ECLI:NL:RBARN:2009:BK6628

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
9 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
192518
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over proceskosten na schikking in kort geding betreffende beslag op paarden

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, hebben eisers, bestaande uit de commanditaire vennootschap Sporthorses C.V., een natuurlijke persoon en de besloten vennootschap Beheer B.V., een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, een natuurlijke persoon wonende in Krefeld, Duitsland. De procedure was gericht op de opheffing van een beslag dat door de gedaagde was gelegd op een aantal paarden die deel uitmaakten van de handelsvoorraad van de onderneming van de eisers, die zich bezighoudt met de in- en verkoop en training van ren-, dressuur- en springpaarden. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2009 bereikten partijen een schikking over hun geschilpunten, waarbij de eisers hun vordering tot opheffing van het beslag introkken, behoudens de proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter werd verzocht om een uitspraak te doen over de proceskosten.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers, ondanks de schikking, grotendeels in het ongelijk waren gesteld, omdat zij minder paarden hadden kunnen veilen dan oorspronkelijk gevorderd. De schikking betrof slechts drie paarden, terwijl het beslag op zeven paarden was gelegd. De advocaat van de eisers had eerder geprobeerd om de gedaagde te bewegen tot een praktische oplossing, maar het was pas tijdens de mondelinge behandeling dat de gedaagde bereid was om mee te werken aan de veiling van de drie paarden.

Gelet op de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om de proceskosten te compenseren, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan door mr. O. Nijhuis en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier E.J. Wouters op 27 november 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 192518 / KG ZA 09-761
Vonnis in kort geding van 27 november 2009
in de zaak van
1. de commanditaire vennootschap
[eiser] SPORTHORSES C.V.,
gevestigd te Gameren,
2. [eiseres],
wonende te Wijk en Aalburg,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] BEHEER B.V.,
gevestigd te Wijk en Aalburg,
eisers,
advocaat mr. L.M. Schelstraete te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te Krefeld, Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. F.D.P. Nobel te Breda.
Eisers zullen hierna gezamenlijk (in enkelvoud) [eisers] en gedaagde [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijbehorende producties
- de door [gedaagde] overgelegde producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers]
- de wijziging van eis
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Naar aanleiding van een tussen partijen ter terechtzitting bereikte overeenstemming over hun inhoudelijke geschilpunten heeft [eisers] haar vordering ingetrokken behoudens ten aanzien van de proceskostenveroordeling. Partijen hebben de voorzieningenrechter verzocht op dit punt vonnis te wijzen. Dit vonnis is op heden bepaald.
2. De motivering van de beslissing
2.1. De door [eisers] ingestelde, ter zitting ingetrokken vordering hield – kort gezegd – in de opheffing van het door [gedaagde] gelegde beslag op een aantal paarden, behorende tot de handelsvoorraad van de onderneming die [ ] [eisers] (eiseres sub 2) voert. Die onderneming betreft een manege en de in- en verkoop en training van ren-, dressuur- en springpaarden, welke onderneming [ ] [eisers] voorheen tezamen - in de vorm van een commanditaire vennootschap - met [gedaagde] en [eisers] Beheer B.V. (eiseres sub 3) voerde.
2.2. Voormeld beslag omvatte - onder meer - een zevental paarden. De ter terechtzitting bereikte schikking tussen partijen betrof echter ‘slechts’ drie paarden die [eisers] wilde laten veilen bij veilinghuis Brightwells in Engeland. In zoverre heeft [eisers] dus minder gekregen dan door haar was gevorderd, zodat zij op dit punt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd.
2.3. Anderzijds geldt het volgende. Bij brief van 6 november 2009 heeft de advocaat van [eisers] aan de advocaat van [gedaagde] verzocht om laatstgenoemde te bewegen mee te werken aan een praktische oplossing zodat bedoelde veiling van de drie paarden onverminderd doorgang zou kunnen vinden. De advocaat van [gedaagde] heeft op die brief enkel gereageerd door zijn verhinderdata op te geven ten behoeve van de mondelinge behandeling van dit kort geding. Eerst tijdens die behandeling is [gedaagde] tot bedoelde praktische oplossing bereid gevonden.
2.4. Het voorgaande is aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.2. weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.J. Wouters op 27 november 2009.