ECLI:NL:RBARN:2009:BK9791
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering in kort geding tot betaling van voorschot op schadevergoeding wegens non-conformiteit windturbine
In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.M. Derks, in kort geding een voorschot op schadevergoeding van Vestas Benelux B.V., vertegenwoordigd door mr. A.H. de Haas van Dorsser. De vordering is gebaseerd op non-conformiteit van een windturbine die eiser in 2002 heeft aangeschaft. Eiser stelt dat de windturbine, die in gebruik is genomen op 18 mei 2004, niet voldoet aan de verwachtingen en dat er reeds na 4 tot 5 jaar mankementen aan de tandwielkast zijn geconstateerd. Vestas heeft in het verleden herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar eiser is van mening dat de garantieverplichtingen niet zijn nagekomen.
De voorzieningenrechter heeft zich bevoegd verklaard om de zaak te behandelen, ondanks het beroep van Vestas op onbevoegdheid op basis van een arbitragebeding in de overeenkomst. De rechter oordeelt dat Vestas niet voldoende heeft aangetoond dat er een arbitraal kort geding is overeengekomen. De rechter overweegt dat de vordering van eiser onvoldoende aannemelijk is, omdat niet is vastgesteld dat de schade onder de garantieplicht van Vestas valt. De rechter wijst erop dat de schade mogelijk is ontstaan na het verstrijken van de garantieperiode en dat er nader onderzoek nodig is om de aansprakelijkheid van Vestas vast te stellen.
Uiteindelijk wordt de vordering van eiser afgewezen, en wordt hij veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van Vestas zijn begroot op € 1.078,--. Dit vonnis is uitgesproken op 8 december 2009 door mr. O. Nijhuis in aanwezigheid van de griffier E.J. Wouters.