ECLI:NL:RBARN:2009:BL0599

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
192814
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingszaak inzake de levering en montage van Wintrack hoogspanningsmasten

In deze aanbestedingszaak heeft de voorzieningenrechter op 21 december 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Valmont Nederland B.V. en Tennet TSO B.V., waarbij Volker Wessels Telecom Network Solutions B.V. als tussenkomende partij is toegelaten. Valmont vorderde onder meer dat Tennet zou worden verboden de overheidsopdracht voor de levering en montage van Wintrack masten definitief te gunnen, en dat de opdracht opnieuw zou worden beoordeeld door deskundigen. Valmont stelde dat Tennet de beginselen van gelijke behandeling en transparantie had geschonden bij de beoordeling van haar inschrijving, en dat de gunningscriteria niet voldoende objectief waren geformuleerd. Tennet betwistte dit en stelde dat de beoordeling door een team van deskundigen op een objectieve wijze had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat Valmont niet had aangetoond dat de beoordeling op een subjectieve of niet-transparante wijze had plaatsgevonden. De vorderingen van Valmont werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. De voorzieningenrechter benadrukte dat de aanbestedingsprocedure was uitgevoerd in overeenstemming met de geldende regels en beginselen van het aanbestedingsrecht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 192814 / KG ZA 09-778
Vonnis in kort geding van 21 december 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VALMONT NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd te Eindhoven,
kantoorhoudende te Maarheeze, gemeente Cranendonck,
eiseres,
advocaat mr. R.A. Wuijster te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNET TSO B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
waarin heeft gevorderd als tussenkomende partij te worden toegelaten:
de besloten vennootschap
VOLKER WESSELS TELECOM NETWORK SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. L.C. van den Berg te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna Valmont, Tennet en Volker Wessels genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot tussenkomst van Volker Wessels
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Valmont
- de wijziging van eis vanValmont
- de pleitnota van Tennet
- de pleitnota van Volker Wessels.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tennet heeft een aanbestedingsprocedure uitgeschreven voor het leveren en monteren van Wintrack hoogspanningsmasten. De opdracht bestaat uit het engineeren, produceren, testen, transporteren en het ter plaatse monteren van circa 450 Wintrack masten voor onder andere de Zuid- en Noordring van de verbinding Randstad 380.
2.2. De gevolgde aanbestedingsprocedure is een onderhandelingsprocedure met voorafgaande aankondiging. Alleen erkende leveranciers van het ‘EU-123 Erkenningsreglement Levering en montage van hoogspanningsmasten perceel 1: “Levering Wintrack mast”, perceel 3: “Montage Wintrackmast” en perceel 5: “Levering en montage Wintrackmast” ’ kunnen deelnemen aan de aanbestedingsprocedure. Op deze aanbesteding is het Besluit aanbestedingen speciale sectoren (Bass) van toepassing verklaard.
2.3. In het bij de onderhavige aanbesteding behorende inschrijfreglement ‘Levering en montage Wintrack masten’, nummer INK 09-291, herziene versie, van 19 augustus 2009 (hierna: het Inschrijfreglement), is onder meer het volgende opgenomen:
3.3 Gunningcriteria
De inschrijvingen worden beoordeeld op economisch meest voordelige inschrijving (EMVI). Tennet heeft hiertoe gunningcriteria met een weging opgesteld.
Tennet hanteert de volgende gunningcriteria met bijbehorende wegingsfactoren:
Levering en montage Wintrack mast
Gunningcriteria Weging
Prijs 75,6 %
Esthetische vormgeving 24,4 %
Subgunningscriteria bij onderdeel esthetische vormgeving:
Algemene indruk 30 %
Breedte van de voet van de hoekmast 20 %
Mastvorm (rond / polygoon) 20 %
Segmentering 10 %
Aansluiting van de appendages 10 %
Aansluiting op de fundatie 10 %
Esthetische vormgeving
De esthetische vormgeving wordt beoordeeld op de subcriteria, zoals deze zijn benoemd in bijlage 5.17.
Wijze van beoordelen
Het criterium zal als volgt worden beoordeeld.
1. De beoordeling zal worden uitgevoerd door een deskundig beoordelingsteam, waarin in elk geval drie externe architecten participeren.
2. Elk lid van het beoordelingsteam zal de inschrijvingen beoordelen door voor elk subgunningscriterium conform bijlage 5.17 een rapportcijfer tussen de 2 en 10 toe te kennen.
3. De leden van het beoordelingsteam zullen in een gezamenlijk sessie de individuele beoordelingen onderling toetsen.
4. Op grond van deze toetsing kan elke lid van het beoordelingsteam zijn scores bijstellen.
5. De aldus eventuele bijgestelde scores worden per gunningscriterium gemiddeld (afgerond op 4 cijfers achter de komma).
6. De totaal score wordt berekend uit de gemiddelde scores van elk subgunningscriterium, daarbij de weegfactoren per subgunningscriterium en afronding op vier cijfers achter de komma in achtnemend.
Bijlage 5.17 Evaluatie esthetica
Introductie
Voor het Randstad 380 hoogspanningstracé is een nieuwe reeks masten ontworpen. In opdracht van TenneT heeft KEMA in samenwerking met Zwarts & Jansma Architecten een typologisch vooronderzoek uitgevoerd, hieruit voortvloeiend is een nieuwe mastenfamilie ontwikkeld.
Om de masten zo goed mogelijk volgens het ontwerp aan te besteden zijn er esthetische criteria opgesteld. Hier volgt een opsomming van deze criteria en de toelichting ervan.
Evaluatie esthetica
Gunningscriterium Weging Score (in punten) Eindcijfer
Algemene indruk 30% 2-4-6-8-10
Breedte van de voet van de hoekmast 20% 6-8-10
Mastvorm (rond/polygoon) 20% 2-4-6-8-10
Segmentering 10% 2-4-6-8-10
Aansluiting van de appendages 10% 2-4-6-8-10
Aansluiting maaiveld 10% 2-4-6-8-10
Score (in punten) 2 4 6 8 10
Algemene indruk onvoldoende matig voldoende goed zeer goed
Breedte van de voet van de hoekmast - - <2,4 m <2,2 m <2,0 m
Mastvorm (rond/polygoon) minder dan 16 zijden 16-23 zijden 24-36 zijden meer dan 36 zijden rond
Segmentering onvoldoende matig voldoende goed zeer goed
Aansluiting van de appendages onvoldoende matig voldoende goed zeer goed
Aansluiting maaiveld onvoldoende matig voldoende goed zeer goed
Het is mogelijk dat inschrijvers (per criterium) dezelfde score krijgen toegekend.
Toelichting per criterium
Algemene indruk
De Wintrack II masten zijn niet alleen ontworpen voor de Hollandse vergezichten. De masten staan vaak in bewoond gebied waar de druk om meer ruimte hoog is. Daardoor zullen velen de masten dagelijks van dichtbij beleven. Dit vergroot de esthetische eisen en vraagt om een nauwgezette uitwerking van de uitvoering van de masten. De esthetische kwaliteiten zitten in een minimalistisch en zorgvuldig uitgevoerde mast die terughoudend in de omgeving staat als een slanke naald. Het esthetische ontwerp is op al die aspecten uitgebalanceerd en dient bij omzetting naar een constructief ontwerp door de inschrijver zoveel mogelijk in stand gehouden te worden om de esthetische kwaliteit te handhaven.
De integratie in de toch al overvolle Nederlandse omgeving heeft hierbij bijzondere aandacht gekregen. Dit heeft geleid tot een mastontwerp waarbij de masten in kleurstelling en detailleringen zo terughoudend als mogelijk aanwezig zijn in de omgeving, ofwel als het ware op gaan in de omgeving.
Van belang is in hoeverre de inschrijver er in geslaagd is om het totaalbeeld van het esthetisch referentieontwerp in zijn constructief ontwerp te realiseren.
Onderstaande illustraties zijn niet gekoppeld aan een specifieke score maar verduidelijken het spectrum van een specifieke maatstaf.
Voetbreedte hoekmasten
De ranke gestileerde vorm van de buismasten draagt in belangrijke mate bij aan de terughoudendheid in de omgeving. Hoe breder de mastvoet, hoe groter de onwenselijke impact in de omgeving.
Mastvorm (rond/polygoon)
De schaduwtekening is daar waar masttracees gebundeld worden met infrastructuur en/of op korte afstand bewoonde gebieden passeren nadrukkelijk zichtbaar. Gefacetteerde masten hebben door de schaduwtekening een geprononceerde verschijningsvorm. Dit komt het architectonisch uitgangspunt, een minimalistisch ontwerp, niet ten goede. Daarom verdient een ronde mast de voorkeur.
Segmentering
De masten staan als neutrale en gladde naalden in een omgeving. Elk(e) toevoegsel, uitsteeksel of oneffenheid verstoort dit beeld. Schaduw en vervuiling van de naden van de mastsegmenten zijn voorbeelden daarvan want deze zorgen voor een of meerdere onwenselijke lijnen op de masten, die zich duidelijk aftekenen tegen de achtergrond de horizon.
(hierna volgen voorbeeldtekeningen, de voorzieningenrechter)
Aansluitingen appendages
Door de ophanging van de circuitbundels middel V-vormige kunststof fasedragers, maken de masten hedendaagse technologie zichtbaar. Door de fasedragers op een minimalistische wijze aan de masten te monteren blijft de naaldwerking van de masten in stand. Hierdoor vormt de ophanging en daarmee de mast een zo min mogelijke verstoring binnen de omgeving.
(hierna volgen voorbeeldtekeningen, de voorzieningenrechter)
Aansluiting maaiveld
De masten worden niet alleen gezien aan de horizon, maar ook van dichtbij. Een aansluiting met het maaiveld met zo min mogelijk constructieve details geeft het gewenste rustige, minimalistische beeld.
(hierna volgen voorbeeldtekeningen, de voorzieningenrechter)
2.4. Bij brief van 10 augustus 2009 heeft Valmont onder meer de volgende vraag over het Inschrijfreglement gesteld aan Tennet:
32) Bijlage 5.17 – Graag vernemen wij op basis van welke criteria TenneT de subgunningscriteria: “Algemene indruk”, “Segmentering”, “Aansluitingen van de appendages”, “Aansluiting maaiveld” achtereenvolgens als onvoldoende, matig, voldoende, goed of zeer goed zal beoordelen?
Welke (sub)gunningscriteria worden in dit verband gehanteerd en hoe worden deze gewogen?
2.5. In haar Nota van Inlichtingen van 19 augustus 2009, nummer INK 09-330, heeft Tennet deze vraag als volgt beantwoord:
De beoordeling zal plaatsvinden op basis van hetgeen geschreven is in de gewijzigde bijlage 5.17 van het Inschrijfreglement d.d. 19 augustus 2009.
De wijzigingen naar aanleiding van de vraag van Valmont zijn in bijlage 5.17 van het Inschrijfreglement van 19 augustus 2009 verwerkt.
2.6. Bij brief van 21 augustus 2009 heeft Valmont naar aanleiding van de Nota van Inlichtingen van 19 augustus 2009 onder meer de volgende vragen aan Tennet gesteld:
Vraag 8:
Bijlage 5.17 van Inschrijfreglement: Beoordeling esthetische vormgeving
Ten aanzien van de beoordeling van de subgunningscriteria: “Algemene indruk”, “Segmentering”, “Aansluitingen van de appendages”, “Aansluiting maaiveld” wordt een rapportcijfer toegekend. Voor de subgunningscriteria “Breedte van de voet van de hoekmast” en “Mastvorm” is duidelijk aangegeven in welke gevallen welk rapportcijfer gegeven gaat worden. Deze kwantificering ontbreekt voor de subgunningscriteria “Algemene indruk”, “Segmentering”, “Aansluiting van de appendages” en “Aansluiting maaiveld”. Graag vernemen wij in welke gevallen de subgunningscriteria “Algemene indruk”, “Segmentering”, “Aansluiting van de appendages” en “Aansluiting maaiveld” worden beoordeeld met achtereenvolgens “onvoldoende”, “matig”, “voldoende”, “goed” of “zeer goed”.
Vraag 9:
Bijlage 5.17 van Inschrijfreglement: Beoordeling esthetische vormgeving
Worden de subgunningscriteria “Segmentering”, “Aansluiting van de appendages” en “Aansluiting maaiveld” opnieuw betrokken in de beoordeling van het subgunningscriterium “Algemene indruk”? En zo niet, hoe wordt ter zake een onderscheid gemaakt met de wel te beoordelen aspecten en wat zijn die aspecten dan?
2.7. In haar Nota van Inlichtingen II van 25 augustus 2009, nummer INK 09-339, heeft Tennet deze vragen als volgt beantwoord:
De beoordeling van de subgunningscriteria: ‘Algemene indruk’, ‘Segmentering’, ‘Aansluitingen van de appendages’ en ‘Aansluiting maaiveld’ zal door een deskundig team geschieden met inachtneming van de uiteenzetting in bijlage 5.17.
Voor de wijze van beoordeling van het subgunningscriterim ‘Algemene Indruk’ is hetgeen in bijlage 5.17 onder het kopje ‘Algemene Indruk’ is omschreven, leidend. De subgunningscriteria ‘Segmentering’, ‘Aansluitingen van de appendages’ en ‘Aansluiting maaiveld’ maken deel uit van het totaalbeeld van de mast en zullen als zodanig een rol spelen bij die beoordeling.
2.8. Tennet heeft vervolgens een derde Nota van Inlichtingen van 3 september 2009 opgesteld.
2.9. Op 7 september 2009 heeft Valmont een concept inschrijving gedaan, waarna zij bij brief van 18 september 2009 door Tennet is uitgenodigd voor onderhandelingen op 22 september 2009. Tennet heeft een vragenlijst bij deze uitnodiging gevoegd en een beoordeling van de esthetische vormgeving op basis van de concept inschrijving van Valmont. Voor zover hier van belang is hierin het volgende opgenomen:
1. Inleiding
Esthetische vormgeving
7. Model bestaat uit 36 vlakken: het model heeft 36 vlakken, terwijl Valmont 38 vlakken heeft aangeboden. Wat is hiervan de reden? Is het produceren van een mast bestaande uit 38 vlakken een standaard productieproces?
8. Condenssporen: Hoe wordt voorkomen dat condenswater aan de binnenkant door de slip joint naar buiten sijpelt en daar vuilsporen achterlaat?
9. Coating bij slip joints: Op de plaats van de slip joint wordt geen poedercoating aangebracht; wel krijgen de oppervlakten die in de slipjoint over elkaar schuiven de zinkbehandeling. Hoe ziet de rand er dan uit? Is daar een stuk zonder poedercoating zichtbaar, of wordt dit later bijgewerkt?
10. Bevestigingspunten hulpgereedschappen: De bevestigingspunten voor de hulpgereedschappen zijn niet op de tekeningen, in de visuals en in de berekeningen opgenomen. Gezien de impact is dit wel noodzakelijk (zie ook beoordeling bestekseisen).
2. Beoordeling Esthetische vormgeving
In onderstaande tabel zijn de scores weergegeven op basis van de concept inschrijvingen.
Esthetische vormgeving 24,4%
Algemene indruk 30% 5,0
Breedte van de voet van de hoekmast 20% 6,0
Mastvorm (rond/polygoon) 20% 8,0
Segmentering 10% 4,0
Aansluiting van de appendages 10% 3,0
Aansluiting op de fundatie 10% 8,0
Totaal esthetische vormgeving 5,800
2.10. Naar aanleiding van de met meerdere partijen gevoerde onderhandelingen heeft Tennet een vierde Nota van Inlichtingen opgesteld op 28 september 2009. Daarin is onder meer opgenomen:
3. Aanvullende informatie
Nr. AanbesAanbestedingsdocument Aanvullende informatie
1. Inschrijfreglement levering en montage Wintrack masten.
Bijlage 5.17 Evaluatie esthetica
Gunningscriterium: Breedte van de voet van de hoekmast Bij de toekenning van de score voor de breedte van de voet van de hoekmast is de diameter van de niet verhoogde hoekmast met de grootste diameter leidend.
2. Inschrijfreglement levering en montage
Wintrack masten.
Bijlage 5.17 Evaluatie esthetica
Gunningscriterium: Aansluiting van de appendages en Technische specificaties: 08-1568 (versie 5.1) Wintrack Tower – Functional Technical Specifications.
Detailed drawings of the tower cross section at base. De bevestigingspunten van de hulpgereedschappen en de hijsogen dienen niet op de tekeningen, visuals en berekeningen te worden opgenomen. Deze eis in de technische specificaties wordt niet meegenomen in de beoordeling van subgunningscriterium “aansluiting van de appendages” noch in de beoordeling van de overige subgunningscriteria bij het onderdeel “esthetische vormgeving”. Wel dienen de bevestigingspunten voor hulpgereedschappen en hijsogen in de prijs te zijn opgenomen.
2.11. Tennet heeft op 28 september 2009 een proces-verbaal van onderhandelingen met Valmont opgemaakt, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Nr. Onderwerp/vraag Antwoord
Specificaties en installatie Wintrack masten
Aan onderstaande eisen van de Specificaties en installatie Wintrack masten (Inschrijfreglement bijlage 5.11) wordt pas voldaan nadat het hieronder gevraagde conform het Bestek is opgeleverd.
7 5.
Detailed drawing of tower segment/joints connection
Vraag, het aanleveren van:
Aangepaste tekening H18609-216 waarin de toleranties zijn opgegeven en waarin ook de slipjoint is gedetailleerd op de plaats waar de rand van de slipjoint aan de buitenkant zichtbaar is.
8 6.
Detailed drawing of the tension and suspension towers
Vraag, het aanleveren van:
Aangepaste detailtekeningen H18609-101 en H18609-201:
- Waarop de materialen en de materiaalkwaliteit zijn vermeld;
- Die op groter formaat zijn afgedrukt (A1);
- Waarop de verticale lijnen zo mogelijk minder dik zijn getekend (eventueel helemaal niet zichtbaar).
9 7a.
Detailed drawing of het connection of tower attachments
Vraag, het aanleveren van:
Aangepaste tekeningen waarin zijn opgenomen:
- Lasttypes;
- Toleranties;
- Materialen. TenneT: De bevestigingspunten voor hulpgereedschappen en hijsogen hoeven niet op tekening te worden aangebracht (zie Nota van Inlichtingen IV INK 09-385, d.d. 28 september 2009).
Esthetische vormgeving
25 Segmentering: Condenssporen
Vraag, het aanleveren van:
Een onderbouwing waaruit blijkt dat het niet kan voorkomen dat condenswater aan de binnenkant door de slip joint naar buiten sijpelt en daar vuilsporen achterlaat.
26 Segmentering: Coating bij slip joints
Vraag, het aanleveren van:
Een beschrijving en tekening die het antwoord geven op de volgende vragen: “Op de plaats van de slip joint wordt geen poedercoating aangebracht; wel krijgen de oppervlakten die in de slipjoint over elkaar schuiven de zinkbehandeling. Hoe ziet de rand er van uit? Is daar een stuk zonder poedercoating zichtbaar, of wordt dit later bijgewerkt?”
27 Valmont geeft aan dat de positionering van de verticale lasnaden (4 stuks) boven elkaar kan. Gevraagd is om dit in tekeningvorm aan te leveren.
2.12. Valmont heeft hierop bij brief van 30 september 2009 aan Tennet gereageerd. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen:
Refererend aan het inschrijfreglement Wintrack INK 09-291 en de bijbehorende nota’s zouden wij u graag als volgt willen informeren.
In de 1ste nota van inlichtingen met ref. INK 09-330 worden de vragen beantwoord en de beoordelingscriteria m.b.t. esthetische evaluatie nader beschreven door middel van een aangepaste bijlage 5.17 van het inschrijfreglement. Tijdens de onderhandelingsronde op 22 september jl. is door u aan ons de voorlopige beoordelingsresultaten m.b.t. de esthetische criteria verstrekt en besproken.
Tijdens dit constructieve onderhoud bleek dat er geen duidelijke objectieve beoordeling kon worden gegeven. Zo was er onder andere veel discussie over de beoordeling van de subcriteria “Algemene Indruk”, “Segmentering” en “Aansluiting van appendages”.
Met betrekking tot de algemene indruk bleek vooral doorslaggevend de relatie tussen de 2D werktuigbouwkundige tekeningen en de 3D tekeningen. (…) De 3D modellen geven alle elementen van de constructie weer: aantal zijdes, aantal segmenten, connecties, gaten etc. Zoals te zien op deze tekeningen is een slip joint nauwelijks zichtbaar op deze schaal en ook lijkt een 38-kantige mast rond. Zoals beloofd sturen wij u een 3D model waarmee in- en uitgezoomd maar ook geroteerd kan worden zodat een betere beoordeling opgemaakt kan worden. Ook bleek de “vette” lijnkeuze in de 2D tekeningen een niet voldoende verfijning te geven voor een esthetische beoordeling. Wij zullen deze lijnkeuze en het formaat aanpassen, maar verbazen ons dat esthetische aspecten beoordeeld zijn door middel van een werktuigbouwkundige tekening die vol staat met details, maatvoering, e.d. De wijze van tekenen is o.i. teveel van invloed op de uiteindelijke score en deze wijze van tekenen is niet vastgelegd in het aanbestedingsreglement. Wij adviseren u dan ook deze beoordeling slechts te doen op basis van correcte 3D weergaves.
Tevens is er lang gesproken over de voor- en nadelen van slipjoints in vergelijking met de lasnaden van rond conische masten. De beoordelaars benadelen slip joints masten omdat er schaduw zou optreden. Het werd ons duidelijk dat de beoordelaars hierbij voorbij gaan aan het feit dat lasnaden op rond conische masten een breedte hebben van meer dan 30 mm en ook minstens zo zichtbaar zijn als slip joints (tijdens regen, na een aantal jaren in het veld, …). Het aantal slip joints is afhankelijk van het aantal gebruikte secties (maximaal 6). Het aantal ronde lasnaden per mast is echter veel groter (nl. elke 3 meter: 20 stuks per mast). Ons inziens kan dit element goed gekwantificeerd worden d.m.v. het aantal discontinuïteiten en de grootte van de discontinuïteiten. Hier vonden wij niets over terug in uw Proces verbaal of Nota van Inlichtingen IV.
Als laatste is ons nog steeds niet duidelijk op basis waarvan er een score 3 is toegekend op het criterium “Aansluiting van de appendages” behalve dat er gekozen is voor een vierkante aansluiting van de armen op de mast. Het ontwerp van de deur en het wegwerken van de “jacking nuts” kreeg veel lof.
In de 4e nota wordt in de punten 1 en 2 een nadere verduidelijking gegeven van de esthetische evaluatie. De eis m.b.t. “breedte van de voet van de hoekmast” is hiermee o.i. objectief geworden. Blijft staan dat de andere evaluatie criteria, te weten, algemene indruk, segmentering, aansluiting van de appendages en aansluiting op de fundatie niet nader worden beschreven in de 4e nota. Wij hadden verwacht naar aanleiding van de discussie op 22 september in deze nota meer duidelijkheid m.b.t. de beoordeling van deze criteria te ontvangen. Doordat geen nadere informatie in deze 4e nota wordt verstrekt blijven o.i. de criteria subjectief en moeilijk verifieerbaar.
(…) Door middel van dit schrijven willen wij u informeren alle rechten voor te behouden voor een eventueel bezwaar tegen een aanbesteding omdat o.i. de beoordeling van de aangehaalde esthetische criteria niet voldoende onderbouwd kunnen worden en niet objectief zijn.
(…) Wij vertrouwen er op dat TenneT bij het voornemen tot gunning de beoordeling m.b.t. de esthetische evaluatie van de verschillende aanbieders nader zal toelichten.
2.13. Tennet heeft Valmont bij brief van 2 oktober 2009 aangegeven dat zij geen aanleiding zag te reageren op het schrijven van Valmont en dat zij zich ook niet vrij achtte om dat te doen.
2.14. Op 5 oktober 2009 heeft Valmont haar eerste inschrijving gedaan (Best and Final Offer, hierna: BAFO).
2.15. Bij brief van 15 oktober 2009 heeft Tennet Valmont onder meer bericht:
Tennet heeft tot haar spijt moeten constateren dat er enkele onvolkomenheden in sommige Processen-Verbaal zijn opgetreden. Daardoor zijn sommige inschrijvers (mogelijk) op het verkeerde been gezet bij het doen van hun definitieve inschrijving. Dit heeft er toe geleid dat Tennet op dit moment onvergelijkbare, definitieve inschrijvingen heeft ontvangen en geen objectieve gunningsbeslissing kan nemen. De beoordeling van de definitieve inschrijvingen is dan ook stopgezet en hoezeer Tennet dit ook betreurt, er bestaat geen andere mogelijkheid dan om alle inschrijvers waarmee is onderhandeld in de gelegenheid te stellen een nieuwe inschrijving in te dienen en te waarborgen dat alle Processen-Verbaal van eventuele onjuistheden zijn ontdaan. (…)
Tennet verzoekt u derhalve om uiterlijk op dinsdag 27 oktober a.s. om 12.00 uur opnieuw een Best and Final Offer in te dienen.
Tennet heeft vervolgens op 15 oktober 2009 een vijfde Nota van Inlichtingen uitgevaardigd waarin de herziene planning van de aanbesteding is vermeld.
2.16. Op 19 oktober 2009 heeft Tennet een gewijzigd proces-verbaal van onderhandelingen met Valmont opgesteld. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
Nr. Onderwerpen Verslag
Esthetische vormgeving
31 Segmentering: Condenssporen Tennet vraagt Valmont naar ervaringen met vervuiling van de mast als gevolg van condenssporen bij de slip joints. Valmont verklaart dat dit de ervaring uitwijst dat dit niet optreedt. Valmont geeft desgevraagd aan dat Valmont een onderbouwing zal aanleveren waaruit blijkt dat het niet kan voorkomen dat condenswater aan de binnenkant door de slip joint naar buiten sijpelt en daar vuilsporen achterlaat.
32 Segmentering: Coating bij slip joints Tennet stelt ten aanzien van dit onderwerp de volgende vragen:
Op de plaats van de slip joint wordt geen poedercoating aangebracht; wel krijgen de oppervlakten die in de slipjoint over elkaar schuiven de zinkbehandeling. Hoe ziet de rand er dan uit? Is daar een stuk zonder poedercoating zichtbaar, of wordt dit later bijgewerkt?”
Valmont zegt toe in de definitieve inschrijving een beschrijving en een tekening op te nemen die antwoord geven op deze vragen.
33 Lasnaden Desgevraagd geeft Valmont aan dat de positionering van de verticale lasnaden (4 stuks) boven elkaar kan. Tennet verzoekt Valmont om een tekening aan te leveren, waarin dit is gevisualiseerd. Valmont zegt toe een dergelijke tekening in de definitieve inschrijving op te nemen.
3. Beoordeling Esthetische vormgeving
Tennet geeft door middel van onderstaande tabel aan hoe Valmont heeft gescoord op basis van de initiële inschrijvingen.
Esthetische vormgeving 24,4%
Algemene indruk 30% 5,0
Breedte van de voet van de hoekmast 20% 6,0
Mastvorm (rond/polygoon) 20% 8,0
Segmentering 10% 4,0
Aansluiting van de appendages 10% 3,0
Aansluiting op de fundatie 10% 8,0
Totaal Esthetische vormgeving 5,800
Tennet geeft de volgende mondelinge toelichting:
- Algemene indruk is matig; de beeldbepalende elementen zijn niet voldoende verfijnd en de opdeling in 4 of meer segmenten verstoort de naaldwerking van de masten. De detaillering van de deur is goed en de oplossing van de interne jackingnut ook. Er bestaan zorgen over relatie tussen de tekeningen en 3d visualisaties, Valmont zal het 3d model overhandigen zodat deze twijfel weggenomen kan worden.
- Bij segmentering zijn de slipjoints duidelijk zichtbaar door schaduwwerking en vuil. Valmont zal door middel van beeldmateriaal dit mogelijk kunnen weerleggen.
- Bij de appendages is de gelijkenis met DO referentie onderwerp zeer matig. Voorbeeld hiervan is de ronde traverse op een vierkante montage plaats die aan de achterzijde door de mast heen steekt.
- Maaiveld aansluiting is goed. Het alternatief staat niet op betreffende tekening, wordt dus niet meegenomen.
Valmont wil graag weten hoe een tien te halen is. Tennet antwoordt dat naar mate er minder verstoring van de belijning te zien is, de score beter is. Dichter bij het DO referentieontwerp heeft dus een hogere score.
2.17. Valmont heeft op 27 oktober 2009 bij Tennet haar definitieve inschrijving (BAFO) ingediend voor de onderhavige aanbesteding.
2.18. Bij brief van 2 november 2009 heeft Tennet Valmont het volgende bericht:
De afgelopen periode zijn de ontvangen inschrijvingen in het kader van bovengenoemde aanbesteding grondig bestudeerd en beoordeeld. Uit de beoordeling volgt dat de inschrijving van Valmont niet de economisch meest voordelige is.
Tennet is dan ook voornemens de opdracht zoals voorwerp van de aanbesteding te gunnen aan een andere inschrijver, namelijk Volker Wessels Telecom Netwerk Solutions B.V. (“VWTNS”), die de economisch meest voordelige inschrijving heeft ingediend.
Ter onderbouwing van deze voorgenomen gunningsbeslissing verwijzen wij naar de onderstaande tabel, waarin de scores zijn opgenomen die door Valmont en VWTNS op de verschillende (sub) gunningscriteria zijn behaald. Voorts treft u nog aan als bijlage A bij deze brief een toelichting op de scores op het (sub)gunningscriterium esthetische vormgeving.
Uw inschrijving scoorde ten aanzien van de gunningscriteria als volgt:
Inschrijver VolkerWessels
Telecom Network Solutions (VDL) Valmont Nederland (SPIE Nederland)
Prijs 75,6% € 41.000.082,00 € 36.809.907,37
Supply of Wintrack Towers
Erection of Wintrack Towers € 8.995.840,00 € 8.533.793,65
Total price € 49.995.922,00 € 45.343,764,02
Esthetische vormgeving 24,4%
Algemene indruk 30% 8 4
Breedte van de voet de hoekmas 20% 6 8
Mastvorm (rond/polygoon) 20% 10 8
Segmentering 10% 8 4
Aansluiting van de appendages 10% 7 5
Aansluiting op de fundatie 10% 7 8
Totaal Esthetische vormgeving 7,8000 6,1000
Totale score 100% 6,4395 6,3764
Prijs
Esthetische vormgeving 75,6% 24,4% 4,5363
1,9032 4,8880
1,4884
Bijlage A: Toelichting Esthetische vormgeving
Algemene indruk
In het landschap zullen, ook op afstand, de facetten duidelijk zichtbaar zijn. De horizontale verbindingen van de segmenten en de zichtbare staande lasnaden, accentueren de polygonale vorm van de mast. Dit effect wordt versterkt door het onregelmatige verspringen van de staande lasnaden zoals blijkt uit de aangepaste tekening H18609-216 in de definitieve inschrijving. Samen met de combinatie van de nadrukkelijk aanwezige aansluitingen van de appendages levert dit, ondanks de goede oplossing van de aansluiting op maaiveld en de goede detaillering van de deur, een verre van optimaal resultaat op. Daardoor is er geen sprake van een op alle aspecten uitgebalanceerd esthetisch ontwerp en zullen de masten niet terughoudend als slanke naalden in de omgeving staan. Het ontwerp scoort daardoor matig.
Breedte van de voet van de hoekmast
De voet van de hoekmast W4H400 is 2.19 meter breed, dit is een goede score.
Mastvorm (rond/polygoon)
De mast is polygonaal en bestaat uit 38 vlakken.
Segmentering
De masten bestaat uit 5 tot 6 segmenten. De verbinding van de segmenten geschiedt via slipjoints. De detaillering van segmentering is onvoldoende verfijnd, de staande lasnaden accentueren de facettering en de slipjoint naden zullen door schaduwwerking zichtbaar blijven. Deze naden zijn mogelijk vatbaar voor vervuiling
waardoor de naden extra zichtbaar zullen zijn.
De staande lasnaden verschillen in aantal per segment. De hiermee ontstane onregelmatige verspringing door het naar boven toe verminderen van het aantal staande lasnaden werkt verstorend in de naaldwerking van de masten.
Aansluiting van de appendages
De aansluitingen komen onvoldoende in de richting van het referentie ontwerp.
De aansluiting van de bliksemgeleidersteun en de passive loop op de mast is matig.
De aansluiting van een rondgewalste boutplaat op een gezet mastdeel is vatbaar voor vuil.
De aansluiting van de traverse aan de mast trekt aandacht, deze voegt een nieuwe richting toe aan de traverse. De ring ter hoogte van de isolatoren in de hoekmasten werkt verstorend. Deze ring en traverse aansluiting zijn gevoelig voor vervuiling door regenwater dat sporen nalaat.
De verstevigingen bevinden zich binnenin de masten, wat een positief effect heeft op de rust in de detaillering.
Aansluiting maaiveld
De aansluiting op maaiveld is goed en glad gedetailleerd.
2.19. Bij brief van 11 november 2009 heeft de advocaat van Valmont Tennet gevraagd om een nadere toelichting op de beoordeling van haar inschrijving, waarna Tennet vervolgens bij brief van 13 november 2009 haar beoordeling nog eens heeft toegelicht.
3. Het geschil
3.1. Valmont vordert – na een wijziging van eis – dat de voorzieningenrechter
Tennet ten aanzien van de aanbestedingsprocedure voor de overheidsopdracht “Levering en montage Wintrack masten”, conform het inschrijfreglement van 19 augustus 2009 met kenmerk INK-291 (herziene versie), een en ander onder verbeurte van een dwangsom,
primair
I. verbiedt de overheidsopdracht conform haar voorlopige gunningsbesluit definitief te gunnen,
II. gebiedt, indien Tennet de overheidsopdracht nog wenst te vergeven, deze opdracht te herbeoordelen conform de daarvoor geldende regels en beginselen, in die zin dat dezelfde vier deskundigen die eerder de inschrijvingen van Tennet en Volker Wessels hebben beoordeeld, althans vier nieuw te benoemen deskundigen, de inschrijvingen (opnieuw) zullen beoordelen, althans dat de voorzieningenrechter een voorziening treft die hij in goede justitie juist acht,
III. veroordeelt in de kosten van deze procedure,
subsidiair
I. verbiedt de overheidsopdracht conform haar voorlopige gunningsbesluit definitief te gunnen,
II. gebiedt, indien en voor zover zij de overheidsopdracht opnieuw wenst aan te besteden, een nieuwe aanbestedingsprocedure te organiseren conform de daarvoor geldende regels en beginselen,
III. veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2. Valmont legt - kort gezegd - aan haar vorderingen ten grondslag dat Tennet de beginselen van gelijke behandeling en transparantie heeft geschonden bij het beoordelen van de inschrijving van Valmont, nu zij, ook nadat Valmont om verduidelijking had gevraagd, (sub)gunningscriteria hanteert die niet voldoende objectief en transparant zijn. Als gevolg hiervan Tennet heeft een vrijwel onbeperkte vrijheid in gunning aan de inschrijver van haar keuze. Dit is onrechtmatig (jegens Valmont), nu hiermee voor alle inschrijvers niet dezelfde voorwaarden hebben gegolden. Gunningscriteria dienen zodanig te zijn geformuleerd en uitgewerkt dat alle redelijk geïnformeerde en normaal, zorgvuldig handelende inschrijvers in staat zijn deze op dezelfde wijze te interpreteren. Daarvan is in deze aanbestedingsprocedure volgens Valmont geen sprake. De beoordelingscommissie heeft volgens Valmont een subjectieve, en daarmee onrechtmatige, voorkeur voor gunning aan Volker Wessels. Dit geldt temeer nu het subgunningscriterium ‘Esthetische vormgeving’ een subjectief karakter heeft.
3.3. Tennet voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.4. Volker Wessels vordert dat:
I. zij als tussenkomende partij wordt toegelaten,
voorwaardelijk
II. voor zover de wet een vordering vereist voor tussenkomst, Tennet wordt geboden om het werk, zo zij dit wenst op te dragen, aan geen ander dan aan Volker Wessels op te dragen,
subsidiair (en onvoorwaardelijk)
III. zij als gevoegde partij aan de zijde van Tennet wordt toegelaten,
onvoorwaardelijk
IV. Valmont niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen, althans dat die vorderingen worden afgewezen,
V. Valmont en/of Tennet in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
3.5. In de kern voert Volker Wessels daarvoor aan dat zij de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan, terwijl Valmont een inschrijving heeft gedaan die, nadat een team van deskundigen deze inschrijving op een objectieve wijze heeft beoordeeld, lager is beoordeeld. Volgens Volker Wessels zijn er geen gronden om een herbeoordeling toe te staan, nu de subjectieve criteria objectief zijn ingevuld en beoordeeld door een team van vier onafhankelijke deskundigen. Daarnaast laat volgens Volker Wessels de door Valmont gewenste herbeoordeling zich niet rijmen met de stelling dat het beoordelingskader onduidelijk of niet deugdelijk zou zijn. Valmont dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vorderingen, althans haar vorderingen dienen te worden afgewezen.
4. De beoordeling
in het incident tot tussenkomst van Volker Wessels
4.1. Valmont en Tennet hebben geen verweer gevoerd tegen de tussenkomst van Volker Wessels. Volker Wessels heeft ook een rechtstreeks en in rechte te erkennen belang om als tussenkomende partij in het geding te komen, omdat Volker Wessels de inschrijver is aan wie Tennet voornemens is de opdracht te gunnen. Daarom zal Volker Wessels, overeenkomstig haar vordering sub I, worden toegelaten als tussenkomende partij.
De kosten in dit incident tot tussenkomst zullen worden gecompenseerd.
in de hoofdzaak
4.2. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Valmont.
4.3. Tennet heeft met betrekking tot de onderhavige aanbesteding inzake het leveren en monteren van circa 450 Wintrack hoogspanningsmasten gekozen voor een onderhandelingsprocedure met een voorafgaande aankondiging, met als gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving. Op deze aanbestedingsprocedure is het Besluit Aanbestedingen Speciale Sectoren (Bass) van toepassing. Tevens zijn de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht onverkort van toepassing.
4.4. Kernvraag die in dit geschil dient te worden beantwoord, is of Tennet in de onderhavige aanbestedingsprocedure de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht, met name die van gelijke behandeling, objectiviteit en transparantie, zodanig heeft geschonden dat van een behoorlijke aanbestedingsprocedure niet kan worden gesproken.
4.5. Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ EG) moet een aanbestedende dienst het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers respecteren. Dat beginsel beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan een opdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen. Het betekent dus dat voor alle mededingers dezelfde voorwaarden moeten gelden. Het transparantiebeginsel heeft in essentie ten doel te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Het impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria welke op de betrokken opdracht van toepassing zijn (vgl. HvJ EG 29 april 2004, zaak C-496/99 P (Succhi di Frutta)). In artikel 9 van het Bass is ook bepaald dat een aanbestedende dienst ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze behandelt en transparant handelt.
Langs deze lijnen zal het onderhavige geschil dan ook mede worden beoordeeld.
4.6. Valmont stelt samengevat dat de subgunningscriteria van de onderhavige aanbestedingsprocedure bij het onderdeel ‘Esthetische vormgeving’ onduidelijk zijn en ook – na uitleg van Tennet – blijven, dat Tennet na ontvangst van de inschrijvingen naar nagenoeg elke uitkomst heeft toe kunnen redeneren en dat zij derhalve een onvoorwaardelijke keuzevrijheid heeft (gehad).
Tennet betwist dit. Uit de tweede Nota van Inlichtingen blijkt volgens haar een duidelijke, objectief bepaalbare verdeling van punten per subgunningscriterium zoals opgenomen in bijlage 5.17 bij het Inschrijfreglement. Ook is daarin per subonderdeel aangegeven hoeveel punten kunnen worden verdiend. Voorts is per subonderdeel aangegeven hoe wordt beoordeeld of het maximum aantal punten is verdiend. Voor de inschrijvers is daarmee tot in detail duidelijk aan welke punten aandacht moet worden besteed in de inschrijving en hoe deze punten worden beoordeeld en gewaardeerd. Volgens Tennet is dan ook sprake van een aanbestedingsprocedure waarbij objectief bepaalbare transparante (sub)gunningscriteria zijn gehanteerd.
4.7. Voorop wordt gesteld dat met inachtneming van de hiervoor weergegeven jurisprudentie van het HvJ EG een aanbestedende dienst, zoals in het onderhavige geval Tennet, in de offerteaanvraag en de daarop volgende Nota(’s) van Inlichtingen een duidelijk inzicht moet geven in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaats heeft. Waar de aanbesteding plaatsvindt op basis van de economisch meest voordelige inschrijving, is het voor inschrijvers voor de bepaling van een bedrag waarvoor zij kunnen aanbieden ook nodig te weten welke concrete feitelijke ontwerppunten in welke mate Tennet van belang vindt. Het is vanzelfsprekend dat er bij het gunningscriterium ‘Esthetische vormgeving’ een bepaalde mate van beoordelingsvrijheid moet bestaan ten aanzien van de verschillende inschrijvingen, nu het hier een subjectief criterium betreft. Esthetica is nu eenmaal geen exacte wetenschap en schoonheid is vrijwel per definitie slechts arbitrair kwantificeerbaar. Dit gaat evenwel niet zover dat Tennet de vrijheid houdt naar eigen goeddunken aan een bepaalde inschrijver wiens ontwerp haar bevalt te gunnen. Een subjectief criterium kan immers geobjectiveerd worden door het nader in te vullen, bijvoorbeeld door het benoemen van deskundigen voor het verrichten van een beoordeling van de ontwerpen. Dit heeft Tennet ook gedaan. In paragraaf 3.3. van het Inschrijfreglement heeft zij expliciet omschreven hoe de wijze van beoordelen plaats zou vinden. Tennet heeft hiervoor een team van vier, externe, deskundigen benoemd. Dit team bestond uit twee architecten, een landschapsarchitect en een stedenbouwkundige. In ieder geval één van die architecten is werkzaam bij Zwarts & Jansma architecten, welk bureau voor het Randstad 380 hoogspanningstracé – een project dat onderdeel uitmaakt van de onderhavige aanbesteding – masten heeft ontworpen. Ieder lid van het team heeft vervolgens afzonderlijk de concept inschrijvingen en ook de definitieve inschrijvingen (BAFO’s) beoordeeld door hieraan een rapportcijfer tussen de 2 en 10 toe te kennen. Hierna hebben de leden gezamenlijk hun individuele beoordelingen besproken en heeft ieder lid zijn scores kunnen bijstellen. Vervolgens zijn de scores bij elkaar opgeteld en is per subgunningscriterium het gemiddelde berekend. Tot slot is de totaalscore berekend uit de gemiddelde scores van elk subgunningscriterium, daarbij de weegfactoren per subgunningscriterium en afronding op vier cijfers achter de komma in acht nemend. Nu Tennet de beoordeling van het gunningscriterium ‘Esthetische vormgeving’ heeft uitbesteed aan een team van vier onafhankelijke deskundigen en de procedure daaromtrent uitdrukkelijk is omschreven in het Inschrijfreglement kan vooralsnog niet worden gezegd dat met betrekking tot het gunningscriterium ‘Esthetische vormgeving’ sprake is geweest van favoritisme en/of willekeur. Onvoldoende aannemelijk is immers geworden dat (een van de leden van) dit team belang had bij (voorlopige) gunning van dit project aan een bepaalde partij. Daarbij kan worden vermeld dat de deskundigen geen kennis hadden van de prijs, die voor 75,6% deel uitmaakt van het eindcijfer, waarmee de inschrijvers hadden ingeschreven.
4.8. Valmont heeft aangevoerd dat zij bij de beoordeling van de subgunningscriteria ‘Algemene indruk’, ‘Segmentering’ en ‘Aansluiting van de appendages’ op onverklaarbare wijze significant lager heeft gescoord dan Volker Wessels. Voorts heeft Valmont ten aanzien van het subgunningscriterium ‘Aansluiting fundatie’ niet het maximaal aantal te behalen punten gescoord. Verder is volgens Valmont de beoordeling van haar BAFO in strijd met hetgeen tijdens de onderhandelingsronde is besproken lager uitgevallen, waardoor Valmont in haar belangen is geschaad.
4.9. Voorop wordt gesteld dat in bijlage 5.17 bij het Inschrijfreglement per subgunningscriterium expliciet is omschreven, soms zelfs voorzien van tekeningen, waaraan ten aanzien van ieder criterium dient te worden voldaan. Verder is ter zitting gebleken dat de diverse ontwerpen van de verschillende inschrijvers niet onderling zijn vergeleken door de deskundigen.
4.10. Met betrekking tot het onderdeel ‘Segmentering’ van het gunningscriterium ‘Esthetische vormgeving’ wordt het volgende overwogen. Valmont stelt – kort gezegd –
dat het onverklaarbaar is waarom haar inschrijving met vier tot zes slip joints per mast is beoordeeld met vier punten, terwijl de inschrijving van Volker Wessels met meer dan twintig discontinuïteiten per mast, die evengoed zichtbaar zijn, met acht punten is beoordeeld. Daarnaast zou Valmont oplossingen hebben aangeboden voor de vrees van Tennet dat bij het gebruik van slip joints aan de binnenkant van de mast vervuiling zou kunnen optreden door het naar buiten sijpelen van condenswater. Tennet heeft het een en ander gemotiveerd betwist.
4.11. In bijlage 5.17 onder ‘Segmentering’ is omschreven dat “de masten [..] als neutrale en gladde naalden in een omgeving [staan]. Elk(e) toevoegsel, uitsteeksel of oneffenheid verstoort dit beeld. Schaduw en vervuiling van de naden van de mastsegmenten zijn voorbeelden daarvan want deze zorgen voor een of meerdere onwenselijke lijnen op de masten die zich duidelijk aftekenen tegen de achtergrond van de horizon”. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan niet gezegd worden dat met deze beschrijving niet voldoende duidelijk en precies is geformuleerd hoe de segmentering zou worden beoordeeld. Voor de inschrijvers was duidelijk dat voor Tennet vooral van belang was dat de masten minimalistisch zouden zijn en als het ware zouden opgaan in de omgeving. Of het gebruik van lasnaden dan wel slip joints bij de masten even mooi, mooier of minder mooi is dan wel even zichtbaar, zichtbaarder of minder zichtbaar is een beoordeling waar de voorzieningenrechter niet in kan treden. Dit is voorbehouden aan de deskundigen, die overigens geen vergelijking hebben gemaakt tussen de verschillende mastontwerpen.
Ten aanzien van de vervuiling geldt nog dat uit de omschrijving in bijlage 5.17 blijkt het ook gaat om de vervuiling aan de buitenzijde van de mast. Kennelijk is de omstandigheid dat Valmont een oplossing zou hebben aangeboden voor mogelijke vervuiling vanuit de binnenzijde van de mast voor de deskundigen onvoldoende aanleiding geweest om tot een hogere waardering te komen. Ook in deze beoordeling en waardering kan de voorzieningenrechter niet treden. Zeer wel mogelijk wordt geacht dat de deskundigen hebben geoordeeld dat de door Valmont aangedragen oplossing niet tot verbetering, althans verfraaiing van het ontwerp heeft geleid, waardoor de beoordeling niet hoger is uitgekomen.
4.12. Ten aanzien van het subgunningscriterium ‘Aansluiting van de appendages’ voert Valmont aan dat de door haar, naar aanleiding van de onderhandelingen, aangebrachte verbeteringen in het mastontwerp slechts hebben geleid tot twee punten extra. Bovendien heeft Tennet in haar afwijziging nieuwe opmerkingen ten aanzien van het op dit punt gewijzigde ontwerp gemaakt, die zij reeds tijdens de onderhandelingen had kunnen opvoeren. Tennet heeft verweer gevoerd.
4.13. Vooropgesteld wordt dat ten aanzien van de ‘Aansluiting van de appendages’ in bijlage 5.17 met tekeningen is aangegeven welk ontwerp de voorkeur verdient. Valmont heeft naar aanleiding van de onderhandelingen haar concept ontwerp aangepast, welke aanpassing heeft geleid tot twee punten extra. De aanpassing heeft hiermee kennelijk niet (geheel) het door Tennet gewenste resultaat gehad, in die zin dat die aanpassing tot nieuwe opmerkingen heeft geleid. Niet verwacht mag worden dat Tennet tijdens de onderhandelingen al opmerkingen zou hebben gemaakt over een mogelijk nieuw ontwerp van de zijde van Valmont. Tennet kon immers op dat moment nog niet voorzien hoe Valmont haar ontwerp zou aanpassen. Ook ten aanzien van dit punt geldt bovendien dat het niet aan de voorzieningenrechter, maar aan de deskundigen is om het ontwerp te beoordelen. Voorshands geoordeeld valt derhalve niet in te zien dat deze beoordeling op een subjectieve of niet transparante wijze heeft plaatsgevonden.
4.14. Valmont voert verder nog aan dat zij ten aanzien van het subgunningscriterium ‘Aansluiting fundatie’ niet de volle tien punten heeft gekregen, terwijl zij wel haar ontwerp zou hebben aangepast op de wijze waarop Tennet dat wenste. Tennet heeft zich verweerd door te stellen dat de aanpassing van het ontwerp afbreuk doet aan het beoogde, rustige en minimalistische beeld van het referentieontwerp. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.15. Uit de overgelegde stukken blijkt niet op welke wijze Tennet een aanpassing van het concept ontwerp wenste, anders dan dat zij kennelijk zou hebben verwezen naar de tekening bij bijlage 5.17, waarin geen verhoging van de fundatie zichtbaar is. Valmont heeft hierop het ontwerp aangepast, in die zin dat de voetplaat en ankerbouten van de mast zouden worden verdiept in de fundatie en dit alles zou worden afgedekt met grind. Dat een dergelijke aanpassing tot een hoger cijfer zou leiden is een veronderstelling van Valmont. Het is aan de deskundigen en niet aan de voorzieningenrechter om de aanpassingen te beoordelen. Valmont wist, uit bijlage 5.17, dat Tennet de voorkeur gaf aan een minimalistisch en rustig beeld. Dat er ook alternatieven (zoals het afdekken met een betonplaat) waren aangeboden door Valmont is onvoldoende gebleken, nu Valmont in haar BAFO enkel de mogelijkheid van het afdekken met grind uitdrukkelijk heeft vermeld.
Ten aanzien van het subgunningscriterium ‘Aansluiting fundatie’ is dan ook vooralsnog niet gebleken van een ondeugdelijke, vooringenomen beoordeling.
4.16. Tot slot stelt Valmont zich op het standpunt dat het subgunningscriterium ‘Algemene indruk’ uiteindelijk is beoordeeld met één punt minder (vier in plaats van vijf punten), terwijl ten aanzien van de overige subgunningscriteria, die terugkeren en dus meewegen bij de beoordeling van dit criterium, verbeteringen zijn aangebracht en bij de eindbeoordeling van die criteria ten minste een gelijk aantal of meer punten is gescoord. Een gemiddeld hogere score van de subgunnningscriteria heeft dus tot een lagere score van het gunningscriterium ‘Algemene indruk’ geleid, welk criterium overigens veel zwaarder weegt dan de overige criteria. Volgens Valmont is dit onlogisch en onverklaarbaar en heeft Tennet op deze wijze gestuurd in de uitkomst van de aanbesteding. Tennet heeft het voorgaande betwist.
4.17. Vooropgesteld wordt dat de door Valmont gestelde veranderingen aan het ontwerp niet per definitie verbeteringen hoeven te zijn. Partijen verschillen hier ook van mening over. Tennet heeft gemotiveerd aangegeven dat de door Valmont gedane aanpassingen niet steeds tot een hogere beoordeling hebben geleid. Voorts heeft te gelden dat het criterium ‘Algemene indruk’ een zelfstandig beoordelingskader heeft dat wordt gevormd door het totale referentieontwerp en hetgeen is opgenomen in bijlage 5.17 bij het Inschrijfreglement. Weliswaar spelen daarbij de specifieke onderdelen (subgunningscriteria) een rol, maar het criterium is breder en het betreft de totale indruk ten opzichte van het referentieontwerp. Zoals Tennet heeft betoogd kunnen immers bepaalde punten mooi zijn uitgewerkt, maar kan het totaal van het ontwerp toch minder fraai zijn. Voorts heeft Tennet aangevoerd dat in eerste instantie het zo leek te zijn dat Valmont nagenoeg gladde segmenten aanbood. Uit de later door Valmont verstrekte detailtekening is echter gebleken dat er lasnaden te zien waren. Valmont heeft dit niet weersproken. Volgens de deskundigen is het ontwerp van Valmont hierdoor minder minimalistisch geworden. Dit is ook met zoveel woorden tot uitdrukking gebracht in de afwijzingsbrief die Tennet op 2 november 2009 aan Valmont heeft doen toekomen en nog eens herhaald door Tennet in haar brief van 13 november 2009. Ook in deze beoordeling kan de voorzieningenrechter niet treden. Vooralsnog is derhalve onvoldoende aannemelijk geworden dat de beoordeling door Tennet, althans de deskundigen, op dit punt op een subjectieve of niet transparante wijze heeft plaatsgevonden.
4.18. Een en ander leidt tot de conclusie dat vooralsnog onvoldoende aannemelijk is geworden dat Tennet in de onderhavige aanbestedingsprocedure op de hiervoor omschreven punten de algemene beginselen van aanbestedingsrecht, met name die van objectiviteit, transparantie en gelijke behandeling, zodanig heeft geschonden dat van een behoorlijke aanbestedingsprocedure niet kan worden gesproken. Dit leidt ertoe dat de vorderingen van Valmont dienen te worden afgewezen. In zoverre is het door Volker Wessels sub IV. gevorderde toewijsbaar.
4.19. Valmont zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tennet en Volker Wessels worden voor ieder van hen afzonderlijk begroot op:
- vast recht € 262,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.078,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident tot tussenkomst van Volker Wessels
5.1. laat Volker Wessels toe als tussenkomende partij in het kort geding van Valmont tegen Tennet,
5.2. compenseert de proceskosten in het incident tot tussenkomst tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3. wijst de vorderingen van Valmont af,
5.4. verstaat het bepaalde onder 5.3. als toewijzing van de vordering sub IV. van Volker Wessels,
5.5. veroordeelt Valmont in de proceskosten, aan de zijde van Tennet tot op heden
begroot op € 1.078,00 en aan de zijde van Volker Wessels tot op heden begroot op
€ 1.078,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 21 december 2009. De overwegingen waarop dit vonnis stoelt zijn afzonderlijk vastgelegd op 7 januari 2010.