen totdat er in een verificatievergadering was beslist over de vordering van de curator. De rechtbank oordeelde echter dat er geen grond was voor schorsing van de procedure in conventie. De rechtbank stelde vast dat er geen rechtsregel was die een schorsing rechtvaardigde en dat de mogelijkheid tot verrekening van de vorderingen van de curator en de gedaagde niet tot een onaanvaardbaar resultaat zou leiden. De rechtbank verwees de zaak naar de rolzitting voor een antwoordconclusie aan de zijde van de gedaagde, terwijl het geding in reconventie geschorst bleef. Dit vonnis werd uitgesproken op 7 oktober 2009 door mr. O. Nijhuis.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 162627 / HA ZA 07-1775
Vonnis van 7 oktober 2009
in de zaak van
thans MR. P.A. DE LANGE,
handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gefailleerde].,
kantoorhoudende te [woonplaats],
voorheen [gefailleerde].,
gevestigd te [werknemer],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. B.J. Nauta te Barendrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.J.G.M. van den Broek te Nijmegen.
Partijen zullen hierna de curator, [gefailleerde] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 februari 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 17 april 2008
- de conclusie na comparitie, tevens akte tot vermeerdering van eis
- de akte uitlaten voortzetting geding in conventie
- de akte uitlaten voortzetting geding in reconventie, tevens reactie op voortzetting geding in conventie
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
in conventie
2.1. De curator vordert – samengevat – de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 119.764,74, vermeerderd met rente en kosten.
2.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
2.3. [gedaagde] vordert, na haar eis te hebben vermeerderd, samengevat - veroordeling van de curator tot betaling van € 213.744,55 exclusief BTW, vermeerderd met rente en kosten.
2.4. De curator voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
in conventie en in reconventie
3.1. [gefailleerde] is op 12 mei 2009 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. De Lange tot curator. Na schorsing van de procedure – die in conventie ingevolge artikel 27 Faillissementswet (F) en die in reconventie ingevolge artikel 29 F – heeft de curator in zijn akte gesteld dat hij de procedure in conventie wenst voort te zetten en, met machtiging van de rechter-commissaris, over te nemen.
3.2. [gedaagde] stelt dat de curator haar onredelijk benadeelt door slechts de conventie voort te zetten. Zij verzoekt de rechtbank de procedure in conventie te schorsen totdat in een verificatievergadering is beslist of de vordering van [gedaagde] wordt betwist dan wel wordt erkend.
3.3. De rechtbank acht voor de schorsing van de procedure in conventie geen grond aanwezig. Er is immers geen rechtsregel waarop een daartoe strekkende beslissing kan worden gebaseerd. In het licht van de mogelijkheid tot verrekening van de vordering van [gedaagde] met de vordering van de curator leidt dat ook niet tot een onaanvaardbaar resultaat. Terecht merkt [gedaagde] in dit verband op dat de curator zich blijkens artikel 53 lid 3 F niet kan beroepen op artikel 6:136 Burgerlijk Wetboek. Aldus is het beroep van [gedaagde] op verrekening niet illusoir.
3.4. Het geding in conventie zal dus worden voortgezet. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor antwoordconclusie na comparitie aan de zijde van [gedaagde].
3.5. Het geding in reconventie blijft geschorst.
3.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
in conventie
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 18 november 2009 voor antwoordconclusie aan de zijde van [gedaagde],
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
verstaat dat de procedure is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2009.