ECLI:NL:RBARN:2010:BL1638

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
661390
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Huidekoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van declaratie mentorschapsvergoeding en goedkeuring van vergoeding naar rato van benoeming

In deze beschikking van de Rechtbank Arnhem, sector kanton, wordt de declaratie van de heer [naam mentor] voor zijn werkzaamheden als mentor van de heer [naam rechthebbende] beoordeeld. De declaratie betreft een bedrag van € 787,50 voor het jaar 2009, bestaande uit een beloningsbestanddeel van € 652,50 en een kostenbestanddeel van € 135,-. De kantonrechter overweegt dat bij het vaststellen van de beloning redelijkheid moet worden betracht en dat de financiële draagkracht van de rechthebbende in aanmerking moet worden genomen, zoals vastgelegd in artikel 1:460, tweede lid, BW. De kantonrechter stelt vast dat de heer [naam mentor] pas op 6 mei 2009 tot mentor is benoemd, en dat hij derhalve geen beloning kan declareren voor de periode waarin hij geen mentor was. Dit leidt tot de conclusie dat slechts 8/12e deel van het jaarbedrag van € 787,50, zijnde € 525,-, als beloning kan worden goedgekeurd. De kantonrechter wijst de post reiskosten af, omdat in het forfaitaire beloningsbedrag al een component voor onkosten is opgenomen. De kantonrechter concludeert dat de declaratie voor de reiskosten niet kan worden goedgekeurd, aangezien niet is aangetoond dat de onkostencomponent in de beloning niet toereikend zou zijn. De uiteindelijke goedkeuring van de vergoeding voor het mentorschap bedraagt € 525,-, met een intakevergoeding van € 315,-, wat leidt tot een totaalbedrag van € 999,60.

Uitspraak

beschikking
Rechtbank Arnhem
Sector kanton
Locatie Wageningen
Beschikking mentorschap van 1 februari 2010.
Zaaknummer: 661390
Kenmerk: PH/05/rb
Bij brief van 13 januari 2010 heeft de heer [naam mentor], in zijn hoedanigheid van mentor van de heer [naam rechthebbende], verzocht de bijgevoegde declaratie voor zijn bemoeienis in 2009 "te tekenen met TOEGESTAAN ALS VERZOCHT", teneinde een verzoek om het verlenen van bijzondere bijstand ten behoeve van [naam rechthebbende] bij de gemeente te kunnen indienen.
De declaratie is als volgt gespecificeerd:
Mentorschapkosten volgens afspraak 06052009 787,50
kosten intake eenmalig 315,00 +
kosten mentorschap 1.102,50
reiskosten 300 km 0,28 . 84,00 +
sub totaal 1.186,50
btw 19 % . 225,44 +
totaal 1.411,94
De kantonrechter begrijpt dat met de "afspraak van 6 mei 2009" wordt bedoeld de beschikking van die datum, waarin de kantonrechter een beslissing heeft genomen op het verzoek van [naam mentor] om vaststelling van zijn beloning voor 2009 en latere jaren.
In de desbetreffende beschikking is onder meer bepaald:
(a) voor het jaar 2009 kan als mentorschapvergoeding worden gedeclareerd een bedrag van € 787,50 bestaande uit een beloningsbestanddeel van € 652,50 en een kostenbestanddeel van € 135,-. Dit geldt voor alle werkzaamheden die als normaal kunnen worden beschouwd voor de taakvervulling die is geënt op artikel 1:453 BW. Deze beloning is gebaseerd op een gemiddeld aantal werkzame uren van 15 per jaar.
De post "mentorschapskosten" ad € 787,50 betreft het voor 2009 toegestane vergoedingsbedrag.
[naam mentor] heeft het bedrag van de beloning voor het gehele jaar 2009 gedeclareerd, hoewel hij pas op 6 mei 2009 tot mentor is benoemd.
Voor de beoordeling van de vraag welke maatstaf voor de beoordeling van de declaratie moet worden aangelegd, overweegt de kantonrechter dat hij bij het vaststellen van de beloning redelijkheid heeft te betrachten en de financiële draagkracht van rechthebbende in aanmerking moet nemen (artikel 1:460, tweede lid, BW).
Tegen deze achtergrond hecht de kantonrechter belang aan de volgende omstandigheden: [naam mentor] is professioneel mentor met een praktijk van in elk geval 75 mentorschappen - zo heeft hij verklaard (blijkens de hiervoor bedoelde beschikking van 6 mei 2009, MP VERZ 08-128 ).
Van een professioneel mentor mag, naar de opvatting van de kantonrechter, in redelijkheid worden verwacht dat hij begrijpt dat geen beloning kan worden gedeclareerd voor de tijd dat hij geen mentor was en dat het gebruik van een forfaitaire beloning gebaseerd op een aantal uren per jaar impliceert dat deze beloning slechts kan worden gedeclareerd naar rato van het deel van het jaar dat hij mentor was.
Dit klemt te meer, daar rechthebbende de kosten door zijn geringe inkomen niet zelf kan opbrengen, maar dat - zo blijkt uit het verzoek - voor deze kosten bijzondere bijstand moet worden aangevraagd.
In verband met de datum van benoeming acht de kantonrechter het redelijk 8/12e deel van het jaarbedrag van € 787,50 als beloning goed te keuren (= € 525,-).
De post reiskosten kan de kantonrechter niet goedkeuren.
Uit het hiervoor geciteerde deel van de beschikking van 6 mei 2009 volgt dat in het forfaitaire beloningsbedrag een component voor onkosten is opgenomen. Gesteld noch gebleken is dat deze component in de beloning niet toereikend zou zijn om de daadwerkelijk gemaakte kosten te dekken. Uit de declaratie kan ook niet worden opgemaakt dat sprake zou zijn van uitzonderlijk hoge reiskosten, zodat in redelijkheid geen andere beslissing kan worden genomen.
In verband met het voorgaande wordt de declaratie als volgt goedgekeurd.
beslissing
De kantonrechter
stelt de vergoeding voor het mentorschap voor het jaar 2009 vast op:
vergoeding (inclusief onkostenvergoeding) € 525,-
intakevergoeding . 315,- +
subtotaal 840,-
BTW 19% . 159,60 +
totaal € 999,60
voor overige wordt het verzoek afgewezen.
Gegeven op 1 februari 2010 door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper, en door deze en de griffier ondertekend.
de griffier, de kantonrechter,