Parketnummer : 05/512730-08 en 05/502591-09
Datum zitting : 15 december 2009 en 8 juni 2010
Datum uitspraak : 22 juni 2010
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1975 te Arnhem,
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/512730-08:
hij op of omstreeks 11 juli 2008 te Arnhem met een ander of anderen, op of aan
de openbare weg, Airborneplein, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [betrokkene1], welk
geweld bestond uit het spugen naar die [betrokkene1] en/of het meermalen,
althans eenmaal, opentrekken van het portier van de auto waarin die
[betrokkene1] zich bevond en/of (vervolgens) het meermalen, althans eenmaal (met
kracht) stompen/slaan in de richting van en/of tegen de borst, althans het
lichaam en/of het hoofd van die [betrokkene1];
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 11 juli 2008 te Arnhem tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten
[betrokkene1] heeft mishandeld,
bestaande die mishandeling van die [betrokkene1] voornoemd uit het meermalen,
althans eenmaal (met kracht) stompen/slaan tegen de borst, althans het lichaam
van die [betrokkene1] en/of het meermalen, althans eenmaal (met kracht)
stompen/slaan tegen het hoofd van die [betrokkene1], waardoor voornoemde
[betrokkene1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
ten aanzien van parketnummer 05/502591-09:
hij op of omstreeks 23 november 2008 te Arnhem met een ander of anderen, op een
voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke
ruimte, te weten discotheek 'Manhattan', openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [betrokkene2], welk geweld bestond uit het meermalen, althans
eenmaal, stompen/slaan en/of trappen/schoppen tegen het gezicht/hoofd en/of
het lichaam van die [betrokkene2] en/of het meermalen, althans eenmaal,
met kracht duwen, tegen en/of trekken aan het lichaam van die [betrokkene2], terwijl het door
verdachte daarbij uitgeoefende geweld zwaar lichamelijk letsel (te weten één of meer afgebroken/beschadigde tanden), althans enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder primair niet tot een veroordeling leidt, subsidiair:
hij op of omstreeks 23 november 2008 te Arnhem tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten
[betrokkene2], heeft mishandeld, bestaande die mishandeling van die [betrokkene2]
voornoemd uit het meermalen, althans eenmaal, stompen/slaan en/of
trappen/schoppen tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [betrokkene2]
en/of het meermalen, althans eenmaal, met kracht, duwen/tegen en/of trekken
aan het lichaam van die [betrokkene2], waardoor voornoemde [betrokkene2] letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is voor het eerst op 15 december 2009 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij zijn verdachte en zijn raadsman verschenen. De zaak is destijds voor onbepaalde tijd aangehouden voor nader onderzoek. Op 8 juni 2010 is de zaak ter terechtzitting verder onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Ter terechtzitting van 8 juni 2010 zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/502591-09 primair en 05/512730-08 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
ten aanzien van parketnummer 05/512730-08 :
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte bevond zich op 11 juli 2008 tezamen met [medeverdachte] op de openbare weg, te weten het Airborneplein te Arnhem. Verdachte was bestuurder van een BMW met het kenteken [nummer].
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Verdachte heeft mogelijk wel gescholden, maar van mishandeling was geen sprake. Verdachte verklaart op het Airbornplein niet uit de BMW te zijn gestapt. De verklaringen van aangever en de getuigen verschillen te veel van elkaar om tot wettig en overtuigend bewijs te komen.
Beoordeling
Op 11 juli 2008 bevonden verbalisant [verbalisant1] zich op het Airborneplein te Arnhem. Hij verklaart dat hij daar werd gewenkt door een man en een vrouw in een Mercedes met kenteken [nummer]. De man vertelde mishandeld te zijn door inzittenden van een BMW, die daarop aan kwam rijden. De inzittenden van de BMW werden vervolgens aangehouden .
Verdachte heeft verklaard dat hij op 11 juli 2008 samen met [medeverdachte] in een BMW heeft gereden op het Airborneplein. Verdachte was daarbij de bestuurder van die auto. Medeverdachte [medeverdachte] zat naast hem in de passagiersstoel. Hij verklaarde voorts dat [medeverdachte] en hij na een incident met de Mercedes, werden aangehouden door de politie.
De inzittende van de Mercedes met voornoemd kenteken, aangever [betrokkene1], heeft direct ter plaatse tegen verbalisant [verbalisant2] verklaard dat hij, na een incident enkele minuten daarvoor op het Johny van Doornplein/Looiersstraat, was mishandeld door de twee inzittenden van de BMW. Hij heeft daarbij [verdachte] aangewezen als degene die als eerste de auto was uitgestapt, het portier had geopend en hem tegen zijn borst had geslagen en [medeverdachte] als degene die hem tegen zijn hoofd had geslagen en die tegen de auto had getrapt. Aangever heeft kort daarna (20 minuten later) aangifte gedaan. Hij verklaart dan dat de chauffeur (naar de rechtbank begrijpt: [verdachte]) als eerste het portier opende en tegen zijn borst stompte. Nadat aangever de deur wist te sluiten opende de jongen die op de passagiersplaats zat, een Marokkaanse jongen, (naar de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]) het portier weer. Deze jongen gaf vervolgens een harde klap tegen de linkerzijde van het hoofd van aangever. De Marokkaanse jongen heeft vervolgens nog tegen het portier geschopt. Getuige [getuige1], bestuurster van de auto waarin aangever zat, heeft ook verklaard dat er, kort na een eerder incident, ruzie ontstond voor het stoplicht op het Airbornplein en dat de bestuurder van de BMW uitstapte, het portier bij aangever opende en hem een klap op zijn borst gaf. Vervolgens zag zij dat ook de bijrijder was uitgestapt. Toen ze probeerde weg te rijden, heeft de bijrijder nog tegen de auto geschopt.
De verklaringen van [getuige1] en aangever worden ondersteund door de verklaring van verbalisant [verbalisant3], die getuige was van het voorval. Zij verklaart dat zij zag dat de passagiers van een BMW uitstapten en richting de auto van aangever liepen. Zij zag eerst een van de jongens naar het passagiersportier van de auto van aangever lopen. Zij zag dat er tegen de zijkant van de auto werd getrapt. Zij zag daarna dat een van de jongens het portier opentrok en met zijn armen richting het gezicht van de passagier sloeg. De jongen die de slaande beweging had gemaakt, had gemillimeterd haar. Deze omschrijving komt overeen met de beschrijving die aangever en getuige [getuige1] geven van de bijrijder en derhalve van [medeverdachte] die, in tegenstelling tot de bestuurder die half lang haar heeft, kort opgeschoren haar had.
De verdediging heeft aangegeven dat getuige [verbalisant3] verklaart over drie personen, terwijl verdachte en zijn medeverdachte met zijn tweeën in de auto zaten en ook aangever en getuige [getuige1] niet over een derde persoon spreken. De verdediging wijst er tevens op dat de bewuste BMW grijs van kleur was en niet zwart zoals getuige [verbalisant3] verklaart. De verdediging acht de verklaring van getuige [verbalisant3] derhalve onbetrouwbaar en ongeloofwaardig en vindt dat deze niet kan worden meegenomen voor bewijs. Daarnaast kloppen de verklaringen van aangever en getuige [getuige1] qua tijd niet helemaal met elkaar en dient ook aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen getwijfeld te worden.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van aangever, getuige [getuige1] en verbalisant [verbalisant3]. Alledrie verklaren zij gedetailleerd en kort na het incident over het tenlastgelegde en verdachtes betrokkenheid daarbij. Verschillende gebeurtenissen, zoals het uitstappen van de inzittenden van de BMW, het openen van het portier en het slaan en het trappen tegen de auto worden beschreven, door zowel aangever als getuigen [getuige1] en [verbalisant3].
Over het algemeen is bekend dat het voor getuigen moeilijk is om bepaalde details terug te halen en te beschrijven. Dat de verklaringen niet op alle details overeenkomen is dus niet verbazingwekkend. De rechtbank overweegt daarbij dat volgens de verklaring van aangever omstanders aanwezig waren die de jongens die geweld tegen hem pleegden tot rust maanden. De aanwezigheid van derden kan een verklaring zijn voor het beeld dat [verbalisant3] kennelijk had, dat er niet twee maar drie jongens uit de BMW waren gestapt. Haar vergissing op dit punt betekent niet dat aan de rest van haar verklaring (ook) geen betekenis kan worden toegekend. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen op hoofdlijnen overeenkomen en acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 11 juli 2008 te Arnhem met een ander , op de openbare weg, Airborneplein openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [betrokkene1], welk geweld bestond uit het meermalen, opentrekken van het portier van de auto waarin die [betrokkene1] zich bevond en(vervolgens) het meermalen met kracht stompen/slaan tegen de borst, en/of het hoofd van
die [betrokkene1];
ten aanzien van parketnummer 05/502591-09 :
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte bevond zich op 23 november 2008 in discotheek Manhattan te Arnhem. Daar ontstond een vechtpartij tussen verdachte en aangever [betrokkene2], waarbij verdachte [betrokkene2] heeft gestompt en geslagen en waarbij ook anderen geweld uitoefenden op [betrokkene2].
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair aangevoerd dat het primair tenlastegelegde niet kan worden bewezen. Verdachte heeft alleen gevochten met [betrokkene2]. Hij was er zich niet van bewust dat ook anderen aan het ‘gevecht’ deelnamen, waardoor geen sprake is van ‘in vereniging geweld plegen’. De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte derhalve dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft geen opzet gehad op het in vereniging geweld plegen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de strafverzwarende omstandigheid het ‘zwaar lichamelijk letsel’ niet kan worden bewezen, nu niet duidelijk is door wie het letsel, waarbij met name wordt gewezen op de afgebroken tanden, is toegebracht. Uit de beelden blijkt dat ook is gegooid met een flesje. Ook hierdoor zou het letsel kunnen zijn ontstaan.
Beoordeling
Verdachte kreeg op 23 november 2008 in discotheek ‘Manhattan’ ruzie met [betrokkene3]. Hierbij werd reeds over en weer geslagen. Aangever [betrokkene2] ging zich hiermee bemoeien, en gaf daarbij verdachte een stomp tegen zijn gezicht. Hierop reageerde verdachte met een stomp terug, waarna een vechtpartij ontstond, waar meerdere mensen zich mee gingen bemoeien.
Aangever heeft verklaard dat hij door jongen 1, waarvan later blijkt dat hij verdachte bedoelt, een klap met de vuist kreeg in zijn gezicht. Daarna kreeg hij nogmaals een vuistslag in zijn gezicht van jongen 1, waarna hij ook van achteren pijn voelde. Hij draaide zich daarop om en zag dat jongen 2, waarvan later blijkt dat dit de persoon moet zijn die wordt aangeduid als [[verdachte 22-10-1980]], hem aan het slaan was. Gelijk daarna voelde hij dat hij door een derde jongen werd geslagen. Deze derde jongen blijkt later de persoon die wordt aangeduid als [[verdachte 23-11-1980]] te zijn. Aangever heeft verklaard dat hij op een gegeven moment door drie jongens werd aangevallen en dat hij daarbij op de grond viel. Toen hij op de grond lag werd hij door jongen 1, (de rechtbank begrijpt: verdachte) geschopt. De rechtbank leidt uit de camerabeelden af dat verdachte schoppende bewegingen maakte op het moment dat aangever op de grond lag. Daarna kwamen [[verdachte 22-10-1980]] en [[verdachte 23-11-1980]] erbij. Verdachte [[verdachte 22-10-1980]] heeft verklaard dat hij aangever heeft getrapt toen deze op de grond lag en dat hij niet heeft gezien wat jongen 1 en 2 op dat moment deden.
De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte, [[verdachte 22-10-1980]], en een ander, vermoedelijk [[verdachte 23-11-1980]], openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd tegen aangever en dat dit geweld bestond uit stompen en trappen. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat geen sprake is van ‘in vereniging’ geweld plegen. Hoewel de rechtbank, evenals de verdediging van oordeel is dat de mishandeling van aangever is ontstaan door ruzie tussen aangever en verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank wel sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Aangever heeft verklaard dat hij op een gegeven moment door drie jongens werd aangevallen. Verdachte is door gegaan met mishandelen op het moment dat zijn medeverdachten aangever ook aan het slaan en/of schoppen waren. De medeverdachten hebben meerdere klappen en trappen uitgedeeld en aangever heeft daarop gereageerd, onder meer door zich naar hen om te draaien . Dit gebeurde terwijl verdachte ook met aangever in gevecht was en zich dus dicht bij aangever bevond. Gelet hierop verwerpt de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niets gemerkt heeft van de handelingen van zijn medeverdachten als volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte is dus blijven aanvallen terwijl hij wist dat aangever ook van twee andere zijden werd aangevallen Door aldus te handelen heeft hij bewust en nauw samengewerkt met zijn medeverdachten. Voorts kan worden gesteld dat verdachte een substantieel aandeel in het geweld heeft gehad.
De rechtbank is het wel met de verdediging eens dat van de strafverzwarende omstandigheid, het (zwaar lichamelijke) letsel, niet kan worden vastgesteld dat dit door verdachte is veroorzaakt, nu uit de camerabeelden blijkt dat aangever ook door een ander een voorwerp naar zijn gezicht gegooid heeft gekregen en aangever ook door anderen is geschopt en/of geslagen is in zijn gezicht. Wie welk letsel heeft veroorzaakt kan dus niet worden vastgesteld en verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 23 november 2008 te Arnhem met anderen, op een
voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke
ruimte, te weten discotheek 'Manhattan', openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [betrokkene2], welk geweld bestond uit het meermalen stompen/slaan en trappen/schoppen tegen het gezicht/hoofd en/of
het lichaam van die (betrokkene2) Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 512730-08:
‘het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen’
Ten aanzien van parketnummer 05/502591-09:
‘het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen’
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sancties
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/502591-09 primair en 05/512730-08 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de rechtbank gevraagd om in geval van bewezenverklaring een werkstraf op te leggen. Verdachte heeft in de afgelopen vijf jaren geen geweldsincident meer gepleegd en dit zou in het voordeel van verdachte moeten werken.
Beoordeling
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede met de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 28 april 2010.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft op twee verschillende momenten openlijk in vereniging geweld gepleegd. Dergelijk gewelddadig gedrag in groepsverband is zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving en bij de slachtoffers in het bijzonder. Daarnaast kunnen de slachtoffers van dergelijk geweld daarvan nog langdurig psychische klachten ondervinden. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan, temeer nu hij in het verleden reeds meerdere malen veroordeeld is voor geweldsmisdrijven. Verdachte is voor deze en voor andersoortige misdrijven reeds vele malen veroordeeld, tot boetes en taakstraffen maar ook meermaals tot vrijheidsstraffen, waaronder, in 2005 nog, tot een gevangenisstraf van 3 jaar. Ondanks deze eerdere straffen gaat verdachte nu opnieuw tweemaal ernstig in de fout. Nu verdachte uit de eerdere sancties kennelijk onvoldoende lering heeft getrokken is er voor het opnieuw geven van een werkstraf thans geen plaats.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de strafverzwarende omstandigheid dat het (zwaar lichamelijke) letsel aan hem te wijten is. De rechtbank zal echter, mede gelet op de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS, een straf opleggen conform de eis van de officier van justitie. Deze oriëntatiepunten gaan bij openlijk geweld tegen personen, zonder recidive of andere strafverzwarende omstandigheden, uit van een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken. In onderhavig geval gaat het om twee zaken van openlijk geweld en verdachte is eerder voor geweldsdelicten veroordeeld. De rechtbank houdt er echter ook rekening mee dat bij het incident in de Manhattan het slachtoffer hem als eerste een stomp gaf, voordat hij zelf werd mishandeld en dat beide feiten reeds 1,5 jaar geleden hebben plaatsgevonden. Derhalve wordt geen 4 maanden gevangenisstraf opgelegd zoals zou voortvloeien uit de oriëntatiepunten, maar zal de rechtbank volstaan met de straf zoals gevorderd door de officier van justitie.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 1 (één) maand niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. E.J.M. van Engelen (voorzitter), T.P.E.E. van Groeningen en
J.F. Beens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juni 2010.