RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummers: AWB 10/248 (hoofdzaak) en AWB 10/573 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de voorzieningenrechter ingevolge artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 12 maart 2010 in het geding tussen
Stichting Dorpsraad Heteren, verzoekster,
gevestigd te Heteren,
de minister van Verkeer en Waterstaat, verweerder,
de provincie Gelderland, partij ex artikel 8:26 van de Awb.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 1 december 2009.
Verweerder heeft bij besluit van 1 december 2009 voor de reconstructie van de aansluitingen N837/rijksweg A50 langs rijksweg A50 rechts en links tussen km 158,800 a/d en km 159,500 b in de gemeente Overbetuwe een vergunning verleend zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.
Tegen dit besluit heeft verzoekster op 11 januari 2010 beroep bij de rechtbank ingesteld.
Op 6 februari 2010 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 9 maart 2010. Namens verzoekster zijn aldaar verschenen M. van der Meulen en R.Ras. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. S.M.M. Hoogesteger en ir. R.G.M.M. Vermijs. Namens vergunninghouder zijn verschenen mr. A.J. van der Steen en ir. A.J. Smith.
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter indien het verzoek, bedoeld in artikel 8:81 van de Awb, wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, van de Awb nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, tevens onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
Ten aanzien van de hoofdzaak
In dit geding moet worden beoordeeld of het bestreden besluit de rechterlijke toetsing kan doorstaan.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Alvorens het beroep inhoudelijk te kunnen behandelen is één van de vragen, die de voorzieningenrechter ambtshalve dient te beantwoorden, de vraag of verzoekster een belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. In dit artikellid wordt ten aanzien van rechtspersonen bepaald, dat als hun belangen mede worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Blijkens artikel 2 van de statuten van verzoekster van 1 november 2002 luidt de statutaire doeleindenomschrijving als volgt:
(lid 1)
De stichting heeft ten doel het in standhouden en bevorderen van het leefklimaat in en van het dorp Heteren en voorts al hetgeen met een ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
(lid 2)
De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door als intermediair te fungeren tussen de gemeente Overbetuwe en haar organen enerzijds en de dorpsgemeenschap Heteren, al dan niet in hun geheel, anderzijds en dusdoende te bevorderen dat tussen de gemeente en haar inwoners een overleg- en adviesstructuur wordt gerealiseerd waarbij het doel van de stichting zo optimaal mogelijk wordt nagestreefd.
Meer in het bijzonder zal de stichting trachten haar doel te bereiken door:
• overleg en beraad met de gemeente(lijke) organen;
• inventariseren, beoordelen en op gemeentelijk niveau bespreekbaar maken van gedachten en ideeën van de Heterense leefgemeenschap;
• informatie en voorlichting al dan niet door middel van publicaties;
• alle andere middelen die tot het gestelde doel kunnen leiden.
Ter zitting heeft verzoekster bevestigd dat het haar om de verkeersveiligheid te doen is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verkeersveiligheid een relatie met het in de doeleindenomschrijving genoemde leefklimaat en valt verkeersveiligheid in zoverre binnen de doeleindenomschrijving uit de statuten.
De voorzieningenrechter stelt echter vast, dat de doelstelling in functioneel opzicht vooral is gericht op communicatie tussen (de bewoners van) het dorp Heteren en de gemeente Overbetuwe. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat over een vergunning aan de provincie Gelderland te ver verwijderd van de kaders van deze doelstelling en de manier waarop aan de verwezenlijking hiervan volgens deze statuten vorm wordt gegeven, om nog een voldoende rechtreeks belang aan te nemen.
Voorts stelt de voorzieningenrechter vast, dat de in deze procedure aan de orde zijnde aansluiting van de N837 op de A50 is voorzien buiten de bebouwde kom, grenzend aan het industrieterrein dat behoort tot de kern van Heteren. Nu in de doeleindenomschrijving sprake is van het leefklimaat in het dorp Heteren acht de voorzieningenrechter ook in territoriaal opzicht onvoldoende rechtstreeks belang aanwezig.
Nu verzoekster geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Awb dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorziening
Gegeven de hierna weer te geven beslissing in de hoofdzaak, bestaat er in dit geval geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
Ten aanzien van de hoofdzaak:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorziening:
Aldus gegeven door mr. W.F. Bijloo, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.J. Litjens, griffier.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2010.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen zes weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's Gravenhage.
Hoger beroep staat niet open voor zover is beslist op het verzoek om voorlopige voorziening.
Verzonden op: 12 maart 2010.