ECLI:NL:RBARN:2010:BM9316
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen door curator en eiser sub 2 in civiele procedure tegen Rabobank
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, zijn de vorderingen van de curator en eiser sub 2 tegen de Coöperatieve Rabobank Arnhem en Omstreken U.A. aan de orde. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 3 maart 2010 de vorderingen van eiser sub 2, die betrekking hadden op salarisverlies en waardeverlies van aandelen, afgewezen. De curator, die optreedt namens de besloten vennootschap, heeft in deze procedure zijn vorderingen verder gepreciseerd, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Rabobank moet worden veroordeeld, met een totaalbedrag van EUR 11.098,60.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van eiser sub 2, die betrekking had op advocaat- en rechtbankkosten, additionele kosten en kosten van overleguren, eveneens afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser sub 2 niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem gestelde schade en dat de vorderingen niet onderbouwd zijn met relevante documentatie. De kosten aan de zijde van eiser sub 2 zijn begroot op EUR 12.704,10, en hij wordt ook in deze kosten veroordeeld.
De rechtbank heeft het vonnis op 9 juni 2010 uitgesproken, waarbij de rechter die de comparitie en enquête heeft gehouden, niet in staat was om het vonnis mede te wijzen vanwege benoeming elders. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de kostenveroordelingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.