ECLI:NL:RBARN:2010:BL2818

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
656669 VV EXPL. 09/10205
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.H. ter Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige huur door Wolf Beheer in kort geding

In deze zaak heeft Wolf Beheer, vertegenwoordigd door mr. G.J.G. Olijslager, [gedaagde partij] in kort geding gedagvaard. Wolf Beheer vorderde betaling van een achterstallige huur van € 9.609,01, die was opgebouwd door niet-betaling sinds april 2009. De huurprijs was vastgesteld op € 1.089,89 per maand, inclusief BTW, en was verschuldigd bij vooruitbetaling. [gedaagde partij] erkende de huurachterstand, maar voerde verweer aan dat Wolf Beheer geen spoedeisend belang had bij de vordering, omdat hij van plan was zijn onderneming te staken. Wolf Beheer betwistte dit en stelde dat er geen telefonisch contact had plaatsgevonden over deze kwestie.

De kantonrechter beoordeelde het verweer van [gedaagde partij] en concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de vordering in een bodemprocedure zou worden afgewezen, gezien de erkenning van de huurachterstand. De rechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de vordering was gegeven, omdat het in het belang van het handelsverkeer is dat schulden snel worden voldaan. De rechter wees de vordering tot betaling van de achterstallige huur toe, inclusief wettelijke rente, en veroordeelde [gedaagde partij] in de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter was als volgt: [gedaagde partij] werd veroordeeld tot betaling van € 9.609,01 aan Wolf Beheer voor de achterstallige huur, plus € 322,18 aan wettelijke handelsrente, en de proceskosten werden begroot op € 680,25. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 27 januari 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 656669 \ VV EXPL 09-10205 \ 282fh
uitspraak van 27 januari 2010
vonnis in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Frits Wolf Beheer B.V.
gevestigd te Beuningen
eisende partij
gemachtigde mr. G.J.G. Olijslager
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. C. Nome
Partijen worden hierna Wolf Beheer en [gedaagde partij] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 december 2009 met producties;
- de aantekeningen van de griffier van het verhandelde ter zitting van 11 januari 2010.
1. De vordering en het verweer
1.1. Wolf Beheer heeft [gedaagde partij] in kort geding gedagvaard en gevorderd dat hem zal worden bevolen casu quo hij zal worden veroordeeld als vermeld in de dagvaarding, waarvan een kopie aan dit vonnis is gehecht.
1.2. De vordering is gegrond op de volgende stellingen, samengevat weergegeven. [gedaagde partij] huurt sinds 7 juli 2008 van Wolf Beheer bedrijfsruimte aan de [adres]. De overeengekomen maandelijkse huurprijs bedroeg laatstelijk € 1.089,89 inclusief BTW. Dit bedrag is bij vooruitbetaling verschuldigd. Sinds april 2009 heeft [gedaagde partij] geen huur meer betaald. De achterstand is inmiddels opgelopen tot € 9.609,01 (negen maandelijkse termijnen). [gedaagde partij] heeft erkend dit bedrag schuldig te zijn, maar blijft niettemin zonder goede reden in gebreke.
1.3. [gedaagde partij] heeft ter zitting verweer gevoerd.
2. De beoordeling
2.1. Het verweer van [gedaagde partij] houdt in, dat Wolf Beheer geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Hij voert verder aan dat hij telefonisch aan Wolf Beheer heeft laten weten, dat hij van plan is zijn onderneming te staken.
2.2. Wolf Beheer heeft dit laatste betwist; er is naar haar zeggen geen telefonisch contact geweest.
2.3. Wat het spoedeisend belang betreft heeft [gedaagde partij] zijn verweer niet nader gemotiveerd. Hij heeft ook niet weersproken dat van een restitutierisico geen sprake is, omdat Wolf Beheer niet in een ongunstige financiële situatie verkeert.
2.4. In hoeverre een telefonische mededeling als door [gedaagde partij] gesteld reden zou kunnen zijn voor afwijzing van de vordering, is verder niet toegelicht.
2.5. Betalingsachterstand is een vorm van wanprestatie die door de lage rentetarieven en/of door traag verlopende invorderingsprocedures aantrekkelijk is geworden voor schuldenaars, maar verzwaring van administratieve lasten met zich meebrengt voor schuldeisers. Het is dan ook in het belang van het handelsverkeer dat schulden zonder onnodig uitstel worden voldaan. In geval van onbetwiste vorderingen dienen snelle, informele en goedkope invorderingsprocedures ter beschikking van schuldeisers te staan (vergelijk artikel 5 lid 1 van de EG-Richtlijn nr. 2000/35 van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties). Daarmee is het spoedeisend belang van de vordering gegeven. Nu [gedaagde partij] de huurachterstand erkent, is er geen reden om aan te nemen dat in een bodemprocedure de vordering zal worden afgewezen. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering tot voldoening van de achterstallige huur toewijsbaar is, met inbegrip van de verder niet betwiste wettelijke rente.
2.6. De in de toekomst verschijnende huurtermijnen vergen geen onverwijlde voorziening bij voorraad, omdat die nu niet opeisbaar zijn. Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
2.7. [gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit geding moeten dragen. De aan de zijde van Wolf Beheer gevallen kosten worden begroot op € 72,25 voor de betekening van de dagvaarding, € 208,- voor vastrecht en twee punten à € 200,- volgens het liquidatietarief voor salaris gemachtigde, totaal € 680,25.
BESLISSING
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
- veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Wolf Beheer te betalen € 9.609,01 incl. BTW voor achterstallige huurpenningen;
- veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Wolf Beheer te betalen € 322,18 aan wettelijke handelsrente berekend tot 1 januari 2010, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 9.609,01 vanaf 1 januari 2010 tot de dag dat het bedrag van de huurachterstand volledig is voldaan;
- veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van Wolf Beheer begroot op € 680,25;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. D.H. ter Beek en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2010.