ECLI:NL:RBARN:2010:BM1581

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1220
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.H. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbreken procesbelang na herroeping primair besluit

In deze zaak hebben eisers op 25 januari 2009 beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem. Dit besluit, genomen op 12 maart 2009, volgde op een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 februari 2009, die het beroep van eisers gegrond had verklaard en het besluit van 23 januari 2009 had vernietigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van 24 oktober 2008 in zijn geheel is herroepen, waardoor er geen besluit meer voorligt waarover de rechter moet beslissen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eisers geen procesbelang meer hebben bij de beoordeling van hun beroep, aangezien een vernietiging van het bestreden besluit zou leiden tot een herleving van het eerder bestreden besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. F.H. de Vries, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Dijkman, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 april 2010. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 09/1220
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 20 april 2010.
inzake
[Eisers], eisers,
wonende te [woonplaats],
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 12 maart 2009.
2. Procesverloop
Verweerder heeft bij besluit van 23 januari 2009 de bezwaren van eisers tegen het besluit van 24 oktober 2008 ongegrond verklaard, voor zover die zijn gericht tegen de bij laatstgenoemd besluit verleende aanlegvergunning voor het vellen of rooien van houtgewassen. Voor het overige heeft verweerder zijn primaire beslissing herroepen.
Tegen dit besluit hebben eisers op 25 januari 2009 beroep bij de rechtbank ingesteld.
Op diezelfde datum hebben eisers de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 16 februari 2009 heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 8:86 van de Awb het beroep van eisers gegrond verklaard, het besluit van 23 januari 2009 vernietigd en het besluit van 24 oktober 2008 geschorst, zulks tot zes weken nadat (opnieuw) op het bezwaar van eisers is beslist.
Bij besluit van 12 maart 2009 heeft verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar genomen waarbij het door eisers ingediende bezwaar gegrond is verklaard en zowel de op 24 oktober 2008 verleende ontheffing van het bestemmingsplan als de verleende aanlegvergunning zijn ingetrokken.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 17 maart 2010. Namens eisers zijn [namen] verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M.C.J. Kasteel.
3. Overwegingen
De rechtbank stelt vast dat bij het bestreden besluit het primaire besluit van 24 oktober 2008 in zijn geheel is herroepen. Daarmee staat vast dat er geen besluit meer voorligt waarover de rechter moet beslissen zodat de grondslag aan het geschil is komen te ontvallen. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat eisers geen belang meer hebben bij de beoordeling van het tegen dat besluit gerichte beroep. Een vernietiging van het bestreden besluit, zoals door eisers gevorderd, zou immers leiden tot een herleving van het primaire besluit van 24 oktober 2008, welk besluit eisers in de bezwarenprocedure nu juist hebben bestreden.
Nu eisers voorts niet hebben aangevoerd dat zij schade hebben geleden die het gevolg is van het besluit van 24 oktober 2008, dient het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
Aldus gegeven door mr. F.H. de Vries, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Dijkman, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2010.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 20 april 2010.