ECLI:NL:RBARN:2010:BN1444

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
180291
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevolgen van de vernietiging van vaderschap voor gezamenlijk gezag in gezagsregister

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 14 juli 2010 uitspraak gedaan over de gevolgen van de vernietiging van het vaderschap voor het gezamenlijk gezag van een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.B.M. Kaaij, heeft een verzoek ingediend tot wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag, nadat de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Delft, had verzocht om de erkenning van de minderjarige te vernietigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man ten onrechte in de veronderstelling verkeerde de vader te zijn van de minderjarige, en heeft op 18 februari 2010 de erkenning door de man vernietigd. Dit leidde tot de conclusie dat de vrouw van rechtswege alleen het ouderlijk gezag uitoefent over de minderjarige, geboren op een eerder moment tijdens de relatie tussen de man en de vrouw.

De rechtbank heeft in haar beschikking verklaard dat de vrouw alleen het ouderlijk gezag uitoefent over de minderjarige, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beslissing is gebaseerd op artikel 1:206 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat de erkenning geacht wordt nimmer gevolg te hebben gehad na de vernietiging van de erkenning. De griffier van de rechtbank is verplicht om de griffier van het gezagsregister onverwijld in kennis te stellen van de rechterlijke uitspraak, zodat de nodige aantekeningen in het gezagsregister kunnen worden gemaakt. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Sector Familie en Jeugd
Zaakgegevens: [zaaknummer]
Datum uitspraak: 14 juli 2010
Beschikking
[de man] (nader te noemen: de man),
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J. van Delft te Nijmegen,
betreffende
[de minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] (nader te noemen: de minderjarige).
Belanghebbende is [de vrouw] (nader te noemen: de vrouw), wonende te [woonplaats], advocaat mr. M.B.M. Kaaij te Nijmegen.
De procedure
Gezien de stukken waaronder:
- Het verzoekschrift van de man (met bijlagen) ingekomen op 21 januari 2009;
Van het verzoek onder nummer [zaaknummer2] is afgesplitst het verzoek tot wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag.
Verzoeker en belanghebbende hebben afgezien van een mondelinge behandeling van onderhavige verzoek.
Het verzoek
De man heeft verzocht het gezamenlijk ouderlijk gezag te wijzigen in die zin dat alleen de vrouw wordt bekleed met het ouderlijk gezag over de minderjarige.
De minderjarige is geboren tijdens de relatie tussen de man en de vrouw. De man heeft aangegeven dat hij ten onrechte in de veronderstelling verkeerde de vader te zijn van de minderjarige en heeft derhalve vernietiging van de erkenning verzocht.
De feiten
Bij beschikking in de zaak [zaaknummer2] van 18 februari 2010 van deze rechtbank is de erkenning door verzoeker van de minderjarige vernietigd.
De beoordeling
Ingevolge artikel 1: 206 Burgerlijk Wetboek wordt de erkenning geacht nimmer gevolg te hebben gehad, nadat de beschikking houdende vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan. De man is daardoor nooit de vader van de minderjarige geweest.
De griffier van de rechtbank dient op grond van artikel 3 sub c Besluit gezagsregister de griffier van het gezagsregister onverwijld in kennis te stellen van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak inhoudende de vernietiging van de erkenning, zodat hiervan aantekening zal worden gedaan.
De indertijd door de man en de vrouw gedane aantekening van het uitoefenen van gezamenlijk gezag in het gezagsregister is gebaseerd op het rechtsfeit van zijn vaderschap, welk rechtsfeit is vernietigd. Hierdoor is de rechtsgrond van de aantekening komen te vervallen. Het volgende brengt mee dat de vrouw van rechtswege alleen het ouderlijk gezag uitoefent.
De beslissing
De rechtbank
1. verklaart voor recht dat [de vrouw] alleen het ouderlijk gezag uitoefent over de minderjarige [de minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum];
2. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands- Bottema, kinderrechter in tegenwoordigheid van mr. L. Jbilou als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2010.Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof te Arnhem.