ECLI:NL:RBARN:2010:BL6845

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
24 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
178627
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en betaling van contractuele boete na beëindiging samenwerking tussen uitzendbureau en onderwijsleverancier

In deze zaak vorderde Job Events B.V. schadevergoeding en betaling van een contractuele boete van Iddink Voortgezet Onderwijs B.V. na de beëindiging van hun samenwerking. De rechtbank Arnhem oordeelde dat de samenwerking op rechtsgeldige wijze was beëindigd en dat Job Events niet gerechtigd was om schadevergoeding te vorderen. Job Events had kosten gemaakt voor de ontwikkeling van een online planningsmodule, maar de rechtbank oordeelde dat deze kosten niet als schade konden worden aangemerkt, aangezien de samenwerking van rechtswege was geëindigd. Iddink vorderde op haar beurt betaling van een malus wegens tekortkomingen in de levering van uitzendkrachten door Job Events. De rechtbank oordeelde dat de malus een contractuele boete was en dat Iddink geen recht had op aanvullende schadevergoeding naast deze boete. De rechtbank wees de vorderingen van Job Events af en kende Iddink een bedrag toe ter zake van de malus. Tevens werd Job Events veroordeeld in de proceskosten van Iddink. De rechtbank verklaarde dat Job Events onrechtmatig had gehandeld door uitzendkrachten te informeren dat het vakantiegeld niet werd uitbetaald omdat Iddink niet betaalde, en wees de overige vorderingen van Iddink af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 178627 / HA ZA 08-2124
Vonnis van 24 februari 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JOB EVENTS B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W.J.F. Nieuwenhuis te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IDDINK VOORTGEZET ONDERWIJS B.V.,
gevestigd te Ede,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.A. Westenbroek te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Job Events en Iddink genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van11 maart 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2009
- de akte overlegging productie van Job Events van 14 oktober 2009
- de akte na comparitie tevens akte houdende eiswijziging van Iddink van 14 oktober 2009
- de antwoordakte van Job Events van 11 november 2009
- de akte van antwoord na comparitie van Iddink van 11 november 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Job Events is een uitzendbureau, dat studenten uitzendt. Iddink levert en distribueert onder meer schoolboeken voor het voortgezet onderwijs. De distributie bestaat uit uitpakken, verzamelen, keuren, repareren, inpakken in pakketten, klaarmaken voor verzending en levering van de schoolboeken.
2.2. Voor deze werkzaamheden maakt Iddink gebruik van uitzendkrachten. Sinds 2003 doen Iddink en Job Events zaken met elkaar, waarbij Job Events aan Iddink uitzendkrachten, veelal studenten, ter beschikking stelt. De uitzendkrachten worden hoofdzakelijk ingezet in de periode van mei tot oktober. Partijen noemen deze periode ‘het seizoen’. De uitzendkrachten worden benaderd aan de hand van hun gegevens, opgenomen in een databank, door partijen ‘het Bestand’ genoemd.
2.3. De oprichters van Job Events, de heren [betrokkene1] en [betrokkene2], zijn zelf als uitzendkracht werkzaam geweest bij Iddink in 2002, 2003 en 2004. In 2004 is [betrokkene2] enige tijd in dienst geweest bij Iddink. Voor de seizoenen 2003 en 2004 hebben [betrokkene1] en [betrokkene2] een aantal voormannen als uitzendkracht aangedragen bij Iddink, waarvoor Iddink een vergoeding heeft betaald aan [betrokkene1] en [betrokkene2].
2.4. Voor het seizoen 2005 hebben [betrokkene2] en [betrokkene1], handelend onder de naam Job Events, een offerte uitgebracht aan Iddink voor het ter beschikking stellen van uitvoerende krachten voor de dagploeg, de avondploeg en voor het leveren van voormannen. Iddink heeft deze offerte aanvaard voor de avondploeg en de voormannen. De dagploeg heeft zij elders betrokken.
2.5. Voor het seizoen 2006 zijn partijen op 13 april 2006 een intentieverklaring overeengekomen. Op basis van deze intentieverklaring heeft Job Events alle uitzendkrachten voor het seizoen 2006 geleverd en ook de regie gevoerd. Deze intentieverklaring bevat, voor zover hier relevant, de volgende bepalingen:
‘3. Bonus/malus
- Per uitzendkracht onder de planning betaalt opdrachtnemer aan opdrachtgever € 25,00. De realisatie wordt dagelijks gemeten om 09:00 uur.
- (…)
5. Looptijd intentieverklaring
- Deze intentieverklaring wordt aangegaan voor het Iddink seizoen 2006 en eindigt zonder dat daartoe opzegging is vereist nadat de hiervoor genoemde periode is verstreken, of wanneer Iddink van mening is dat JE [Job Events, Rb] niet aan haar verplichtingen danwel gemaakte afspraken kan voldoen.
Bijlagen:
1. Tarieven
2. Algemene voorwaarden’
2.6. De algemene voorwaarden die Job Events hanteert, zijn de algemene voorwaarden van de NBBU. Deze voorwaarden bevatten onder meer de volgende bepaling:
‘Artikel 12. Aangaan rechtstreekse arbeidsverhouding door inlener met de uitzendkracht
(…)
2. Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan: (…)
d. het ter beschikking laten stellen van de uitzendkracht aan de inlener door een derde (bijvoorbeeld een andere uitzendonderneming) voor hetzelfde of ander werk.(…)
4. Als de inlener een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met de betrokken uitzendkracht aangaat,
• binnen een periode van 1040 uur na aanvang van de inleenovereenkomst door de uitzendkracht te werken uren
• na voordracht van de door de uitzendonderneming geworven en geselecteerde uitzendkracht
zal hij aan de uitzendonderneming een terstond opeisbare, niet voor matiging vatbare vergoeding verschuldigd zijn. Deze vergoeding bedraagt 25% van het laatstgeldende inlenerstarief voor de betrokken uitzendkracht, vermenigvuldigd met het aantal van de in de inleenovereenkomst overeengekomen uren, gelegen in de periode vanaf de aanvang van de voornoemde arbeidsverhouding tot het eind van de in de vorige volzin genoemde periode van 1040 te werken uren.’
2.7. Na afloop van het seizoen 2006 is aan Job Events een malus voor een tekort van 708 uitzendkrachten opgelegd.
2.8. Voor het seizoen 2007 zijn partijen op 9 mei 2007 wederom een intentieverklaring overeengekomen. Op basis van deze intentieverklaring diende Job Events, net als in 2006, alle uitzendkrachten te leveren voor het seizoen en de regie te voeren. Deze intentieverklaring bevat, voor zover hier relevant, de volgende bepalingen:
‘2. Bonus/malus
- Per uitzendkracht onder de planning betaalt opdrachtnemer aan opdrachtgever € 25,00. De realisatie wordt dagelijks gemeten om 09:00 uur.
- (…)
4. Looptijd intentieverklaring
- Deze intentieverklaring wordt aangegaan voor het Iddink seizoen 2007 en eindigt zonder dat daartoe opzegging vereist is nadat de hiervoor genoemde periode is verstreken.
Bijlagen:
1. Tarieven
2. Algemene voorwaarden’
2.9. Bij de uitvoering van de opdracht voor het seizoen 2007 door Job Events zijn problemen ontstaan. Job Events leverde onvoldoende uitzendkrachten. Iddink heeft daarom ook uitzendkrachten ingehuurd van andere uitzendbureaus.
2.10. Voor het seizoen 2008 heeft Job Events, op verzoek van Iddink, op 21 november 2007 een offerte uitgebracht aan Iddink. Deze offerte is gesplitst in terbeschikkingstelling van een dagploeg, een avondploeg, voormannen en in het voeren van de regie. Iddink heeft daarop bij e-mail van 21 november 2007 gereageerd:
‘We hebben jouw voorstel voor regie besproken. Het voorstel is dermate hoog dat we kijken of we de regie anders kunnen organiseren. Op jouw andere voorstel met betrekking tot de levering van uitzendkrachten komen we nog terug, we kijken eerst even naar het organiseren van de regie. De malusverrekening van 2007 geven we dan ook een geschikte plaats.’
2.11. Bij e-mail van 7 december 2007 heeft Job Events Iddink onder meer het volgende geschreven:
‘Is er al meer duidelijkheid over het hoogseizoen 2008 en de invulling ervan? (zowel levering als regie). Wij zouden dit graag z.s.m. willen weten, zodat wij onze voorbereidingen kunnen treffen.’
Daarop heeft Iddink gereageerd in een email van dezelfde datum, waarin onder het volgende staat:
‘Over de invulling van het hoogseizoen 2008 is nog geen beslissing genomen. Ik zal je z.s.m. inlichten zodra er nieuws is. Ook wissel ik dan graag nog eens van gedachten met je over 2008.’
2.12. Job Events heeft in een e-mail van 11 december 2007 nog onder meer het volgende geschreven aan Iddink:
‘Ik heb het idee dat jullie een beetje raar opkijken tegen het voorstel dat ik jullie heb voorgelegd inzake het voeren van de regie. Toch wil ik daar nog e.e.a. aan toevoegen/toelichten. Ik denk dat bij jullie nog steeds de gedachte bestaat dat Job Events (=Dirk) één grote klus per jaar doet. Echter heb ik, en eigenlijk moet ik zeggen wij, de afgelopen 2 jaar gebruikt om naast Iddink een andere organisatie op te zetten waarbij we ons richten op de Werving&Selectie. Zoals jij ook weet is die markt op dit moment erg “hot”. Met de mensen die er begin volgend jaar bijkomen zitten we op 10 consultants (buiten mij en Jeroen om) die zich puur richten op Werving&Selectie.’
2.13. In een e-mail van 17 januari 2008 heeft Job Events Iddink het volgende geschreven:
‘Ik kon jou telefonisch niet bereiken, daarom deze mail. Ik heb van Ron begrepen, dat Iddink n.a.v. het voorstel van Job Events, geen definitieve uitspraak wil doen over de continuering van de samenwerking. Ik heb met Ron besproken dat de factor 1,95 marktconform is en dat wanneer een partij daar onder duikt, wij mee zullen gaan in het betreffende voorstel; Iddink krijgt dus bij Job Events een “laagste prijs” garantie. Wat betreft de regie, zal Job Events zich welwillend opstellen, waardoor dit ook geen bedreiging zal vormen voor een mogelijke samenwerking. Zou jij mij aan kunnen geven of jij nog beren op de weg ziet voor een continuering van de samenwerking? Graag hebben wij z.s.m. uitsluitsel zodat wij intern duidelijkheid kunnen verschaffen. (…)’
2.14. Bij e-mail van 5 maart 2008 heeft Iddink Job Events onder meer het volgende geschreven:
‘Zoals zojuist besproken zijn we geïnteresseerd in een voorstel van jou voor de avondploeg.(…)’
2.15. Job Events heeft diezelfde dag nog een voorstel aan Iddink gezonden per e-mail. Partijen hebben over dat voorstel gesproken en vervolgens heeft Job Events op 19 maart 2008 nog een voorstel voor een avondploeg gedaan. Daarop heeft Iddink in een e-mail van 15 april 2008 laten weten dat zij niet op dat voorstel in zal gaan. Job Events heeft derhalve voor het seizoen 2008 geen uitzendkrachten ter beschikking gesteld aan Iddink.
2.16. Op 3 juli 2008 heeft de advocaat van Iddink onder meer het volgende geschreven aan Job Events:
‘In 2007 zijn er door Job Events in totaal 957 uitzendkrachten onder de planning uitgeleend aan Iddink. Op grond van de genoemde overeenkomst bedraagt de malus hierover (957x25,00) € 23.925. Uit coulance en ter behoud van een goede relatie tussen partijen heeft Iddink de malus in overleg met Job Events gematigd tot € 15.075 excl. BTW. De malus over 354 te weinig uitgeleende uitzendkrachten is aldus door Iddink kwijtgescholden. Dit, terwijl Iddink aanzienlijke extra kosten heeft moeten dragen voor de inschakeling van andere uitzendkrachten.’
2.17. In een brief van 8 juli 2008 heeft Job Events dit voorstel – kort gezegd – afgewezen. Daarna hebben partijen nog tevergeefs gecorrespondeerd over een eventuele regeling in der minne.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Job Events vordert samengevat - veroordeling van Iddink tot betaling van
(i) een bedrag van € 19.224,34, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, ter vergoeding van de door Job Events geleden schade;
(ii) een bedrag van € 434.381,61, althans € 189.407,17, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, zijnde de vergoeding als bedoeld in art. 12 van de algemene voorwaarden van Job Events
(iii) de wettelijke rente over de onder (i) en (ii) genoemde bedragen, vanaf 28 augustus 2008, althans de dag van deze dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening
met veroordeling van Iddink in de kosten van dit geding binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen van de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag van betaling.
3.2. Job Events stelt dat Iddink de kosten die Job Events heeft gemaakt ten behoeve van de ontwikkeling van een online planningsmodule, die gekoppeld was aan het tijdregistratiesysteem van Iddink, dient te vergoeden. Deze kosten zijn gemaakt in de periode van januari 2006 tot 1 juni 2007 en bedragen € 19.244,34.
Job Events legt daaraan ten grondslag dat deze kosten gezien moeten worden als een investering van Job Events in de samenwerking met Iddink. Zij stelt dat het Iddink niet vrij stond de samenwerking met Job Events te verbreken, althans niet op de wijze waarop zij dat heeft gedaan. De samenwerking tussen partijen bestond al sinds 2003 en het feit dat de intentieverklaringen van 2006 en 2007 voor bepaalde tijd waren aangegaan doet niet af aan het feit dat partijen een langdurige toekomstige samenwerking nastreefden, aldus Job Events. Verder heeft Iddink volgens Job Events geen goede reden gegeven voor de beëindiging van de samenwerking. Job Events mocht vertrouwen op een continuering van de samenwerking en behoefde niet te verwachten dat deze in een zo laat stadium werd verbroken.
3.3. Verder stelt Job Events dat Iddink gebruik maakt van (grotendeels) dezelfde uitzendkrachten als die Job Events in 2006 en/of 2007 aan Iddink ter beschikking had gesteld. Daarmee handelt Iddink volgens Job Events in strijd met de algemene voorwaarden en dient Iddink de in die voorwaarden bedongen boete aan Job Events te vergoeden. Die boete bedraagt volgens Job Events € 189.407,17. Zij baseert zich daarbij op de gegevens van het seizoen 2008 in vergelijking met het seizoen 2007. Job Events stelt dat deze vergelijking geen volledig beeld geeft. Zij stelt dat op basis van historische gegevens een hogere vergoeding verschuldigd zou zijn, namelijk een bedrag van € 434.381,61.
3.4. Iddink voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5. Iddink vordert, na wijziging van haar eis, samengevat:
1. veroordeling van Job Events tot betaling van:
primair
(i) € 81.901,75,
(ii) € 1.200,00,
(iii) € 234.510,56,
(iv) € 9.386,48
(v) € 1.547,71
(vi) € 2.082,50
(vii) € 15.113,00
(viii) € 20.783,35
(ix) € 33.509,21
(x) € 36.857,87,
althans een door de rechtbank te bepalen bedrag,
subsidiair
(i) € 1.200,00
(ii) € 234.510,56,
(iii) € 9.386,48
(iv) € 1.547,71
(v) € 2.082,50
(vi) € 15.113,00
(vii) € 20.783,35
(viii) € 33.509,21
(ix) € 36.857,87,
althans een door de rechtbank te bepalen bedrag,
meer subsidiair
een bedrag van € 588.200,00 althans € 312.000,00 althans een door de rechtbank – al dan niet ex art 6:94 BW – in goede justitie te bepalen bedrag,
uiterst subsidiair
een bedrag van € 81.901,75 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag,
zowel primair, subsidiair, meer subsidiair als uiterst subsidiair te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 25 februari 2009 tot de dag der voldoening,
2. voor recht te verklaren dat Job Events is tekort gekomen in haar verplichtingen jegens Iddink en onrechtmatig heeft gehandeld jegens Iddink en aansprakelijk is voor de daardoor ontstane (reputatie)schade van Iddink, deze schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
3. Job Events te veroordelen in de kosten van deze procedure onder de bepaling dat, indien het bedrag van deze proceskostenverordeling niet binnen 14 dagen na de dag waarop vonnis is gewezen aan eiseressen is voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente is verschuldigd.
3.6. Iddink vordert primair betaling van de malus op grond van de intentieverklaring ad € 81.901,75 incl. btw, daarbij rekening houdend met het door Job Events reeds voldane bedrag en daarnaast de werkelijk door haar geleden schade. Subsidiair vordert zij alleen betaling van de werkelijke schade. Meer subsidiair, in het geval Iddink op grond van het boetebeding geen werkelijke schadevergoeding kan vorderen, stelt zij dat de malusregeling zo uitgelegd moet worden dat een malus van € 25,-- per uur verschuldigd is, zodat de malus € 588.200,-- bedraagt, gebaseerd op de werkelijke tekorten en € 312.000,--, gebaseerd op de afgetikte tekorten. Meer subsidiair stelt zij dat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat zij naast de bedongen boete recht heeft op aanvullende schadevergoeding en zij vordert ex art. 6:94 lid 2 BW aanvullende schadevergoeding. Uiterst subsidiair vordert Iddink alleen de malus van € 81.901,75 incl. btw. Deze malus is gebaseerd op een tekort van 2.941 uitzendkrachten en bij het gevorderde bedrag is rekening gehouden met het door Job Events reeds betaalde bedrag van € 5.593,00 incl. btw. Iddink vordert derhalve nakoming van de intentieverklaring door Job Events.
3.7. De werkelijke schade, die zij zowel primair als subsidiair vordert, bestaat volgens Iddink uit de volgende posten:
- de aan Job Events uitgeleende klokkaarten die Job Events niet aan haar heeft teruggegeven. Het gaat daarbij om een bedrag van € 1.200,00.
- De schade die zij heeft geleden als gevolg van het feit dat Job Events te weinig uitzendkrachten leverde, waardoor Iddink genoodzaakt was elders uitzendkrachten in te lenen. Iddink heeft 70 Poolse uitzendkrachten ingeleend via het uitzendbureau Otto. De extra kosten die dit met zich bracht vormt de schade voor Iddink en deze bedraagt € 234.510,56 incl. btw. Iddink heeft ook bij andere uitzendbureaus uitzendkrachten moeten inlenen en de extra kosten die daarmee gemoeid waren bedragen € 9.368,48 incl. btw. Deze uitzendkrachten van andere uitzendbureaus moesten worden ingewerkt, hetgeen volgens Iddink € 1.547,71 heeft gekost. Verder heeft Iddink ten behoeve van deze andere uitzenkrachten de instructies in het Pools en Engels moeten vertalen, hetgeen € 2.082,50 heeft gekost. Iddink heeft daarnaast zelf de regie op zich genomen voor deze andere uitzendkrachten en vordert ter zake een bedrag van € 15.113,00.
- De betaling van het loon voor uitzendkrachten die door Job Events boven de planning werden uitgeleend. Job Events had de planning niet op orde, zodat soms te veel en soms te weinig uitzendkrachten aanwezig waren. Iddink heeft de uren van deze uitzendkrachten wel betaald aan Job Events, terwijl zij geen zinvol werk konden doen. Het gaat daarbij om € 20.783,35.
- Ook is door de schommelingen in aantallen uitzendkrachten overwerk noodzakelijk geworden voor de uitzendkrachten. De kosten die daarmee gemoeid waren, bedragen € 33.509,21 incl. btw.
- De uitzendkrachten hebben, als gevolg van de chaos, de pakketten niet zorgvuldig samengesteld waardoor Iddink extra kosten heeft moeten maken voor naleveringen. Deze kosten bedragen € 36.857,87 incl. btw.
3.8. Tenslotte heeft Iddink door toedoen van Job Events reputatieschade geleden, waardoor vakantiekrachten in de toekomst niet meer voor Iddink zouden willen werken. Job Events heeft de uitzendkrachten bericht dat zij door toedoen van Iddink geen vakantiegeld hebben gekregen, terwijl dat onjuist is. Ook hebben de verkeerde leveringen aan klanten de reputatie van Iddink beschadigd. Hiermee is Job Events tekort gekomen in haar verplichtingen jegens Iddink en heeft zij ook onrechtmatig gehandeld. Deze schade dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet.
3.9. Job Events voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Tussen partijen staat vast dat de planningsmodule inderdaad door Job Events is ontwikkeld vanaf 2006. Dat Job Events daarvoor kosten heeft gemaakt is niet bestreden door Iddink. De vraag rijst vervolgens of de kosten die samenhangen met de ontwikkeling van de planningsmodule gezien kunnen worden als schade die Job Events heeft geleden ten gevolg van het niet voortzetten dan wel beëindigen van de samenwerking door Iddink.
4.2. Ten aanzien van de stelling van Job Events dat Iddink de samenwerking had moeten voortzetten overweegt de rechtbank als volgt. Iddink heeft erop gewezen dat de intentieverklaringen van 2006 en 2007 beide de bepaling bevatten dat de overeenkomst van rechtswege afloopt zonder dat opzegging daartoe vereist is. Volgens Iddink is dan ook geen sprake van een overeenkomst voor onbepaald tijd. Verder voert Iddink aan dat Job Events wist dat Iddink met andere partijen onderhandelde over het seizoen 2008 en dat Iddink Job Events geen toezegging had gedaan voor het aangaan van een overeenkomst voor dat seizoen.
4.3. De rechtbank is, op grond van de door partijen geschetste omstandigheden, van oordeel dat Job Events er redelijkerwijs niet vanuit mocht gaan dat Iddink voor het seizoen 2008 opnieuw met haar zou contracteren. De rechtbank acht daarbij van belang dat partijen in de beide intentieverklaringen uitdrukkelijk overeen zijn gekomen dat deze voor bepaalde tijd golden en van rechtswege aan het einde van het seizoen zouden aflopen. Iddink heeft Job Events vervolgens verzocht om te offreren voor het seizoen 2008, waaruit naar het oordeel van de rechtbank al blijkt dat van een stilzwijgende voortzetting van de relatie geen sprake was. Uit de door Job Events overgelegde e-mail 17 januari 2008 (zie r.ov. 2.13) blijkt verder dat Job Events niet uitging van een voortzetting van de relatie met Iddink, nu zij in die e-mail heeft gevraagd of – kort gezegd – de samenwerking gecontinueerd werd. Job Events heeft nog gesteld dat de heer [betrokkene4] haar zou hebben gezegd dat de samenwerking met Job Events zou worden voortgezet. Op de comparitie heeft [betrokkene1] namens Job Events echter verklaard dat hij wist dat [betrokkene4] Iddink niet kon binden en dat de heer [betrokkene3] van Iddink daarover zou moeten beslissen. Gelet hierop kon Job Events dan ook niet vertrouwen op een mededeling van [betrokkene4] over de voortzetting van de samenwerking, nog los van de vraag of [betrokkene4] deze toezegging heeft gedaan, hetgeen door Iddink wordt betwist.
4.4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan niet gezegd worden dat Iddink de samenwerking met Job Events niet had mogen beëindigen. Deze samenwerking was immers aan het eind van het seizoen 2007 van rechtswege geëindigd op grond van het contract. Job Events heeft onvoldoende gesteld om daar een andere uitleg aan te geven. Dat partijen al sinds 2003 zaken deden met elkaar is onvoldoende om aan te nemen dat de facto sprake was van een overeenkomst voor onbepaalde tijd, nu deze samenwerking in de loop der jaren immers plaatsvond in wisselende vorm en mate. Dat deze samenwerking in 2006 en 2007 vastere vorm kreeg, zoals blijkt uit de intentieverklaringen, doet daar niet aan af. Dat Job Events in hoge mate afhankelijk was van het contract met Iddink en dat haar bedrijfsvoering met de bedrijfsvoering van Iddink nauw verweven was heeft Job Events onvoldoende onderbouwd. Ter comparitie heeft Job Events verklaard dat zij de uitzendkrachten die zij in februari 2008 alvast ging werven ook wel ergens anders kwijt zou kunnen. Daaruit blijkt niet van een afhankelijkheid van Iddink. Ook de e-mail van 11 december 2007 van Job Events aan Iddink (zie r.ov. 2.12) strookt niet met de stelling dat van een hoge afhankelijkheid of nauwe verwevenheid sprake was.
4.5. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Job Events tot schadevergoeding op grond van het einde van de samenwerking zal worden afgewezen.
Vergoeding algemene voorwaarden
4.6. Ten aanzien van de vergoeding die Job Events van Iddink vordert op grond van de algemene voorwaarden overweegt de rechtbank als volgt.
4.7. Iddink heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat art. 12 van de algemene voorwaarden vernietigbaar is omdat de algemene voorwaarden niet aan haar ter hand zijn gesteld. Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft Job Events een e-mail van 19 februari 2007 overgelegd, waarmee zij de algemene voorwaarden als bijlage aan Iddink heeft geë-maild. Iddink heeft de ontvangst van deze e-mail bestreden en heeft aangevoerd dat deze e-mail gemanipuleerd is. De rechtbank is echter van oordeel dat uit hetgeen Job Events heeft gesteld voldoende blijkt dat de algemene voorwaarden wel aan Iddink ter hand zijn gesteld. De intentieverklaring van 19 mei 2007 vermeldt met zoveel woorden dat de algemene voorwaarden als bijlage bij die verklaring zijn gevoegd en deze verklaring is zonder meer door Iddink voor akkoord getekend. Dat Job Events, naar eigen zeggen, de e-mail van 19 februari 2007 niet in elektronische vorm heeft bewaard doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de waarde van de geprinte versie daarvan. Gelet op het volgende kan echter in het midden blijven of de algemene voorwaarden aan Iddink ter hand zijn gesteld en wat de gevolgen daarvan zijn voor art. 12 van die voorwaarden.
4.8. Iddink heeft namelijk aangevoerd dat partijen hebben beoogd art. 12 uit te sluiten, gelet op hetgeen zij zijn overeengekomen met betrekking tot het Bestand. Verder voert Iddink aan dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Job Events zich beroept op art. 12 van de algemene voorwaarden.
4.9. Iddink stelt daartoe dat zij dit Bestand elk seizoen in gebruik gaf aan de uitzendonderneming die dat seizoen de uitzendkrachten zou leveren. De bedoeling daarvan was dat Iddink elk seizoen zoveel mogelijk over dezelfde uitzendkrachten als in vorige seizoenen zou kunnen beschikken. Met de uitzendonderneming werd afgesproken dat zij het Bestand zou aanvullen met de nieuwe uitzendkrachten voor het betreffende seizoen en na afloop van het seizoen het aldus aangevulde Bestand weer aan Iddink zou retourneren. Iddink stelt dat zij deze afspraak ook met Job Events had gemaakt. Zij onderbouwt dat door overlegging van een verklaring van de voormalig aandeelhouder van Job Events, de heer [betrokkene2]. Deze verklaart onder meer:
‘Het was Job Events bekend dat Iddink al sinds jaar en dag werkte met een moederbestand waarin alle gegevens van vakantiekrachten die bij Iddink werkzaam waren geweest werden opgenomen. In dit bestand stonden gegevens als namen, sofi-nummers en geboortedata, alsmede adresgegevens en telefoonnummers. Ook werd precies bijgehouden hoe lang zij al bij Iddink werkzaam waren geweest en hoe zij gefunctioneerd hadden. Dat bestand werd gedurende het seizoen bijgewerkt door het uitzendbureau waarmee Iddink in dat jaar samenwerkte; laatstelijk in het seizoen 2005 dus door Capac. Ook tussen Job Events en Iddink werd overeengekomen, dat dit bestand door Job Events voor Iddink bijgehouden zou worden. Tevens werd afgesproken dat Job Events aan het einde van het seizoen het complete bestand, dat eigendom van Iddink was en ook zou blijven, weer aan Iddink zou overdragen; die zou het dan weer gebruiken als basis voor het daaropvolgende seizoen. Voor de eerste periode (de zomer van 2006) waarin Job Events alle uitzendkrachten leverde hadden wij een beperkte database met potentiële vakantiekrachten. Voor de invulling van de diverse ploegen hebben we ons toen onder andere gebaseerd op voornoemd bestand dat ons door Iddink was aangeleverd.’
4.10. Verder heeft Iddink met een e-mail van 19 januari 2006 ‘het laatste Capac-bestand dat wij hebben ontvangen met verrijkte naw’ aan Job Events toegezonden.
4.11. Ter comparitie heeft Job Events verklaard dat zij het Bestand inderdaad had ontvangen. Zij heeft het doel van de ingebruikgeving van dat Bestand niet bestreden. Job Events heeft verder verklaard dat het Bestand geen geschikt instrument was voor werving van uitzendkrachten, maar slechts geschikt was voor de selectie. Job Events betwist de verklaring van [betrokkene2].
4.12. De rechtbank stelt vast dat Job Events het Bestand van Iddink heeft ontvangen en dat in dit bestand gegevens waren opgenomen van uitzendkrachten die eerder bij Iddink hadden gewerkt. Vast staat ook dat Job Events van dit Bestand gebruik heeft gemaakt bij de selectie van uitzendkrachten. Vast staat verder dat het doel van het Bestand was Iddink in staat te stellen zoveel mogelijk gebruik te kunnen maken van dezelfde uitzendkrachten, ook bij inschakeling van een ander uitzendbureau. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de toepasselijkheid van art. 12 van de algemene voorwaarden niet te rijmen valt met het doel van het Bestand. Nu vast staat dat Job Events de beschikking heeft gehad over het Bestand en gelet op het doel daarvan, acht de rechtbank het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Job Events zich beroept op art. 12 van de algemene voorwaarden.
4.13. De vorderingen van Job Events zullen dan ook worden afgewezen.
4.14. Job Events zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Iddink worden begroot op:
- vast recht € 4.784,00
- salaris advocaat 6.450,00 (2,5 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 11.234,00
in reconventie
De malus en de schade
4.15. Met betrekking tot de schade die Iddink vordert in verband met de levering van te weinig uitzendkrachten door Job Events constateert de rechtbank dat deze schade het gevolg is van de tekortkoming in de nakoming van de verplichting in de intentieovereenkomst waarvoor partijen een malus zijn overeengekomen.
4.16. Job Events voert aan dat de malus in de intentieverklaring een contractuele boete als bedoeld in art. 6:91 BW is en dat Iddink op grond van art. 6:92 lid 2 BW geen aanspraak kan maken op schadevergoeding naast de boete. Iddink stelt dat de malus niet gezien moet worden als boete, maar als een onderdeel van de garanties die Job Events Iddink heeft verstrekt ten aanzien van de levering van uitzendkrachten. Verder stelt Iddink dat de malusregeling enkel bedoeld was als aanvullende schadevergoeding en niet als vervangende schadevergoeding.
4.17. Art. 6:91 BW bepaalt dat als boetebeding wordt aangemerkt, ieder beding waarbij is bepaald dat de schuldenaar, indien hij in de nakoming van zijn verbintenis tekortschiet, gehouden is een geldsom of een andere prestatie te voldoen, ongeacht of zulks strekt tot vergoeding van schade of enkel tot aansporing om tot nakoming over te gaan. Art. 6:92 BW bepaalt dat hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. Uit de Toelichting Meijers (Parl. Gesch. Boek 6, T-M, p. 322) blijkt dat de bepaling van art. 6:92 BW een uitwerking is van het beginsel, dat een boetebeding, waarvan de strekking niet duidelijk is, in het voordeel van de schuldenaar moet worden uitgelegd. Het staat partijen in beginsel vrij af te wijken van de wettelijke regeling.
4.18. Hetgeen Iddink stelt omtrent de malus is onvoldoende om aan te nemen dat het in dit geval niet zou gaan om een contractuele boete. Een boete is immers ook een prikkel voor de nakoming van de overeenkomst. Dat deze malusregeling een onderdeel zou zijn van de garanties neemt dan ook niet weg dat de malus een prikkel vormt op de nakoming daarvan, zoals Job Events aanvoert. De garanties vormen immers ook een niet onbelangrijk onderdeel van de overeenkomst. Het standpunt van Iddink dat de malus bedoeld was als aanvullende schadevergoeding blijkt nergens uit en is door haar niet nader onderbouwd met feiten waar dit uit zou moeten volgen. Dat standpunt strookt ook niet met het systeem van de wet, dat uitgaat van een boete waarbij contractueel kan worden bepaald dat daarnaast nog aanvullende schadevergoeding kan worden gevorderd. Iddink keert dat ten onrechte om.
4.19. De rechtbank is dan ook van oordeel dat partijen een contractuele boete zijn overeengekomen ter zake van een tekort in de levering van uitzendkrachten conform de planning. Vast staat dat partijen niet zijn overeengekomen dat Iddink in aanvulling daarop nog schadevergoeding zou kunnen vorderen. De schadevergoeding die zij naast de contractuele boete vordert ter zake van het tekort aan uitzendkrachten – de primaire vordering - zal dan ook worden afgewezen. Het staat de schuldeiser voorts niet vrij om schadevergoeding te vorderen in plaats van de overeengekomen boete (Asser-Hartkamp & Sieburgh Verbintenissenrecht 6-I, nr. 423). Op grond daarvan strandt de subsidiaire vordering van Iddink. Deze zal eveneens worden afgewezen.
4.20. Meer subsidiair stelt Iddink dat de boetebepaling zo uitgelegd moet worden dat de boete per uitzendkracht per dag moet worden berekend omdat de aldus berekende boete meer in verhouding staat tot de schade die Iddink heeft geleden en dat haar aanvullende schadevergoeding toekomt. Daarmee doet Iddink een beroep op de bevoegdheid van de rechter om een overeengekomen boete aan te vullen, zoals dat is bepaald in art. 6:94 lid 2 BW.
4.21. Voor matiging of aanvulling van de boete kan slechts reden zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Dat brengt met zich dat de rechter pas, als de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van deze bevoegdheid gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (zie o.m. Hoge Raad 17 april 2007, NJ 2007, 262). Hoewel deze rechtspraak ziet op matiging van de boete, gaat de rechtbank ervan uit dat deze rechtspraak evenzeer van toepassing is op aanvulling van de boete, nu een en ander op grond van hetzelfde art. 6:94 lid 2 BW plaats kan vinden en het voor de hand ligt dat daarbij dezelfde gezichtspunten een hoofdrol spelen. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat een aanvulling van de boete niet op zijn plaats is. De door Iddink gestelde wanverhouding tussen boete en schade, wat daar ook van zij, is onvoldoende om een aanvulling van de boete op te baseren. De rechtbank acht daarbij van belang dat de inhoud en de strekking van het boetebeding nu juist zien op de situatie waarvoor het beding is ingeroepen: een tekort aan uitzendkrachten. De aard van de overeenkomst staat aan de overeengekomen boete niet in de weg, nu het hier gaat om zakelijke dienstverlening en partijen in dat kader een planning hebben afgesproken. Ook relevant is de omstandigheid dat Iddink eerder heeft aangeboden de boete te beperken tot een bedrag van € 15.075,--, gelet op de relatie tussen partijen. De rechtbank zal de meer subsidiaire vordering van Iddink om de boete aan te vullen dan ook afwijzen.
4.22. Uiterst subsidiair vordert Iddink betaling van de malus van € 81.901,75 incl. btw. Job Events heeft zich met het oog op de verschuldigdheid van deze boete beroepen op overmacht. Zij stelt dat het tekort aan uitzendkrachten haar niet kan worden toegerekend, omdat deze uitzendkrachten simpelweg in de regio niet voorhanden waren. De rechtbank is van oordeel dat, daargelaten of het hier een resultaats- of een inspanningsverbintenis betrof, dit verweer niet opgaat. Job Events heeft immers erkend een malus verschuldigd te zijn voor in elk geval een tekort aan 188 uitzendkrachten en heeft het daarmee gemoeide bedrag ook al aan Iddink betaald. Verder is gebleken dat andere uitzendbureaus de tekorten bij Iddink wel konden opvullen, zodat de rechtbank van oordeel is dat een niet opgevuld tekort krachtens verkeersopvattingen voor rekening van Job Events komt. Dit verweer wordt dus verworpen.
De hoogte van de malus
4.23. Job Events voert aan dat Iddink haar recht heeft verwerkt om meer te vorderen dan
€ 4.700,--, het bedrag dat door Job Events is betaald voor het tekort van 188 uitzendkrachten omdat Iddink dat bedrag zonder protest heeft behouden. Iddink heeft dat betwist. De rechtbank is van oordeel dat, volgens vaste rechtspraak, niet uit het enkel stilzitten van Iddink kan worden afgeleid dat zij haar rechten ter zake van deze vordering heeft verwerkt. Van meer dan stilzitten, zo dat overigens al het geval was, is niet gebleken en dat is ook niet gesteld. Dit verweer wordt dus verworpen.
Subsidiair voert Job Events aan dat Iddink het recht heeft verwerkt om meer dan € 15.075,- van Job Events te vorderen, nu Iddink haar vordering tot dat bedrag nadrukkelijk heeft gematigd in haar factuur van 29 april 2008. Deze factuur vermeldt onder meer het volgende:
‘Betreft: “Poolse kwijtschelding”
(…)
Hierbij berekenen wij u door:
(…)
603 uitzendkrachten onder planning 2007 à € 25,00 € 15.075,00
“Poolse kwijtschelding”
(…)’
4.24. In een brief van haar advocaat van 3 juli 2008 heeft Iddink haar aanbod tot kwijtschelding herhaald.
4.25. Iddink stelt dat deze factuur en de brief van 3 juli 2008 gezien moeten worden als een coulance aanbod en dat Job Events, onder meer omdat zij slechts een deel daarvan heeft voldaan, dit aanbod niet heeft aanvaard. Daarmee is het komen te vervallen, aldus Iddink.
4.26. Op grond van art. 6:160 lid 1 BW gaat een verbintenis teniet door een overeenkomst van de schuldeiser met de schuldenaar, waarbij hij van zijn vorderingsrecht afstand doet. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een door de schuldeiser tot de schuldenaar gericht aanbod tot afstand om niet geldt als aanvaard, wanneer de schuldenaar van het aanbod heeft kennis genomen en het niet onverwijld heeft afgewezen.
4.27. De rechtbank is van oordeel dat Job Events het aanbod tot kwijtschelding heeft afgewezen in haar brief van 8 juli 2008. Zij heeft vervolgens ook niet het bedrag van € 15.075,00 voldaan aan Iddink, maar een bedrag van € 4.700,--. Daarmee is geen overeenstemming bereikt over de afstand van het recht om meer te vorderen dan het bedrag van € 15.075,00. Niet is gesteld of gebleken dat Iddink op een andere wijze afstand heeft gedaan van dit recht, zodat ook dit verweer van Job Events wordt verworpen.
4.28. Job Events voert voorts aan dat Iddink ten onrechte uitgaat van een tekort van 2.941 respectievelijk 1.560 uitzendkrachten. Volgens Job Events telt Iddink de tekorten niet op de juiste wijze. Volgens Job Events moet de overeenkomst zo worden uitgelegd dat de berekening van de tekorten over het gehele seizoen, gesaldeerd met de overschotten, plaatsvindt. Iddink gaat volgens Job Events ten onrechte uit van tekorten per dag. Verder voert Job Events aan dat Iddink ten onrechte de 70 Poolse uitzendkrachten nog meetelt in de door Job Events te vervullen planning, terwijl deze daarvan afgehaald moeten worden. Job Events voert tenslotte aan dat de berekeningen van Iddink een onvoldoende onderbouwing vormen van haar vordering, nu zij in correspondentie uitgaat van steeds weer andere tekorten.
4.29. De vraag op welke wijze de tekorten berekend moeten worden dient te worden beantwoord aan de hand van een redelijke uitleg van de intentieverklaring, aan de hand van - kort gezegd - het Haviltex-criterium (Hoge Raad 13 maart 1981, NJ 1981, 635, LJN AG4158). De rechtbank stelt vast dat Job Events dagelijks per e-mail een overzicht verstrekte van het aantal uitzendkrachten dat was verschenen ten opzichte van het aantal uitzendkrachten dat volgens de planning had moeten verschijnen. Deze planning is, blijkens een e-mail van 1 augustus 2007, aangepast per 1 augustus 2007 omdat vanaf dat moment 70 Poolse uitzendkrachten werden ingezet. De door Job Events verstrekte overzichten werden tussen partijen ‘afgetikt’ of goedgekeurd. Job Events heeft nog aangevoerd dat de heer [betrokkene1] bij dat aftikken niet aanwezig was en dat daarom niet van de juistheid van die overzichten kan worden uitgegaan, maar uit de e-mails blijkt dat [betrokkene1] ofwel een kopie kreeg van die overzichten, ofwel deze zelf aan Iddink verzond. [betrokkene1] was derhalve op de hoogte van de overzichten. De rechtbank zal dit verweer dan ook passeren en uitgaan van de door Iddink overgelegde overzichten. Uit de samenvatting bij deze overzichten blijkt dat voor de dagploeg 610 uitzendkrachten tekort waren gedurende het hele seizoen.
4.30. Dat ook de boven de planning verschenen uitzendkrachten moeten worden meegewogen bij de bepaling van de hoogte van de malus is door Job Events wel gesteld, maar dat blijkt nergens uit en Job Events heeft dat niet nader onderbouwd. Voor het seizoen 2006 was dezelfde malusbepaling overeengekomen. Iddink heeft te dien aanzien onweersproken gesteld dat de malusvergoeding over 2006 is berekend op basis van het aantal uitzendkrachten dat per dag onder de planning was geleverd. Daaruit volgt al dat het verweer van Job Events niet kan slagen. De rechtbank acht het standpunt van Job Events ook niet houdbaar in het licht van het onweersproken standpunt van Iddink dat uitzendkrachten die boven de sterkte werden geleverd ‘stopwerk’ verrichtten. Partijen zijn niet voor niets een planning per dag (en niet per seizoen) overeengekomen en het belang van Iddink bij het halen van de dagelijkse planning is evident. Indien ook een surplus aan uitzendkrachten bij de berekening van de malus mee zou tellen, zou dat niet in overeenstemming zijn met het doel en de strekking van de malus om de planning per dag te halen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat uitgegaan moet worden van de berekening van de malus zoals Iddink die heeft gemaakt. De rechtbank gaat op grond van de overgelegde overzichten en de samenvatting daarbij uit van een tekort van 610 uitzendkrachten van de dagploeg. Van een groter tekort is onvoldoende gebleken. Daarbij gaat het om een bedrag van € 25,-- x 610 = € 15.250,--.
4.31. Iddink vordert de malus ook over het tekort aan uitzendkrachten dat door de 70 Poolse uitzendkrachten is opgevuld. Job Events voert daartegen aan dat de planning is verlaagd met de 70 uitzendkrachten per 1 augustus 2007 en dat Iddink om die reden de malus niet voor deze 70 uitzendkrachten kan vorderen. Zij wijst daarbij op een e-mail van Iddink van 1 augustus 2007 waarin staat dat de planning met 70 omlaag gaat. Iddink heeft gesteld dat dit slechts een administratieve aanpassing betreft en dat partijen dus geen nieuwe planning zijn overeengekomen. De rechtbank leidt echter uit de e-mail van 1 augustus 2007 af dat partijen wel degelijk een nieuwe planning zijn overeengekomen, nu Iddink zelfs opmerkt dat deze tegemoetkoming in de planning voor Iddink niet voordelig is omdat de Poolse uitzendkrachten meer tijd en geld kosten. Daarmee laat Iddink blijken dat aan de gewijzigde planning niet louter administratieve gevolgen zijn verbonden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de malus niet over de 70 Poolse uitzendkrachten kan worden berekend, nu dit geen tekort op de planning betreft.
4.32. Dat geldt niet voor het tekort van 177 uitzendkrachten dat door andere uitzendbureaus is opgevuld. Niet is gesteld of gebleken dat deze 177 uitzendkrachten ook uit de planning waren gehaald. De rechtbank is met betrekking tot dit tekort van oordeel dat deze wel meetelt bij de berekening van de malus. Dat brengt met zich dat voor deze uitzendkrachten een malus van (€ 25,-- x 177 =) € 4.425,-- verschuldigd is.
4.33. Iddink heeft de malus verder nog berekend voor tekorten in de avondploeg. Job Events is daar niet specifiek op ingegaan, maar heeft meer in het algemeen haar standpunten dat een tekort van 188 uitzendkrachten bestond en dat Iddink een verkeerde berekeningsmethode toepast slechts herhaald. De rechtbank is van oordeel dat dat een onvoldoende gemotiveerde betwisting is van de vordering van Iddink, zodat vast staat dat de malus ook over tekorten in de avondploeg moet worden berekend. Bij de avondploeg gaat het om 135 uitzendkrachten onder de planning. De daarmee samenhangende malus is € 25,-- x 135 = € 3.375,--.
4.34. Dat brengt met zich dat aan Iddink een bedrag van € 15.250,-- ter zake van de malus voor de dagploeg zal worden toegewezen. Verder zal aan haar een bedrag van € 3.375,-- voor de avondploeg en een bedrag van € 4.425,-- voor de door andere uitzendbureaus opgevulde tekorten worden toegewezen. Nu het een malus betreft zal daarover geen btw worden toegewezen.
Uitzendkrachten boven de planning
4.35. Ten aanzien van de uitzendkrachten die boven de planning zijn geleverd overweegt de rechtbank dat de boete niet op een nakoming van die verbintenis ziet. De rechtbank constateert echter dat niet is gesteld of gebleken dat Job Events in gebreke is gesteld met betrekking tot dat overschot aan uitzendkrachten. Job Events heeft onweersproken gesteld dat Iddink de uitzendkrachten die boven de sterkte waren geleverd zonder meer aan het werk heeft gezet en nimmer aan Job Events heeft gevraagd deze terug te nemen of deze uitzendkrachten anderszins heeft geweigerd. Nu ook anderszins niet is gesteld of gebleken dat Job Events ter zake in verzuim verkeerde kan Iddink geen aanspraak maken op schadevergoeding ter zake een overschot aan uitzendkrachten. Dat geldt evenzeer voor de schade die Iddink stelt te hebben geleden als gevolg van de schommelingen in het aantal uitzendkrachten, voor zover dat verband houdt met een overschot.
Naleveringen
4.36. Tenslotte vordert Iddink vergoeding van de kosten die zij heeft moeten maken in verband met naleveringen, die noodzakelijk waren omdat de uitzendkrachten de pakketten onzorgvuldig hadden samengesteld. Ook op dit punt is niet gesteld of gebleken dat Job Events ter zake in gebreke is gesteld of anderszins in verzuim verkeerde. Iddink kan ook op dit punt geen aanspraak maken op vergoeding van schade.
Klokkaarten
4.37. Met betrekking tot de door Iddink gevorderde vergoeding voor de klokkaarten heeft Job Events aangevoerd dat zij niet in gebreke is gesteld en dat zij daarom niet in verzuim was. Job Events betwist klokkaarten niet te hebben teruggegeven. Nog daargelaten of van verzuim sprake is, is de rechtbank van oordeel dat Iddink haar vordering ter zake van de klokkaarten onvoldoende heeft onderbouwd. Job Events heeft, ook in correspondentie die aan de onderhavige procedure vooraf ging, steeds aangevoerd dat zij alle klokkaarten heeft geretourneerd. Daartegenover heeft Iddink geen enkele onderbouwing, door middel van stukken of anderszins, gegeven van haar stelling dat Job Events 96 klokkaarten niet zou hebben teruggegeven. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Reputatieschade
4.38. Job Events betwist dat zij schade heeft veroorzaakt aan de reputatie van Iddink. Zij erkent dat de betaling van vakantiegeld vertraging heeft opgelopen. Ook voert zij aan dat Iddink onvoldoende heeft onderbouwd dat Iddink moeite heeft gehad met het werven van nieuwe uitzendkrachten. Met betrekking tot de reputatieschade als gevolg van de naleveringen voert Job Events aan dat deze niet aan haar toerekenbaar zijn en dat de schade onvoldoende is onderbouwd.
4.39. Met betrekking tot de schade die volgens Iddink is veroorzaakt door de naleveringen is de rechtbank van oordeel dat zij onvoldoende heeft onderbouwd waarom deze handelwijze van Job Events onrechtmatig zou zijn. De handelwijze van Job Events kan naar het oordeel van de rechtbank hooguit schending van de contractuele norm opleveren in dit geval. Omdat Job Events evenwel niet in verzuim is geraakt (zie r.ov. 4.36) kan de vordering tot schadevergoeding op grond van de schending van een contractuele norm niet voor toewijzing in aanmerking.
4.40. Met betrekking tot de reputatieschade die Iddink stelt te hebben geleden als gevolg van de te late uitbetaling van vakantiegeld aan de uitzendkrachten is de rechtbank van oordeel dat Job Events onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij de gewraakte mededelingen aan uitzendkrachten heeft gedaan. Uit een brief van Job Events van 16 juni 2008 aan een advocaat van een uitzendkracht en uit een e-mail van Job Events van 3 juni 2008 aan een andere uitzendkracht blijkt dat Job Events wel degelijk aan deze twee uitzendkrachten heeft medegedeeld dat het vakantiegeld niet werd betaald omdat Iddink niet aan haar betaalde. Iddink stelt dat deze mededelingen onjuist waren. Dat is door Job Events onvoldoende gemotiveerd betwist, nu zij op dat punt niets heeft aangevoerd. Van enige schade is tot op heden niet gebleken, ondanks het feit dat Iddink in de gelegenheid is gesteld deze nader te onderbouwen. Op grond van art. 612 Rv. zal de rechtbank de vordering om de schade te begroten in een schadestaatprocedure afwijzen, nu Iddink onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat zij mogelijk schade heeft geleden. De gevorderde verklaring voor recht zal op dit punt wel worden toegewezen.
4.41. Job Events zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Iddink worden begroot op:
- salaris advocaat € 6.450,00 (2,5 punten × factor 1,0 × tarief € 2.580,00)
Totaal € 6.450,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Job Events in de proceskosten, aan de zijde van Iddink tot op heden begroot op EUR 11.234,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4. veroordeelt Job Events om aan Iddink te betalen een bedrag van EUR 23.050,00 (drieëntwintigduizend vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 25 februari 2009 tot de dag van volledige betaling,
5.5. veroordeelt Job Events in de proceskosten, aan de zijde van Iddink tot op heden begroot op EUR 6.450,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7. verklaart voor recht dat Job Events onrechtmatig heeft gehandeld door uitzendkrachten te informeren dat het vakantiegeld aan hen niet werd uitbetaald omdat Iddink de facturen van Job Events niet betaalde,
5.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2010.