ECLI:NL:RBARN:2009:BK9695

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
188082
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en forumkeuzebeding in algemene voorwaarden tussen M.R.M. Handelsonderneming B.V. en gedaagde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen M.R.M. Handelsonderneming B.V. en een gedaagde partij. M.R.M. heeft de gedaagde aangesproken op een overeenkomst voor de levering van een ijsmachine ter waarde van € 84.178, met een leverdatum van 15 december 2007. De overeenkomst is op 27 februari 2007 ondertekend en verwijst naar de algemene voorwaarden van M.R.M., waarin een forumkeuzebeding is opgenomen dat de rechtbank Arnhem als exclusief bevoegd aanwijst voor geschillen. De gedaagde heeft echter betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en heeft de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren, met het argument dat de Franse rechter bevoegd zou zijn op basis van de EEX-Vo.

De rechtbank heeft de procedure in het incident gevolgd, waarbij M.R.M. moest bewijzen dat de algemene voorwaarden daadwerkelijk zijn voorgelezen aan de gedaagde en dat er wilsovereenstemming bestond over het forumkeuzebeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat als M.R.M. niet slaagt in het bewijs, de gedaagde gelijk zou krijgen en de Franse rechter bevoegd zou zijn. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle bewijsstukken in te dienen. De beslissing van de rechtbank is op 23 december 2009 openbaar uitgesproken door mr. F.J. de Vries.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 188082 / HA ZA 09-1391
Vonnis in incident van 23 december 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.R.M. HANDELSONDERNEMING B.V.,
gevestigd te Hooge Mierde, gemeente Reusel,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. F.W.H. Weelen te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. D.R. Corbeek te Arnhem.
De partijen zullen hierna MRM en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord
- de akte van depot van [gedaagde]
- de akte van depot van MRM.
Daarna is vonnis bepaald in het incident.
De vaststaande feiten
1.1. De partijen hebben een overeenkomst met elkaar gesloten waarbij MRM aan [gedaagde] een ijsmachine zal leveren voor de prijs van € 84.178,--. Levering zou plaatsvinden op 15 december 2007.
1.2. De op schrift gestelde overeenkomst (in de Franse taal) is door beide partijen ondertekend en is gedateerd 27 februari 2007. In de overeenkomst wordt met de vermelding “Demande de livraison conformément aux conditions générales de Vente et de livraison” verwezen naar de algemene voorwaarden van MRM. De algemene voorwaarden staan op de achterzijde van het origineel van de overeenkomst afgedrukt, op de daarachter gezeten hebbende doordruk niet. Het origineel is behouden door MRM, de doordruk is afgegeven aan [gedaagde].
1.3. In artikel 16 van de algemene voorwaarden staat:
“En ce qui concerne nos contracts et ceux pouvant en découler, les parties déclarent élire domicile à notre siège administratif à Arnhem (Pays-Bas), de sorte à faire juger des litiges éventuellement survenus entre les parties pas le juges compétents dans l’ Arrondissement Arnhem”.
1.4. Bij de stukken bevindt zich een brief van MRM aan [gedaagde] d.d. 19 november 2007, waarin MRM aan [gedaagde] heeft geschreven dat de prijs van de ijsmachine wordt verhoogd tot € 98.050,-- indien [gedaagde] na 15 december 2007 betaalt.
Het geschil in de hoofdzaak en in het incident
2. MRM heeft gevorderd [gedaagde] te veroordelen de tussen hen gesloten overeenkomst na te komen en hem te veroordelen aan MRM te betalen een bedrag van € 140.211,50, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 1 juni 2007 over de hoofdsom. Dat bedrag bestaat uit de hoofdsom ad € 98.050,--, de contractuele rente berekend tot 1 juni 2009 ad € 17.649,--, en twee boetebedragen van € 9.805,-- en € 14.707,15. Voor het geval deze boetebedragen niet toewijsbaar zijn heeft MRM gevorderd [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten.
Subsidiair heeft MRM, behalve nakoming van de overeenkomst, de betaling gevorderd van een bedrag van € 120.374,54. Dat bedrag bestaat uit de oorspronkelijk overeengekomen hoofdsom ad € 84.178,--, vermeerderd met voornoemde contractuele rente en boetes, gerelateerd aan deze hoofdsom.
MRM heeft aan deze vorderingen ten grondslag gelegd de vaststaande feiten en de stelling dat haar algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn.
3. Voor alle weren heeft [gedaagde] gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van het onderhavige geschil kennis te nemen, omdat op grond van artikel 2 of artikel 5 van de EEX-Vo slechts de Franse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen. De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van MRM heeft [gedaagde] betwist. MRM heeft de incidentele vordering gemotiveerd weersproken.
De beoordeling in het incident
4. MRM beroept zich op toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden, waar in artikel 16 een forumkeuzebeding is opgenomen en op grond waarvan de rechter te Arnhem bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen van geschillen met betrekking tot de tussen partijen bestaande rechtsverhouding. Zij stelt dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat deze schriftelijk zijn overeengekomen en deze voorwaarden bovendien, vóór de ondertekening van de overeenkomst, integraal zijn doorgenomen; vertegenwoordigers van MRM hebben de inhoud van de algemene voorwaarden hardop voorgelezen aan [gedaagde] en [gedaagde] heeft de algemene voorwaarden zelf ook doorgelezen.
Art. 23 EEX-Vo
5. De EEX-Vo is van toepassing, omdat beide partijen in de Europese Unie gevestigd zijn. [gedaagde] heeft zich op onbevoegdheid van de rechtbank beroepen, omdat op grond van art. 2 of 5 EEX-Vo. de Franse rechter volgens hem rechtsmacht toekomt. Een gerecht dat op grond van die bepalingen bevoegd zou zijn, is echter onbevoegd als partijen op een manier die voldoet aan de vereisten van art. 23 EEX-Vo een ander gerecht binnen de Europese Unie zijn overeengekomen dat bij uitsluiting bevoegd is. Genoemd artikel verlangt als basis van een geldige forumkeuze een overeenkomst van partijen tot aanwijzing van een bevoegd gerecht die voldoet aan bepaalde, in het eerste lid van het artikel onder a, b en c nader omschreven vormvoorschriften. Dat artikel 23 een overeenkomst verlangt, betekent volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU dat allereerst moet worden onderzocht of het onderhavige beding onderwerp is geweest van de wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt, terwijl de vormvereisten van artikel 23 ten doel hebben te waarborgen dat die wilsovereenstemming vaststaat (o.a. HvJ 20 februari 1997, NJ 1998, 565). Het vereiste van het bestaan van wilsovereenstemming en het vereiste dat voldaan moet zijn aan de door art. 23 gestelde vormvoorschriften hangen derhalve (goeddeels) samen.
6. Het feit dat de algemene voorwaarden zijn afgedrukt op de achterzijde van het papier waarop de overeenkomst is vastgelegd is onvoldoende om daaruit wilsovereenstemming af te leiden (HvJ 14 december 1976, NJ 1977, 446, [ ]). Nodig is dat aan de wederpartij duidelijk is gemaakt dat deze algemene voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst. MRM heeft gesteld dat zij de algemene voorwaarden heeft voorgelezen aan [gedaagde] en dat [gedaagde] deze algemene voorwaarden heeft doorgelezen. Als een van deze feiten komt vast te staan, staat ook vast dat de algemene voorwaarden en daarmee het forumkeuzebeding tussen partijen schriftelijk zijn overeengekomen en dat zij daarover wilsovereenstemming hebben bereikt. Het feit dat de doorslag die aan [gedaagde] is uitgereikt, deze algemene voorwaarden niet bevatte, is dan van onvoldoende gewicht.
7. Uit de stellingen van [gedaagde] kan worden afgeleid dat hij de in 6 beschreven gang van zaken betwist. MRM zal daarom worden opgedragen te bewijzen dat zij op 27 februari 2007 de conditions générales de vente et de livraison heeft voorgelezen aan [gedaagde] en/of dat [gedaagde] deze algemene voorwaarden heeft doorgelezen.
8. Als MRM niet slaagt in het bewijs moet de incidentele vordering van [gedaagde] worden toegewezen. In dat geval moet worden aangenomen dat de algemene voorwaarden geen deel uitmaken van de koopovereenkomst en is geen geldig forumkeuzebeding overeengekomen, omdat niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste. De Franse rechter is in dat geval bevoegd van de onderhavige vordering kennis te nemen.
Als MRM wel slaagt in het bewijs is de rechtbank Arnhem bevoegd en moet de incidentele vordering worden afgewezen. In dat geval moet worden aangenomen dat de algemene voorwaarden onderdeel uitmaken van de koopovereenkomst en voorts dat is voldaan aan de hiervoor genoemde formele en materiële vereisten van art. 23 EEX-Vo.
9. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
in het incident
draagt MRM op te bewijzen zij op 27 februari 2007 de conditions générales de vente et de livraison heeft voorgelezen aan [gedaagde] en/of dat [gedaagde] deze algemene voorwaarden heeft doorgelezen,
bepaalt dat, indien MRM het bewijs door middel van getuigen willen leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. F.J. de Vries in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 op woensdag 10 februari 2010 van 9:00 tot 12:00 uur,
bepaalt dat MRM binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank -ter attentie van de enquêtegriffie van de sector civiel (e-mail: rc.civiel.rb.arnhem@rechtspraak.nl) - en aan de wederpartij moet berichten of zij bewijs door getuigen wil leveren en zo ja, onder opgave van het aantal en de namen van de te horen getuigen.
bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank -ter attentie van de enquêtegriffie van de sector civiel (e-mail: rc.civiel.rb.arnhem@rechtspraak.nl) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van het aantal en de namen van de te horen getuigen en de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle bewijsstukken die zij nog in het geding willen brengen aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
In de hoofdzaak en in het incident
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2009.
Coll.: ED