ECLI:NL:RBARN:2010:BM4207

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/900492-06
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van drugshandel

In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, uitgesproken op 12 mei 2010, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was om te concluderen dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de tenlastegelegde drugs op 31 oktober 2006. De officier van justitie, mr. M.H. de Weert, had geëist dat de verdachte van alle tenlastegelegde feiten zou worden vrijgesproken, hetgeen door de rechtbank werd onderschreven. De raadsman van de verdachte, mr. M.L. van Gessel, heeft ter verdediging gepleit en verklaard dat de verdachte niet aanwezig was tijdens de zitting op 29 april 2010. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat voor een veroordeling bewezen moet zijn dat de verdachte opzettelijk aanwezig was bij de drugs, wat in dit geval niet kon worden aangetoond. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer van de sector strafrecht, waarbij de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis met meerdere zittingen, maar culminerend in deze uitspraak op 12 mei 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer : 05/900492-06
Data zittingen : 30 mei 2007, 14 oktober 2009, 2 december 2009 en 29 april 2010
Datum uitspraak : 12 mei 2010
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum en plaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
Raadsman : mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging op 14 oktober 2009, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 oktober 2006 te Zwartebroek, gemeente Barneveld, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/kantoor gelegen
aan de [adres]) ongeveer 2076 kilogram hasjiesj, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van
hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj) en/of
ongeveer 126 kilogram henneptoppen en/of henneppoeder, in elk geval (telkens)
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde
lid van die wet;
2.
hij op of omstreeks 31 oktober 2006 te Zwartebroek, gemeente Barneveld, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 59 kilogram, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde
amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 31 oktober 2006 te Zwartebroek, gemeente Barneveld,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 25 XTC-tabletten/pillen, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 29 april 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Wel is verschenen de raadsman van verdachte, mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam, die heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn.
De officier van justitie, mr. M.H. de Weert, heeft geëist dat verdachte ter zake van alle tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken.
De raadsman van verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is tenlastege¬legd en zal hem derhalve van alle feiten vrijspreken.
Om de tenlastegelegde feiten te kunnen bewijzen is nodig dat verdachte zich in meerdere of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van de tenlastegelegde drugs op 31 oktober 2006. In het dossier bevindt zich onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om dit te kunnen concluderen.
4. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Aldus gewezen door:
mr. E.G. Smedema, rechter als voorzitter,
mr. J.M. Hamaker, rechter,
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. ter Horst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 mei 2010.