zaaknummer / rolnummer: 189526 / HA ZA 09-1617
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. M. Wolkenfelt te Arnhem,
[notaris]],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de notaris genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 november 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 26 januari 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] is erfgenaam in de nalatenschap van haar moeder, mevrouw [moeder] (hierna te noemen [moeder]), tezamen met hierna te noemen andere kinderen en stiefkinderen van [moeder].
2.2. Uit het eerste huwelijk van [moeder] met [naam echtgenoot] zijn drie kinderen geboren (hierna te noemen de kinderen [familienaam]).
Uit het tweede huwelijk van [moeder] met [naam echtgenoot2] (hierna te noemen [naam echtgenoot2]) is één kind geboren, eiseres, [eiseres].
[naam echtgenoot2] had uit een eerder huwelijk reeds twee kinderen, [naam kind] en [naam kind] (hierna ook gezamenlijk te noemen de stiefkinderen van [moeder], dan wel afzonderlijk de halfbroer en halfzus van [eiseres]).
2.3. [naam echtgenoot2] is op 4 november 1998 overleden. Zijn erfenis is verdeeld over zijn drie kinderen: [eiseres] en haar halfbroer en halfzus.
2.4. Op 12 oktober 2004 is [moeder] overleden. De kinderen [familienaam] en [eiseres] hebben de erfenis benificiair aanvaard. De stiefkinderen van [moeder] hebben de erfenis verworpen onder de uitdrukkelijke bepaling dat zij daarmee geen afstand deden van hun vordering van elk € 67.300,00 op erflaatster uit hoofde van de afwikkeling van de nalatenschap van hun vader, [naam echtgenoot2]. Tot zekerheid van deze vorderingen waren hypotheekrechten gevestigd op appartementsrechten te [adres] (hierna te noemen het appartement). Het appartement is na het overlijden van [naam echtgenoot2] in eigendom overgedragen aan [moeder]. Ook [eiseres] had een vordering van € 67.300,00 op [moeder] verzekerd met een hypotheekrecht. De hypotheekrechten van [eiseres] en haar halfbroer en halfzus zijn gelijk in rang.
2.5. De echtgenoot van [eiseres] (hierna te noemen [echtgenoot eiseres]) heeft na het overlijden van [moeder] van de kinderen [familienaam] en van [eiseres] volmacht gekregen om de nalatenschap van [moeder] af te wikkelen.
2.6. De halfbroer van [eiseres] is nadien overleden.
2.7. [echtgenoot eiseres] heeft geprobeerd het appartement te verkopen. Dit heeft twee jaar geduurd. De aanvankelijke vraagprijs bedroeg € 225.000,00. In december 2007 is het appartement verkocht voor een bedrag van € 173.750,00. In de koopovereenkomst is bepaald dat uiterlijk op 8 februari 2008 onbezwaard moest worden geleverd. Bij niet nakoming van deze bepaling zou de koper aanspraak kunnen maken op een boete van
€ 17.375,00 en schadevergoeding.
2.8. [echtgenoot eiseres] heeft aan de notaris opdracht gegeven om de levering van het appartement te verzorgen.
2.9. De notaris heeft voorafgaande aan de levering een nota van afrekening opgesteld waarin was opgenomen dat van de netto-verkoopopbrengst een bedrag van € 134.600,00 werd uitgekeerd aan de stiefkinderen van [moeder] en dat het restant van € 28.380,65 zou worden betaald aan [eiseres].
2.10. Op vrijdag 8 februari 2008 heeft de levering van het appartement plaatsgevonden. [echtgenoot eiseres] was daarbij aanwezig.
2.11. Op maandag 11 februari 2008 heeft de notaris de netto-koopsom op de in de nota van afrekening genoemde wijze uitgekeerd. Het aan [eiseres] toekomende bedrag is betaald aan de boedelnotaris die belast was met de afwikkeling van de nalatenschap van [moeder].
2.12. Bij brief van 22 februari 2008 heeft [eiseres] de notaris aansprakelijk gesteld. De notaris heeft de aansprakelijkheid betwist, onder meer bij brieven van 28 april 2008 en 19 mei 2008.
2.13. Eind september 2008 heeft de halfzus van [eiseres] een bedrag van
€ 16.095,00 aan [eiseres] betaald.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat -:
1. voor recht te verklaren dat de notaris aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden en (mogelijk) nog zal lijden als gevolg van de beroepsfout zoals in het lichaam van de dagvaarding uiteengezet;
2. veroordeling van de notaris tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van
€ 19.900,00,
3. een en ander vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd de stelling dat de notaris haar taak als notaris heeft verontachtzaamd in de zin van artikel 17 van de Wet op het Notarisambt, waardoor [eiseres] schade heeft geleden. Meer in het bijzonder heeft zij gesteld dat de notaris met haar handelwijze een onrechtmatige inbreuk heeft gemaakt op de rechten van [eiseres] als hypotheekhouder/crediteur door zonder de toestemming van [eiseres] aan twee andere hypotheekhouders ieder een bedrag van € 67.300,00 te betalen en aan [eiseres] een aanzienlijk lager bedrag.
3.3. De notaris voert verweer. Zij betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. Zij heeft in dit verband naar voren gebracht dat zij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat [eiseres] wenste dat het hypotheekrecht werd geroyeerd en dat de verkoopopbrengst op de bekendgemaakte wijze werd verdeeld. Subsidiair heeft de notaris het causaal verband betwist. Meer subsidiair wordt de (omvang van de) schade betwist. Volgens de notaris dient de schade ex artikel 6:101 Burgerlijk Wetboek (BW) geheel voor rekening van [eiseres] te komen.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Bij de beoordeling van het geschil staat voorop dat [eiseres] weliswaar als erfgenaam van [moeder] partij was bij de koopovereenkomst en dat zij uit dien hoofde (mede-)opdrachtgeefster was van het aan de notaris opgedragen transport maar dat zij haar vordering niet baseert op schending van verplichting uit hoofde van die overeenkomst van opdracht. Zij heeft haar vordering gegrond op schending van de buitencontractuele zorgplicht jegens haar als hypotheekhouder.
4.2. In dat verband heeft als criterium te gelden dat de functie van de notaris in het rechtsverkeer haar onder bijzondere omstandigheden verplicht tot een zekere zorg voor de belangen van derden die mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door haar cliënten van haar verlangde ambtsverrichting.
4.3. Tussen partijen is niet in geschil dat de notaris in het onderhavige geval een zorgplicht had jegens de betrokken hypotheekhouders. Zij diende bij de hypotheekhouders te informeren of en zo ja, onder welke voorwaarden zij konden instemmen met royement van de op het appartement rustende hypotheekrechten.
4.4. Volgens de notaris heeft [eiseres] een volmacht tot royement van haar hypotheekrecht gegeven aan haar echtgenoot en heeft hij in die hoedanigheid de leveringsakte getekend. Die akte van levering verplichtte tot royement van de op de onroerende zaak rustende hypotheekrechten. Daarnaast zou zij stilzwijgend te kennen hebben gegeven dat zij instemde met het royement en met de in de nota van afrekening vastgelegde wijze van afrekening. De notaris leidt dit af uit het feit dat [eiseres] van meet af aan wist dat de erfgenamen van haar halfbroer en haar halfzus slechts aan royement mee zouden werken indien zij elk € 67.300,00 zouden ontvangen alsmede uit het aan haar bekende feit dat de verkoopopbrengst van het appartement onvoldoende was om daarnaast ook aan haar een bedrag van € 67.300,00 uit te keren (welke overeenkomst de kennelijke instemming had van haarzelf). Verder heeft de notaris in dit verband aangevoerd dat uit niets bleek dat [eiseres] met de erfgenamen van haar halfbroer en haar halfzus een afspraak had gemaakt die afweek van de door hen steeds vereiste integrale betaling en/of dat zij het niet eens was met de inhoud van de koopovereenkomst. Voorts zou [eiseres] geen bezwaar hebben gemaakt tegen de toegezonden nota van afrekening waarin die verdeling is vastgelegd en evenmin had haar echtgenoot dat gedaan voorafgaande aan het transport. [echtgenoot eiseres] heeft zonder bezwaar de leveringsakte getekend.
4.5. Hierin kan de notaris echter niet worden gevolgd. Daargelaten dat [eiseres] gemotiveerd heeft betwist dat zij de nota van aflevering voor het transport heeft ontvangen en/of dat de notaris voorafgaande aan het transport zou hebben gevraagd of die afrekening door [eiseres] was ontvangen en akkoord bevonden, was een dergelijke impliciete instemming met de voorwaarden voor royement ook niet voldoende. Van de notaris had mogen worden verwacht dat zij, voorafgaande aan het royement, expliciet aan [eiseres] als hypotheekhouder zou hebben gevraagd of zij met het royement instemde en welke voorwaarden zij daar aan stelde nu de verkoopopbrengst onvoldoende was om alle hypotheekhouders volledig te voldoen. Uit de verklaring van de notaris blijkt dat er wel contact is geweest met een collega notaris die de belangen van de erfgenamen van de halfbroer en haar halfzus van [eiseres] behartigde maar dat dit contact er niet is geweest met [eiseres]. Er was wel contact met haar echtgenoot maar niet is gebleken dat de notaris hem specifiek als vertegenwoordiger van [eiseres] heeft benaderd met de vraag of en onder welke voorwaarden werd ingesteld met royement. Uit het enkele gegeven dat [eiseres] een dubbelpositie innam als hypotheekhouder tevens (mede)verkoper en wist dat de verkoopopbrengst niet toereikend was om alle drie hypotheekhouders integraal te voldoen, kon en mocht de notaris in elk geval niet zonder meer afleiden dat zij wel zou instemmen met royement tegen uitbetaling van hetgeen zou overblijven nadat de twee andere hypotheekhouders geheel zouden zijn voldaan. Nadat door de notaris die de halfbroer en halfzus vertegenwoordigde was gezegd dat zij alleen met royement instemden indien hun vorderingen volledig zouden worden voldaan, had de notaris uitdrukkelijk aan [echtgenoot eiseres]s-[naam echtgenoot2] of haar echtgenoot moeten vragen of zij wel genoegen nam met een gedeeltelijke betaling van haar vordering tegen royement.
Er was te meer reden om hierover in contact te treden met [echtgenoot eiseres]s-[naam echtgenoot2] en/of haar echtgenoot toen er voorafgaande aan het transport geen separate hypotheekroyementsvolmacht van [echtgenoot eiseres]s-[naam echtgenoot2] was ontvangen.
4.6. Het nalaten van de notaris om uitdrukkelijk te informeren naar de instemming met het royement en de voorwaarden waaronder die instemming zou worden gegeven is in strijd met de zorg die een redelijk handelende en redelijk bekwame notaris onder de gegeven omstandigheden jegens [eiseres] in acht behoorde te nemen. In zoverre is er dan ook sprake van onrechtmatig handelen van de notaris jegens [eiseres] en ligt de gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing gereed.
4.7. De vraag die vervolgens voorligt is wat de schade is die [eiseres] door dit onrechtmatig handelen heeft geleden.
4.8. [eiseres] heeft gesteld dat deze schade in de eerste plaats bestaat uit een bedrag van € 16.095,00 dat niet door de erfgenamen van haar halfbroer wordt betaald en in de tweede plaats uit verschuldigde rente in de periode van 8 februari 2008 tot en met 1 oktober 2008 over het bedrag van € 16.095,00 dat haar halfzus haar pas eind september 2008 heeft betaald. [eiseres] heeft dit als volgt toegelicht. Volgens haar strekten op de verkoopopbrengst van het appartement in mindering achterstallige servicekosten van € 6.175,24 en een bedrag van € 14.126,00 wegens door haar voorgeschoten betalingen die ook door de andere hypotheekhouders gedragen dienden te worden. Ieders aandeel in de overwaarde bedroeg daarom € 51.204,00. Zowel aan de erfgenamen van haar halfbroer als aan haar halfzus is echter een bedrag van € 67.300,00 uitgekeerd. Haar halfzus heeft inmiddels een bedrag van € 16.095,00, zijnde het verschil tussen € 67.300,00 en
€ 51.204,00, aan [eiseres] voldaan maar de erfgenamen van de andere hypotheekhouder reageren niet.
4.9. De rechtbank begrijpt dit aldus dat de schade volgens [eiseres] bestaat uit hetgeen (de erfgenamen van) haar halfbroer en halfzus in haar ogen teveel hebben gekregen. Omdat haar halfzus echter inmiddels een bedrag van € 16.095,00 heeft betaald, is haar schade met dit bedrag verminderd en vordert ze alleen nog gederfde rente over dit bedrag, naast het bedrag dat de erfgenamen van haar halfbroer te veel hebben ontvangen en niet aan haar doorbetalen.
4.10. De schade die [eiseres] heeft geleden kan echter niet gelijk worden gesteld met het bedrag waarop zij aldus stelt recht te hebben. Ten gevolge van het nalaten van de notaris is [eiseres] slechts de mogelijkheid ontnomen om met de andere hypotheekhouders in overleg te treden over een eventuele verdeling van de verkoopbrengst. Het staat echter niet zonder meer vast dat de twee andere hypotheekhouders vervolgens genoegen zouden hebben genomen met een lagere uitkering en, zo dat al wel het geval was, dat zij tot een zelfde uitkomst zouden zijn gekomen als [eiseres]. Uit niets blijkt namelijk dat [eiseres] met recht de door haar betaalde servicekosten en voorgeschoten betalingen eerst op die verkoopopbrengst in mindering mocht brengen. In dat verband speelt mede een rol dat [eiseres], anders dan de andere twee hypotheekhouders, (mede)verkoopster van het appartement was en er aldus belang bij had dat de onroerende zaak onbezwaard zou worden geleverd. Uit dien hoofde ligt het voor de hand aan te nemen dat zij met minder genoegen zou hebben genomen dan de andere twee hypotheekhouders.
Daar staat evenwel tegenover dat is gebleken dat de halfzus van [eiseres] later wel heeft ingestemd met de door [eiseres] voorgestelde wijze van verdelen van de verkoopopbrengst onder de hypotheekhouders.
4.11. Een en ander, in onderling verband en samenhang bezien, leidt tot de conclusie dat aan [eiseres] in elk geval een kans is ontnomen om, indien zij door de notaris was benaderd met de vraag of en onder welke omstandigheden zij royement wilde verlenen, vooraf in overleg te treden met de (erfgenamen van de) overige hypotheekhouders en hen te bewegen in te stemmen met royement zonder dat zij hun gehele vordering vergoed zouden krijgen. De in de vorige alinea genoemde goede en kwade kansen afwegende, wordt de schade van [eiseres] geschat op een bedrag van € 20.000,00. Aangezien [eiseres] inmiddels van haar halfzus een bedrag van € 16.095,00 betaald heeft gekregen, resteert een schade van € 3.905,00. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen.
4.12. Van een situatie waarin de schade geheel voor de rekening van [eiseres] moet blijven, zoals door de notaris meer subsidiair is betoogd, is geen sprake. Een eventuele verplichting tot betaling aan de zijde van de erfgenamen van de halfbroer van [eiseres] doet niet af aan de eigen verplichting van de notaris om de door [eiseres] geleden schade te vergoeden.
4.13. Het toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding dient nog te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 februari 2008, nu tussen partijen niet in geschil is dat het verzuim op die dag is ingetreden.
4.14. [eiseres] heeft tenslotte nog vergoeding gevorderd van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank hanteert het uitgangspunt dat dergelijke kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen, indien zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het (enkel) doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat de door haar gevorderde kosten van verrichte werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen, maar dit kan niet uit de gegeven omschrijving van de werkzaamheden worden afgeleid. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.15. Nu vaststaat dat er door de notaris onrechtmatig is gehandeld en [eiseres] wel recht heeft op enige schadevergoeding bestaat er aanleiding om de notaris te veroordelen in de proceskosten.
Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eiseres] echter op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding EUR 85,98
- vast recht 625,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.478,98
4.16. De notaris wordt tevens veroordeeld in de nakosten op de in het dictum vermelde wijze.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat de notaris aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van de beroepsfout zoals in r.o. 4.6 uiteengezet;
5.2. veroordeelt de notaris om aan [eiseres] te betalen een bedrag van EUR 3.905,00 (drieduizendnegenhonderdvijf euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 8 februari 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt de notaris in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.478,98,
5.4. veroordeelt de notaris in de nakosten, aan de zijde van [eiseres] bepaald op EUR 131,00 voor (na)salaris advocaat, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met EUR 68,00 voor (na)salaris advocaat en de daadwerkelijke betekeningskosten,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2010.