ECLI:NL:RBARN:2010:BN2182
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake terugvordering uitkering door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 10 juni 2010 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Raad van bestuur van het uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV, waarin € 2698,50 aan onverschuldigd betaalde uitkering van haar werd teruggevorderd. Het UWV had in een eerder besluit van 28 oktober 2009 dit bedrag teruggevorderd, maar in het bestreden besluit van 14 januari 2010 werd het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, terwijl het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiseres, die haar echtgenoot was, geen belanghebbende was in de zin van de wet. De rechtbank oordeelde dat de grond van eiseres met betrekking tot het terugvorderingsbesluit geen doel trof, omdat het UWV in het bestreden besluit had aangegeven dat het eerdere terugvorderingsbesluit verviel. De rechtbank merkte op dat het UWV in strijd met artikel 7:1a, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had nagelaten te reageren op het verzoek van eiseres om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit vernietigd moest worden.
De rechtbank heeft vervolgens de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat de afwijzing van de proceskostenvergoeding door het UWV niet kon worden gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat de kosten die eiseres had gemaakt niet onder de vergoedingsmogelijkheden van de Awb vielen, aangezien haar gemachtigde geen professionele rechtsbijstandverlener was. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten en het UWV veroordeeld tot terugbetaling van het griffierecht aan eiseres.