ECLI:NL:RBARN:2010:BN1750
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.W. Huijgen
- Rechtspraak.nl
Bevelschrift inzake doorhaling en proceskostenvergoeding in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 23 juni 2010 een bevelschrift uitgesproken in de zaak met nummer 156852. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.V.D. Kuiper, heeft verzocht om doorhaling van de procedure tegen de gedaagden, waaronder ABN AMRO BANK N.V., vertegenwoordigd door mr. N.L.J.M. Rijssenbeek. De rechtbank heeft vastgesteld dat ABN AMRO nog niet voor antwoord heeft geconcludeerd en dat het verzoek om doorhaling door de eiser moet worden aangemerkt als een afstand van instantie, zoals bedoeld in artikel 249 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De procedure kende een aantal eerdere stappen, waaronder een tussenvonnis van 5 september 2007 en verschillende verwijzingen naar de rol. De rechtbank heeft geconstateerd dat de gedaagden sub 3 en 4, evenals mr. [gedaagde sub 1], zich hebben aangesloten bij het verzoek om doorhaling. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat ABN AMRO in haar niet-geregeld verzoek heeft aangegeven akkoord te gaan met de beëindiging van de procedure, maar tegelijkertijd aanspraak heeft gemaakt op vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van ABN AMRO om vergoeding van de proceskosten gegrond is, op basis van het tweede lid van artikel 249 Rv. De rechtbank heeft vastgesteld dat ABN AMRO recht heeft op een vergoeding van in totaal € 477,00, bestaande uit griffiekosten en advocaatkosten. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de zaak tussen de eiser en de gedaagden is doorgehaald en dat de eiser wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan ABN AMRO. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. N.W. Huijgen.