ECLI:NL:RBARN:2010:BM4209
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.G. Smedema
- J.M. Hamaker
- M.A.E. Somsen
- Rechtspraak.nl
Medeplichtigheid tot het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte was betrokken bij het huren van een pand en het op zijn naam zetten van een vrachtauto waarin aanzienlijke hoeveelheden hasjiesj en hennep werden aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat hij niet zelf de drugs bezat, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de door hem gehuurde brandweergarage en de vrachtauto gebruikt zouden worden voor drugshandel. De officier van justitie had geëist dat de verdachte zou worden vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk medeplichtig was aan het delict. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 55 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en het feit dat hij al 25 dagen in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat een taakstraf niet passend was gezien de gezondheidstoestand van de verdachte, die praktisch blind is. De uitspraak is gedaan in het kader van een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.