ECLI:NL:RBARN:2009:BL1032

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/745
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Vrijstellingsregeling voor fosfaatheffing en verrekening van niet benutte vrijstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 21 april 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder. Eiser had voor het heffingsjaar 2005 een aanvraag ingediend voor vrijstelling van fosfaatheffing op basis van de Vrijstellingsregeling gestarte en uitgebreide bedrijven. Na controle bleek dat eiser in aanmerking kwam voor een vrijstelling van 1541.60 kg fosfaat, waardoor hij geen fosfaatheffing hoefde te betalen voor dat jaar. Echter, eiser stelde dat het resterende deel van de vrijstelling kon worden verrekend met fosfaatoverschotten uit eerdere jaren, omdat hij geen gebruik had gemaakt van de volledige vrijstelling.

Verweerder was van mening dat het niet mogelijk was om door middel van vrijstelling een saldo op te bouwen, aangezien de vrijstelling alleen kon worden gebruikt om een heffing te voorkomen in het jaar waarvoor deze was verleend. De rechtbank oordeelde dat de door eiser gewenste verrekening geen steun vond in het recht. De rechtbank volgde daarmee het standpunt van verweerder en verklaarde het beroep ongegrond.

De rechtbank benadrukte dat bij het instellen van hoger beroep een afschrift van de uitspraak overgelegd moest worden en dat het beroepschrift aan bepaalde voorwaarden moest voldoen. De uitspraak werd openbaar gemaakt door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, rechter, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier. De griffier en de rechter ondertekenden de uitspraak, die op dezelfde dag aan de partijen werd verzonden. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Arnhem.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 08/745
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 21 april 2009
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
gemachtigde
tegen
de inspecteur van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser op 27 juli 2007 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [00]MF0402) fosfaatheffing 2004 opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 november 2007 de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 4 december 2007, ontvangen bij de rechtbank op 6 december 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2008 te Arnhem.
Eiser is daar, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].
Aangezien het onderzoek niet volledig is geweest, heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder verzocht om nadere informatie.
Bij brief van 12 november 2008 heeft verweerder een nadere reactie ingediend.
Nadat partijen toestemming hebben verleend voor het achterwege laten van een nadere zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiser heeft op 8 mei 2007 het formulier “Verfijnde aangifte 2004” ingediend. Eiser heeft voor het heffingsjaar 2004 een bedrag berekend van € 468 voor de fosfaatheffing en een bedrag van € 1508 voor de stikstofheffing.
Aangezien eiser de fosfaatheffing niet heeft betaald heeft verweerder een naheffingsaanslag fosfaatheffing 2004 opgelegd. Er is geen naheffingsaanslag stikstofheffing opgelegd in verband met opgebouwd saldo in andere jaren.
Het tegen de naheffingsaanslag ingediende bezwaar is ongegrond verklaard.
3. Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag fosfaatheffing 2004 terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de Vrijstellingsregeling gestarte en uitgebreide bedrijven (Stcrt. 2000, nr. 58; hierna: de Regeling) in 2004 kan worden toegepast. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord is in geschil of het niet benutte deel van de vrijstelling voor het heffingsjaar 2005 kan worden verrekend met het fosfaatoverschot in 2004 en eerdere jaren.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Voor het heffingsjaar 2004 heeft eiser geen formulier “Vrijstelling gestarte en uitgebreide bedrijven bij de verfijnde aangifte” ingediend.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser in 2004 niet in aanmerking zou zijn gekomen voor deze vrijstellingsregeling, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden. Uit een door verweerder gemaakte berekening, die door eiser niet is bestreden, blijkt dat in 2004 niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat de toename ten minste 3 GVE (grootvee-eenheden) is.
Voor het heffingsjaar 2005 heeft eiser het formulier “Vrijstelling gestarte en uitgebreide bedrijven bij de verfijnde aangifte” ingediend.
Na controle is gebleken dat eiser in aanmerking komt voor vrijstelling fosfaat van 1541.60 kg. Door deze vrijstelling hoeft eiser in het jaar 2005 geen fosfaatheffing te betalen.
Ingevolge artikel 6 van de Regeling wordt voor de toepassing van artikel 43 van de Meststoffenwet dat deel van de belastbare hoeveelheid mineralen, waarover door toepassing van artikel 2 (van de Regeling) geen heffing is geheven, niet in aanmerking genomen.
Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat nu hij geen gebruik heeft gemaakt van de volledige vrijstelling, het resterende deel van de vrijstelling overblijft voor verrekening met fosfaatoverschotten uit eerdere jaren.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet mogelijk is door middel van vrijstelling saldo op te bouwen, omdat de vrijstelling alleen gebruikt kan worden om een heffing te voorkomen in het jaar waarvoor de vrijstelling is verleend.
De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt. De door eiser gewenste verrekening vindt geen steun in het recht.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 21 april 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, rechter, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.