ECLI:NL:RBARN:2010:BL6596
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.H. van Empel
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst en uitleg cao in geschil tussen werknemer en werkgever
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem, staat de beëindiging van een arbeidsovereenkomst centraal. De eiser, aangeduid als [eisende partij], had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met A.T.U. Autotechniek Unger B.V. De arbeidsovereenkomst was aangegaan op 3 december 2007 en zou eindigen op 31 mei 2008. De eiser stelt dat de overeenkomst stilzwijgend is verlengd en dat hij recht heeft op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. A.T.U. betwist dit en stelt dat de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2009 van rechtswege is geëindigd.
De kantonrechter heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De eiser heeft aangevoerd dat er toezeggingen zijn gedaan door zijn teamleider over een vast contract, maar A.T.U. heeft deze stelling betwist en gesteld dat de teamleider niet bevoegd was om dergelijke toezeggingen te doen. De kantonrechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:668 BW twee keer stilzwijgend is verlengd, maar dat dit niet leidt tot een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2009 van rechtswege is geëindigd, en wijst de vordering van de eiser af. Tevens wordt de eiser veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten en de noodzaak voor werkgevers om toezeggingen en afspraken schriftelijk vast te leggen. De kantonrechter verwijst ook naar de toepasselijke cao, die in deze zaak geen bepalingen bevatte die de verlenging van de arbeidsovereenkomst schriftelijk vereisten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 22 februari 2010.