zaaknummer / rolnummer: 189880 / KG ZA 09-610
Vonnis in kort geding van 1 december 2009
[eiser],
verblijvende in de Pompekliniek, [adres] te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.C. de Goeij te Alkmaar,
de stichting
POMPESTICHTING,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. T.E.P.A. Lam te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en de Pompekliniek worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de producties van de Pompekliniek
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Pompekliniek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 28 februari 1997 is [eiser] ter zake van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Het door [eiser] tegen dit arrest ingestelde cassatieberoep is bij arrest van 23 juni 1998 door de Hoge Raad verworpen, zodat de terbeschikkingstelling van [eiser] op die datum een aanvang heeft genomen.
2.2. Op 28 juni 2000 is [eiser] opgenomen in de [kliniek 1] te [woonplaats]. Op 3 juli 2001 is [eiser] overgeplaatst naar de [kliniek 2], [adres] (voorheen [...]).
2.3. Nadat [eiser] vanaf medio 2002 begeleid, semi- en onbegeleid verlof heeft gehad, heeft hij in 2004 toestemming gekregen tot een volledig verblijf buiten de kliniek. Op 24 mei 2005 is [eiser] teruggeplaatst naar de intramurale afdeling van de [kliniek 2] en op 24 juni 2005 is de machtiging tot transmuraal verlof op verzoek van de [kliniek 2] door het Ministerie van Justitie ingetrokken.
2.4. Op 7 juni 2007 is [eiser] overgeplaatst naar de [kliniek 2], locatie Amsterdam. Sinds 29 oktober 2008 verblijft [eiser] in de Pompekliniek.
2.5. Bij beschikking van het gerechtshof Arnhem van 16 december 2008 is de termijn van de terbeschikkingstelling van [eiser] verlengd met één jaar. Daarbij heeft het gerechtshof onder meer het volgende overwogen:
Uit het feit dat geen van de rapporteurs heeft geconcludeerd tot beëindiging van de terbeschikkingstelling, leidt het hof af dat zij het recidiverisico derhalve niet zo laag hebben ingeschat dat zij beëindiging van de maatregel aangewezen achten. Ook het hof zelf acht het recidiverisico niet zodanig laag dat dit een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigt.
Op grond van de voornoemde rapportages concludeert het hof dat de kans op recidive op korte termijn laag/gering is. Uit de rapportage van de [kliniek 2] en de rapportage van psycholoog [A] leidt het hof echter af dat het recidivegevaar zonder de maatregel van terbeschikkingstelling op lange termijn hoger is. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat de terbeschikkingstelling dient te worden verlengd en dat het op dit moment, nu betrokkene thans ook nog geen enkele vorm van verlof geniet, voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging nog te vroeg is. (…)
Wel blijkt uit de rapportages van de externe deskundigen dat een resocialisatietraject is aangewezen. Het hof verzoekt de kliniek dan ook om de komende periode aan de hand van de rapportages van [A] , [B] en [C] een serieus begin te maken met het resocialisatietraject van betrokkene, waarbij onder andere contact met de reclassering wordt gelegd en wordt opgebouwd, zodat bij een mogelijk volgende verlengingsprocedure eventueel gekeken kan worden naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
2.6. Bij de stukken bevindt zich een ‘aanvraag verlofmachtiging’ van de Pompekliniek van 30 juni 2009 met betrekking tot [eiser]. In deze aanvraag is onder meer het volgende opgenomen:
Met deze brief wil ik u vragen om onbegeleid verlof toe te staan aan de heer [voorletters] [eiser] (…).
Box 4 Verlofplan
Welke verlofvorm Het gaat om onbegeleid verlof. De bedoeling is om, bij
toekenning van dit onbegeleid verlof, een afgebakende
periode te starten met begeleid verlof, gedurende 3 maanden,
om daarna - na evaluatie binnen het team en goed beloop -
over te gaan op onbegeleid verlof. Voor deze constructie wordt gekozen om patiënt (conform de adviezen) versneld te
resocialiseren, maar tegelijkertijd een periode te nemen om hem beter te leren kennen, aangezien hij relatief nieuw is binnen onze kliniek, en om de samenwerkingsrelatie binnen het verlof nader te toetsen.
Beoogde verlofperiode Voor de duur van een jaar nadat de verlofmachtiging is
verleend.
Doelen van verlof in Het verlof dient om de resocialisatie te kunnen hervatten.
termen van behandel-
doelen
Box 5 Risicoanalyse
Risico-taxatie (uitkomst De externe deskundigen bevelen een hervatting van het
instrumenten) in relatie resocialisatietraject aan, en achten de riscotaxatie daarbij
tot de aangevraagde passend laag. Onze risicotaxatie is minder gunstig (niet laag,
verlofmarge. maar matig). Desalniettemin achten wij het risico verantwoord bij een start met begeleid verlof, waarbij we patiënt kunnen volgen in zijn eerste stappen in de richting van het te onderzoeken resocialisatietraject, gevolgd (bij positieve evaluatie) door een stapsgewijs traject van onbegeleid verlof.
Aangezien wij betrokkene slechts gedurende een relatief korte periode kennen, vinden we een te snel verlopend resocialisatietraject niet aangewezen. De stap via eerst begeleid en dan (stapsgewijs uit te breiden) onbegeleid verlof geeft ons de kans betrokkene beter te leren kennen en te observeren bij toenemende vrijheden.
Samenvatting consensus- Wij achten het risico verantwoord bij een start met begeleid
oordeel verlof, waarbij we patiënt kunnen volgen in zijn eerste
stappen in de richting van het te onderzoeken resocialisatietraject, gevolgd (bij positieve evaluatie) door een stapsgewijs traject van onbegeleid verlof.
Box 6 Risicomanagement
(…)
Wijze organisatie van Gezien het feit dat betrokkene in het verleden op een juiste
verlof (Begeleid verlof manier gebruik gemaakt heeft van begeleid en onbegeleid
incl. fasering beveiligings- verlof, en een ruime mate van vrijheden heeft gehad via
plan) transmuraal verlof, waarin hij zelfstandig woonde, wordt
beveiligd verlof door ons niet geïndiceerd geacht.
We zien een verloftraject voor ogen, waarbij we kortdurend starten met begeleid verlof, zodat we de gelegenheid hebben betrokkene te observeren in zijn omgang met de buitenwereld. Bij positief beloop is het na 3 maanden de bedoeling een stapsgewijs onbegeleid verloftraject op te zetten, startend met kortdurende verloven in de omgeving van de instelling. Zo kan betrokkene bijvoorbeeld in de omgeving van de instelling recreatieve activiteiten ondernemen of boodschappen doen. Langzaamaan wordt bij goed beloop de duur en de afstand van de verloven uitgebreid. Er kunnen dan steeds meer verloven plaatsvinden met een gericht doel, zoals het volgen van een opleiding, het zoeken/verrichten van werk of stage of het sporten bij een sportvereniging. Betrokkene is gedurende zijn verlof bereikbaar met een mobiele telefoon en kan na terugkeer van verlof gecontroleerd worden op middelengebruik.
Box 7 Samenvatting
Samenvatting conclusie De VTC vond in een eerdere bespreking in april 2009 dat,
VTC toewerkend naar een onbegeleid kader, medicatie-inname een
voorwaarde moest zijn. Hierop dreigde een impasse te ontstaan, waarin behandeling onmogelijk was omdat patiënt dit weigert, resocialisatie onmogelijk was omdat verlof niet kon worden aangevraagd, en longstay onmogelijk was omdat dit eerder (tweemaal) werd afgewezen. Naar aanleiding van overleg over deze kwestie tussen de behandelcoördinator en de directeur patiëntenzorg, zijn afspraken gemaakt over het met deze patiënt te volgen behandeltraject. Deze zijn vervat in de huidige opnieuw ter toetsing ingediende aanvraag, waarop de VTC nu akkoord is gegaan met deze aanvraag.
2.7. Bij brief van 24 september 2009 heeft de heer [betrokkene], hoofd Verlofunit TBS, namens de Staatssecretaris van Justitie, onder meer het volgende aan de Algemeen Directeur van de Pompekliniek bericht:
In antwoord op uw brief d.d. 30 juni 2009 machtig ik u uw patiënt [voorletters] [eiser] (…) ex artikel 53 van het reglement verpleging ter beschikking gestelden, onbegeleid verlof te verlenen conform verlofplan.
Naar aanleiding van het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (AVT) d.d. 15 september 2009, waarin het AVT adviseert het onbegeleid verlof te verlenen, heb ik besloten tot het afgeven van deze machtiging. (…)
Deze machtiging is geldig voor de duur van één jaar, te weten tot en met 23 september 2010. (…)
2.8. Het in de hiervoor (deels) weergegeven brief genoemde advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS van 15 september 2009, luidt voor zover van belang als volgt:
De rapporteurs van de second opinion rapportage, alsmede de rapporteurs van de recente multidisciplinaire rapportage in het kader van de verlenging van de tbs, zijn van oordeel dat het opnieuw opstarten van het resocialisatietraject gerechtvaardigd is. De rapporteurs zijn van oordeel dat het recidivegevaar gering is. De kliniek wil middels het aangevraagde verlof het resocialisatietraject opnieuw opstarten in de vorm van ‘no cure but control’. De kliniek wil op basis van risicomanagement kijken in hoeverre resocialisatie op een veilige manier kan plaatsvinden. De kliniek wil betrokkene gedurende een periode van drie maanden begeleide verloven laten praktiseren en bij een positief verloop van deze verloven overgaan op onbegeleid verlof. Er wordt voor deze constructie gekozen om betrokkene versneld te resocialiseren, maar tegelijkertijd een periode te nemen om betrokkene beter te leren kennen en de samenwerkingsrelatie binnen het verlof nader te toetsen. Het recidiverisico wordt op basis van de risicotaxatie instrumenten als matig ingeschat binnen het gevraagde verlof kader. De kliniek acht het risico bij een start met begeleid verlof, en bij een positieve evaluatie gevolgd door een stapsgewijs traject van onbegeleid verlof, verantwoord. Gelet op het feit dat betrokkene in het verleden reeds zonder problemen begeleide en onbegeleide verloven heeft gepraktiseerd, wordt een beveiligde fase niet geïndiceerd geacht. Er zijn geen aanwijzingen voor vluchtgevaar. Gelet op deze gegevens is het adviescollege van oordeel dat aan de minister van Justitie positief kan worden geadviseerd. Het adviescollege is van oordeel dat de risicofactoren goed in beeld zijn en dat risicomanagement adequaat is. Het adviescollege acht verlening van het gevraagde verlof, op basis van het voorliggende verlofplan, verantwoord.
2.9. Bij interlocutoire beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2009 is de termijn van de terbeschikkingstelling van [eiser] verlengd met één jaar en is de officier van justitie bevolen opdracht te geven aan Reclassering Nederland om een rapport over [eiser] op te maken, waarin de mogelijkheden en wenselijkheid worden onderzocht om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. Daarbij heeft de rechtbank onder meer het volgende overwogen:
De rechtbank is van oordeel dat de TBS met 1 jaar verlengd dient te worden en overweegt de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank zal de zaak daartoe voor maximaal drie maanden aanhouden teneinde de reclassering in staat te stellen een maatregelrapport op te stellen. De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van het lage tot matige recidivegevaar alsmede het feit dat niet is gebleken dat er, na de beschikking van het Hof Arnhem van 16 december 2008, veel is gebeurd met betrekking tot de resocialisatie van betrokkene. Dit terwijl het Hof, aan de hand van de rapportages van twee externe gedragsdeskundigen, de kliniek heeft verzocht een serieus begin te maken met de resocialisatie van betrokkene. Het Hof heeft daarbij onder meer te kennen gegeven dat alvast contact kon worden gelegd met de reclassering, hetgeen, zo begrijpt de rechtbank, tot op heden niet is gebeurd.
2.10. Bij de stukken bevindt zich een zestal zogenaamde ‘verlofplannen’ ten aanzien van [eiser] over de periode 22 oktober 2009 tot en met 12 november 2009.
3.1. [eiser] vordert na wijziging van eis dat de Pompekliniek telkens op straffe van een dwangsom wordt bevolen:
a. de verlofcommissie in te lichten over de werkelijke achtergrond van de aanvraag begeleid/onbegeleid verlof, alsmede daar aan te dringen op onmiddellijke goedkeuring van die aanvraag,
b. het begeleid verlof te beperken tot het aantal keren dat op grond van het recht noodzakelijk is dat dit wordt uitgevoerd voordat het onbegeleid verlof wordt gestart en deze noodzakelijke keren (wat ook nul keer kan zijn) onmiddellijk uit te voeren in aaneensluitende opeenvolgende dagen, dus de kortst mogelijke periode,
c. het onbegeleid verlof onmiddellijk daarna op te starten in onbeperkte vorm, dusdanig dat [eiser] elke dag vanaf de eerste dag in de morgen op onbegeleid verlof gaat zodra het mogelijk is de inrichting te verlaten en dat dit ononderbroken verlof doorloopt tot aan het moment dat [eiser] in de avond noodzakelijkerwijs weer in het complex dient te zijn,
d. de aanvraag woonverlof onmiddellijk op te sturen naar het Ministerie van Justitie, met passeren van interne commissies, dan wel onmiddellijk bijeenroepen van die commissies en onder overlegging van de werkelijke achtergrond van het verlof goedkeuring te eisen indien die commissies op grond van het recht noodzakelijk zijn, waarbij het Ministerie van Justitie geïnformeerd wordt over de werkelijke achtergrond van het verlof,
e. de aanvraag proefverlof onmiddellijk in orde te maken met de reclassering [woonplaats], waarbij de werkelijke achtergrond van het verlof wordt gebruikt,
f. de advocaat van [eiser] via over te leggen stukken voortdurend op de hoogte te houden van alle handelingen zodat de advocaat contact kan onderhouden met het Ministerie van Justitie en kan nagaan en hen eventueel kan informeren over de werkelijke achtergrond.
Ten slotte vordert [eiser] dat de Pompekliniek wordt veroordeeld in de kosten van dit geding.
3.2. [eiser] legt samengevat aan zijn vorderingen ten grondslag dat de Pompekliniek onrechtmatig jegens hem handelt door het opgestarte verlof niet optimaal, want te traag, te effectueren. Ondanks het feit dat zowel het gerechtshof Arnhem als de rechtbank Amsterdam hebben besloten dat de nu inmiddels verleende verlofmachtiging moet worden geëffectueerd, wordt het resocialisatietraject door de Pompekliniek immers van vooraf aan opgestart. Daarmee wordt [eiser] door de Pompekliniek in zijn vrijheden beknot. [eiser] wil met dit kort geding bereiken dat er druk wordt gezet op de voortvarendheid van het verlof door de Pompekliniek. Daarnaast handelt de Pompekliniek volgens [eiser] onrechtmatig door verschillende stukken te negeren die [eiser] aan de Pompekliniek heeft doen toekomen, waaruit blijkt dat [eiser] geen waanstoornis heeft. Bovendien heeft de Pompekliniek onjuiste feiten over [eiser] opgenomen in de verlofaanvraag aan het Ministerie van Justitie.
3.3. De Pompekliniek voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De voorzieningenrechter is bevoegd tot kennisneming van de vorderingen van [eiser], nu hij aan die vorderingen ten grondslag legt dat de Pompekliniek onrechtmatig jegens hem handelt. [eiser] is in zijn vorderingen ook ontvankelijk, nu voor hem geen andere rechtsgang openstaat voor het bereiken van hetgeen hij met zijn vorderingen beoogt.
4.2. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van [eiser].
4.3. Voorop wordt gesteld dat de voorzieningenrechter in dit kort geding niet kan treden in de discussie over de vraag of [eiser] al dan niet schizofreen is, althans lijdt aan een waanstoornis. Voor zover de vorderingen van [eiser] zijn gebaseerd op de stelling dat de Pompekliniek onrechtmatig heeft gehandeld door stukken te negeren waaruit blijkt dat [eiser] geen waanstoornis heeft, kunnen de vorderingen dan ook niet worden toegewezen. Ditzelfde geldt voor de stelling van [eiser] dat de Pompekliniek onjuiste feiten met betrekking tot de waanstoornis over hem heeft opgenomen in de verlofaanvraag aan het Ministerie van Justitie.
4.4. Resteert de vraag - en daar gaat het in deze zaak met name om - of het door de Pompekliniek ingezette resocialisatietraject van [eiser], gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, op een voortvarende wijze door haar wordt uitgevoerd.
4.5. In dit verband merkt de voorzieningenrechter op dat ingevolge artikel 2 lid 1 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (hierna: de Beginselenwet) de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden zoveel mogelijk dienstbaar wordt gemaakt aan de behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij, met inachtneming van het karakter van die vrijheidsbenemende straf of maatregel. In dit kader kent de Beginselenwet de mogelijkheid van verlof (artikel 50) en proefverlof (artikel 51), indien de uit de stoornis van de geestvermogens voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde dusdanig is teruggebracht dat zulks verantwoord is. De bevoegdheid tot het verlenen van (proef)verlof berust bij het hoofd van de tbs-kliniek; voor de uitoefening daarvan heeft hij een machtiging nodig van de Minister van Justitie.
4.6. Aangezien de onder 4.4 weergegeven vraag de toetsing betreft van een aan (het hoofd van) de Pompekliniek gegeven (bestuurlijke) bevoegdheid, ligt ter beoordeling slechts voor de vraag of de Pompekliniek in redelijkheid heeft kunnen komen tot het door haar ingezette resocialisatietraject. Bij beantwoording hiervan gelden de uitgangspunten dat de terbeschikkingstelling primair strekt tot bescherming van de samenleving tegen ernstig recidivegevaar, alsmede dat de Pompekliniek binnen de daarvoor geldende (wettelijke) kaders bij toepassing van haar bevoegdheden op dit punt een ruime beslissingsmarge toekomt.
4.7. Op 16 december 2008 - ruim anderhalve maand nadat [eiser] in de Pompekliniek is geplaatst - is de termijn van de terbeschikkingstelling van [eiser] door het gerechtshof Arnhem met één jaar verlengd. Daarbij heeft het gerechtshof overwogen dat een resocialisatietraject is aangewezen en in dat verband de Pompekliniek verzocht daarmee een serieus begin te maken (zie 2.5). In aansluiting op de beschikking van het gerechtshof Arnhem heeft de rechtbank Amsterdam op 7 oktober 2009 de termijn van de terbeschikkingstelling van [eiser] wederom verlengd met één jaar en de officier van justitie bevolen om aan Reclassering Nederland de opdracht te geven een rapport over [eiser] op te maken, waarin de mogelijkheden en wenselijkheid worden onderzocht om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen (zie 2.9). Dat het gerechtshof Arnhem in haar beschikking de Pompekliniek ook reeds - uit de beschikking van de rechtbank Amsterdam kan worden afgeleid tevergeefs - had verzocht contact te leggen met de reclassering, kan niet aan de Pompekliniek worden tegengeworpen, nu de Pompekliniek niet is gehouden een verzoek van het gerechtshof op te volgen. Dit geldt in deze zaak te meer, omdat, zoals hiervoor reeds is opgemerkt, de beschikking van het gerechtshof Arnhem is gewezen niet lang nadat [eiser] in de Pompekliniek is geplaatst. De Pompekliniek heeft op 30 juni 2009 een ‘aanvraag verlofmachtiging’ met betrekking tot [eiser] bij het Ministerie van Justitie ingediend. Zoals uit die aanvraag blijkt (zie 2.6) gaat het kort gezegd om onbegeleid verlof, dat wordt voorafgegaan door een afgebakende periode van drie maanden begeleid verlof. De Pompekliniek heeft voor deze constructie gekozen om [eiser], conform de adviezen, versneld te resocialiseren, maar tegelijkertijd hem beter te leren kennen, aangezien hij relatief nieuw is in de Pompekliniek. Het in de verlofaanvraag opgenomen behandeltraject is door de Minister van Justitie voorgelegd aan het Adviescollege Verloftoetsing TBS. Dit college heeft op 15 september 2009 een positief advies uitgebracht en aangegeven verlening van het gevraagde verlof op basis van het voorliggende verlofplan verantwoord te achten (zie 2.8). Op 24 september 2009 heeft het Ministerie van Justitie de Pompekliniek gemachtigd om [eiser] onbegeleid verlof te verlenen conform het door de Pompekliniek opgestelde verlofplan (zie 2.7). Dit verlof - beginnend dus met begeleid verlof - heeft op 22 oktober 2009 een aanvang genomen.
4.8. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, niet worden gezegd dat de Pompekliniek, gelet op de aan haar toekomende ruime beslissingsmarge, in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het door haar ingezette resocialisatietraject. Evenmin volgt daaruit dat zij in strijd met de beslissingen van het gerechtshof Arnhem en/of de rechtbank Amsterdam heeft gehandeld. Uit de ‘aanvraag verlofmachtiging’ kan worden afgeleid dat de Pompekliniek heeft rekening gehouden met alle aspecten, waaronder de bijzondere persoonlijke omstandigheden van [eiser] - hetgeen bijvoorbeeld volgt uit het feit dat een beveiligde fase van verlof niet geïndiceerd werd geacht - en de eventuele risico’s van begeleid/onbegeleid verlof. Deze aanvraag is ook in overeenstemming met het behandelplan. Bovendien heeft de Pompekliniek ter zitting onweersproken gesteld dat op 23 november 2009 een afspraak met de reclassering is gemaakt, waarbij ook aanwezig zullen zijn de zorgmanager, de behandelcoördinator en eventueel de mentor van [eiser]. Voorshands geoordeeld heeft De Pompekliniek ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij het resocialisatietraject van [eiser] conform het behandelplan dient uit te voeren en dat zij daarvan niet kan afwijken. Anders dan [eiser] ter zitting heeft betoogd, laat dit behandelplan niet toe dat meteen kan worden gestart met ‘woonverlof’, nog afgezien van het feit dat de Beginselenwet de term ‘woonverlof’ niet kent. Bij dit alles dient ten slotte nog in ogenschouw te worden genomen dat, zoals de Pompekliniek terecht heeft gesteld, noch in de Beginselenwet, noch in andere wet- of regelgeving een recht op verlof voor een ter beschikking gestelde is neergelegd. Dit leidt tot de slotsom dat van onrechtmatig handelen door de Pompekliniek geen sprake is. De vorderingen van [eiser] zullen derhalve worden afgewezen.
4.9. Weliswaar heeft [eiser] nog gesteld dat de Pompekliniek bij zijn binnenkomst verschillende toezeggingen heeft gedaan met betrekking tot zijn verlof, maar gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de Pompekliniek heeft [eiser] deze stelling naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende geconcretiseerd of nader met stukken onderbouwd, zodat in het kader van dit kort geding onvoldoende is komen vast te staan dat dergelijke toezeggingen door de Pompekliniek zijn gedaan. Het enkele feit dat [eiser] een aantal brieven aan de Pompekliniek heeft gestuurd, waarin hij bevestigt dat er bepaalde afspraken zijn gemaakt met betrekking tot zijn verlof en waarop de Pompekliniek naar zijn mening niet adequaat heeft gereageerd, maakt nog niet dat de Pompekliniek daarmee heeft erkend dat dergelijke afspraken daadwerkelijk zijn gemaakt.
4.10. Mac Intosh zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Pompekliniek worden begroot op:
- vast recht € 262,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.078,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Mac Intosh in de proceskosten, aan de zijde van de Pompekliniek tot op heden begroot op € 1.078,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 1 december 2009.