ECLI:NL:RBARN:2010:BN0970

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/800103-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over werkstraf en ontzegging rijbevoegdheid voor militair na verkeersongeval

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 12 juli 2010, is een tweede luitenant veroordeeld voor het veroorzaken van een verkeersongeval op 30 juni 2007 te Winterswijk. De verdachte, die als bestuurder van een personenauto betrokken was bij het ongeval, reed met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur op een weg waar de maximumsnelheid 80 kilometer per uur was. Tijdens het naderen van een kruising heeft hij een inhaalmanoeuvre uitgevoerd, waarbij hij een dubbele doorgetrokken streep heeft overschreden en onvoldoende heeft gelet op het verkeer. Dit leidde tot een botsing met een andere auto, bestuurd door een slachtoffer, die hierdoor zwaar lichamelijk letsel opliep.

De militaire kamer heeft vastgesteld dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft hem veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, die binnen één jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis moet worden voltooid. Daarnaast is de verdachte voor een periode van negen maanden de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen ontzegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk zijn. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een blanco strafblad heeft en zichtbaar onder de indruk was van de gevolgen van zijn handelen.

De officier van justitie had een werkstraf van 80 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van zes maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer een zwaardere straf rechtvaardigden. De verdediging pleitte voor een lagere straf, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij een 'first offender' is. De rechtbank heeft echter besloten dat de opgelegde sancties passend zijn, gezien de ernst van het verkeersongeval en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE MILITAIRE KAMER
Promis II
Parketnummer : 05/800103-10
Datum zitting : 28 juni 2010
Datum uitspraak : 12 juli 2010
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
rang/rnr : tweede luitenant [nr]
geplaatst : Pantsergeniecompagnie, Johannes Postkazerne te Havelte,
geboren op : 27 december 1986 te Groningen,
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
Raadsman: mr. P. Reitsma, advocaat te Nijkerk.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 juni 2007, te Winterswijk,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, de Groenloseweg,
zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam op
voornoemde Groenloseweg, waar een wettelijk maximale snelheid gold van 80
kilometer per uur, en terwijl hij, verdachte, de kruising van de Groenloseweg
en de Hoeveweg naderde, en voor hem, verdachte, één of meer motorrrijtuig(en)
re(e)d(en) en/of voor dat/die motorrijtuig(en) een personenauto (merk Opel
Astra) bestuurd door [slachtoffer] (langzaam) reed, althans stilstond,
heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met
een hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, althans met een te hoge
snelheid voor veilig verkeer ter plaatse, en/of (daarbij) een inhaalmanoeuvre
ingezet waarbij hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde
personenauto, geheel of gedeeltelijk een dubbele doorgetrokken streep - die
de rijbaan verdeelde in twee rijstroken - heeft overschreden, en/of geheel of
gedeeltelijk op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden,
waarbij hij, verdachte, zich er niet, althans onvoldoende van heeft vergewist
dat voornoemde rijstrook voor tegemoetkomend verkeer en/of voornoemde kruising
van de Groenloseweg en de Hoeveweg, vrij was van verkeer en/of voornoemde [slachtoffer] richting aangaf naar links en afsloeg,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden
tussen de door hem, verdachte, bestuurde personenauto en de door voornoemde
[slachtoffer] bestuurde personenauto,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke
ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 30 juni 2007 te Winterswijk als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Groenloseweg,
waarbij hij, verdachte, op voornoemde Groenloseweg, waar een wettelijk
maximale snelheid gold van 80 kilometer per uur, en terwijl hij, verdachte, de
kruising van de Groenloseweg en de Hoeveweg naderde, en voor hem, verdachte,
één of meer motorrijtuig(en) re(e)d(en) en/of voor dat/die motorrijtuig(en)
een personenauto (merk Opel Astra) bestuurd door [slachtoffer] (langzaam)
reed, althans stilstond,
heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met
een hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, althans met een te hoge
snelheid voor veilig verkeer ter plaatse, en/of (daarbij) een inhaalmanoeuvre
heeft ingezet waarbij hij met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto
geheel of gedeeltelijk een dubbele doorgetrokken streep - die de rijbaan
verdeelde in twee rijstroken - heeft overschreden, en/of geheel of
gedeeltelijk op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden,
waarbij hij, verdachte, zich er niet, althans onvoldoende van heeft vergewist
dat voornoemde rijstrook voor tegemoetkomend verkeer en/of voornoemde kruising
van de Groenloseweg en de Hoeveweg, vrij was van verkeer en/of voornoemde [slachtoffer] richting aangaf naar links en afsloeg,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden
tussen de door hem, verdachte, bestuurde personenauto en de door voornoemde
[slachtoffer] bestuurde personenauto,
waarbij voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of schade heeft gelden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 28 juni 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. P. Reitsma, advocaat te Nijkerk.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, alsmede 6 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Nu verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Om die reden wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde:
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 juni 2010;
- proces-verbaal van verkeersongevalsanalyse pag. 10-22;
- proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] pag. 24;
- proces-verbaal van getuige [getuige] pag. 30;
- medische verklaring betreffende het slachtoffer [slachtoffer] pag. 29.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 30 juni 2007, te Winterswijk, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Groenloseweg, zeer, onoplettend en onvoorzichtig op voornoemde Groenloseweg, waar een wettelijk maximale snelheid gold van 80 kilometer per uur, en terwijl hij, verdachte, de kruising van de Groenloseweg en de Hoeveweg naderde, en voor hem, verdachte, motorrrijtuigen reden en voor die motorrijtuig(en) een personenauto (merk Opel
Astra) bestuurd door [slachtoffer] reed, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur en daarbij en inhaalmanoeuvre ingezet waarbij hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, geheel een dubbele doorgetrokken streep - die
de rijbaan verdeelde in twee rijstroken - heeft overschreden, en geheel op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden,waarbij hij, verdachte, zich er onvoldoende van heeft vergewist dat voornoemde rijstrook voor tegemoetkomend verkeer en voornoemde kruising van de Groenloseweg en de Hoeveweg, vrij was van verkeer en voornoemde [slachtoffer] richting aangaf naar links en afsloeg, waardoor een botsing heeft plaatsgevonden tussen de door hem, verdachte, bestuurde personenauto en de door voornoemde [slachtoffer] bestuurde personenauto,en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel werd toegebracht;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primair bewezenverklaarde:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
4b. De strafbaarheid van het feit
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 8 juni 2010;
- een adviesrapport van Reclassering Nederland, betreffende verdachte, opgemaakt door [naam], gedateerd 11 maart 2008;
- een schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] d.d. 14 mei 2010.
Standpunt van de verdediging
Door en namens de verdediging is het volgende betoogd. Bij de oplegging van de straf dient te worden gekeken naar de ernst van het feit. Hierbij kan gezegd worden dat het feit zich aan de ondergrens bevindt van hetgeen door de woorden zeer onoplettend of onvoorzichtig wordt bestreken. Daarnaast is verdachte een “first offender” en heeft hij door verschillende, buiten hemzelf gelegen oorzaken drie jaar in onzekerheid gezeten over de afloop van deze zaak. Verdachte heeft hier last van gehad. Verdachte kan bij het opleggen van een eventuele ontzegging van de rijbevoegdheid zijn werk blijven uitvoeren, maar dat levert, door de (on)bereikbaarheid van zijn werkplek, wel complicaties op. Een en ander betekent dat hij, doordat hij voor het woon-werkverkeer zal zijn aangewezen op het openbaar vervoer, gedurende de werkweek op de kazerne moet verblijven en naar huis kan en weer terug moet naar de kazerne op tijden en dagen die niet goed met zijn werkrooster te verenigen zijn. De raadsman verzoekt dan ook om desnoods een hogere taakstraf op te leggen en dat te verdisconteren in de (duur van de) ontzegging van de rijbevoegdheid. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat verdachte veel spijt heeft van zijn handelen en dat hij sinds het ongeval schadevrij heeft gereden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld nu hij harder dan de maximaal toegestane snelheid heeft gereden en daarbij meerdere voertuigen heeft ingehaald terwijl een kruising naderde. De verdachte heeft de reden van de dubbel doorgetrokken streep verkeerd geïnterpreteerd en verondersteld dat inhalen daar uitsluitend verboden was in verband met tegemoetkomend verkeer.Daarnaast was het de verdachte kenbaar dat er meerdere voertuigen voor hem reden, voordat hij de auto van het slachtoffer kon inhalen. De officier van justitie neemt in de strafeis mee dat de verdachte ter zitting zichtbaar onder de indruk is van de gevolgen van zijn handelen en voorts, dat hij niet bekend is bij justitie. Doordat de zaak in eerste instantie is aangebracht bij de rechtbank te Zutphen, waarna via een hoger beroep de zaak uiteindelijk bij de juiste instantie is beland, heeft de verdachte al twee behandelingen meegemaakt en heeft hij zich aldus langer met de zaak moeten bezighouden dan nodig was geweest indien de zaak direct bij de juiste rechtbank was aangebracht.
Gelet op het vorenstaande eist de officier van justitie dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, alsmede 6 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid.
Oordeel van de militaire kamer
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het volgende. Door zijn rijgedrag heeft verdachte zich zeer onoplettend en onvoorzichtig gedragen, tengevolge waarvan een ongeval is ontstaan. De gevolgen zijn ernstig te noemen, gezien het zwaar lichamelijke letsel dat aan het slachtoffer is toegebracht.
De militaire kamer zal echter ook rekening houden met het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft en zichtbaar aangeslagen is door de gevolgen die zijn handelen heeft veroorzaakt.
De militaire kamer heeft voorts in het voordeel van de verdachte meegenomen dat het een aanzienlijke tijd heeft geduurd voordat het in de onderhavige zaak tot een berechting (bij de juiste instantie) is gekomen.
Echter, de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer zijn dusdanig dat de militaire kamer van oordeel is dat niet kan worden volstaan met het enkel opleggen van een werkstraf, zodat naast een werkstraf een ontzegging van de rijbevoegdheid zal worden opgelegd. Nu de gevolgen voor een ontzegging van de rijbevoegdheid voor verdachte aanzienlijk zijn zal de rechtbank deze gedeeltelijk voorwaardelijk opleggen, waar tegenoverstaat dat een iets hogere werkstraf wordt opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de ontzegging zal de militaire kamer een proeftijd van twee jaar koppelen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4a.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Het verrichten van een werkstraf gedurende honderd (100) uren.
Bepaalt dat, deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
Bepaalt voorts dat, de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op vijftig (50) dagen.
en voorts:
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 9 (negen) maanden,
Bepaalt dat van deze ontzegging 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. drs. T.P.E.E. van Groeningen, rechter, als voorzitter,
mr. drs. M.S.T. Belt, rechter,
kapitein ter zee van administratie mr. H.T. Wagenaar, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze militaire kamer op 12 juli 2010.