a. te ontbinden of vernietigen, respectievelijk partieel te ontbinden of vernietigen - zo begrijpt de rechtbank althans - de overeenkomst op grond waarvan op 28 oktober 1999 de moeder de woonboerderij te [woonplaats] aan [gedaagde sub 1] heeft verkocht, in dier voege dat [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld om alsnog aan de Stichting te betalen een bedrag van € 75.000,00, zijnde het bedrag dat [gedaagde sub 1] te weinig heeft betaald voor de woonboerderij,
b. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na dit vonnis rekening en verantwoording af te leggen aan de Stichting, met verifieerbare bescheiden, en aan te tonen wat er door hem met het door hem betaalde bedrag van € 163.361,61 aan de moeder is gebeurd op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde sub 1] nalaat aan dit gebod te voldoen,
c. te ontbinden of vernietigen, respectievelijk partieel te ontbinden of vernietigen - zo begrijpt de rechtbank althans - de overeenkomst op grond waarvan op 30 juni 2002 [2000, de Rb] de moeder de appartementen aan de [adres] 428, 430 en 432 te [woonplaats] aan [gedaagde sub 2] heeft verkocht, in dier voege dat [gedaagde sub 2] wordt veroordeeld om het verschil tussen de commerciële taxatiewaarde van deze appartementen op 30 juni 2002 [2000, de Rb] en het daadwerkelijk door hem betaalde bedrag van € 75.000,00 alsnog aan de Stichting te betalen,
d. [gedaagde sub 2] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de Stichting te betalen een bedrag van € 99.832,10 zijnde het niet door [gedaagde sub 2] aan de moeder betaalde bedrag en [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na dit vonnis rekening en verantwoording af te leggen aan de Stichting, met verifieerbare bescheiden, en aan te tonen wat hij met het door de moeder ontvangen bedrag van € 117.983,39 heeft gedaan op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde sub 1] nalaat aan dit gebod te voldoen,
e. partieel te ontbinden of vernietigen althans ontbonden of vernietigd te verklaren - zo begrijpt de rechtbank althans - de overeenkomst op grond waarvan op 7 april 2000 de moeder de garages aan de [adres II] te [woonplaats] aan [gedaagde sub 2] heeft verkocht, in dier voege dat [gedaagde sub 2] wordt veroordeeld om aan de Stichting te betalen het verschil tussen het door hem betaalde bedrag en de daadwerkelijke waarde ad € 9.000,00,
f. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na dit vonnis rekening en verantwoording af te leggen aan de Stichting wat hij met het door de moeder ter zake van deze transactie ontvangen bedrag van € 11.345,00 heeft gedaan op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde sub 1] nalaat aan dit gebod te voldoen,
g. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na dit vonnis rekening en verantwoording af te leggen aan de Stichting, met verifieerbare bescheiden, over de transactie waarbij hij de aandelen in [de BV] van de moeder heeft gekocht ter zake van de hoogte van de koopsom en de wijze waarop die koopsom is berekend op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat hij nalaat aan de inhoud van dit gebod te voldoen,
h. [gedaagde sub 1] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de Stichting te betalen een bedrag van € 192.350,00 ter zake van de ongeoorloofde opnames die hij heeft gedaan in de periode van januari 2002 tot en met 24 april 2008 van de bankrekening van de moeder,
i. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na dit vonnis aan eiseres rekening en verantwoording af te leggen door binnen die termijn alle bankafschriften van de moeder over de periode van 1 juli 1995 tot 1 januari 2002 aan de Stichting over te leggen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag dat hij nalatig zal zijn aan de inhoud van dit gebod te voldoen,
j. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na het in dezen te wijzen vonnis rekening en verantwoording af te leggen door binnen die termijn alle bankafschriften van de moeder over de periode van 1 juli 1995 tot 1 januari 2002 aan de Stichting over te leggen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag dat hij nalatig zal zijn aan de inhoud van dit gebod te voldoen,
k. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na het in dezen te wijzen vonnis rekening en verantwoording af te leggen over de vraag waar alle verdwenen inboedel en overige roerende zaken die op 28 oktober 1999 zich bevonden in de woonboerderij met botenberging staande en gelegen aan te [adres VIII] te [woonplaats], en - zo begrijpt de rechtbank althans - indien een gedeelte van deze zaken te gelde is gemaakt waar de opbrengsten zijn gebleven op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat hij nalatig zal zijn aan de inhoud van dit gebod te voldoen,
l. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na het in dezen te wijzen vonnis aan de Stichting rekening en verantwoording af te leggen aan de hand van verifieerbare bescheiden ter zake van de verkoop van de appartementen staande en gelegen te [woonplaats] – zo begrijpt de rechtbank althans – aan de [adres] 422, 424 en 426 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat hij nalaat aan de inhoud van dit gebod te voldoen,
m. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na het in deze te wijzen vonnis aan de Stichting rekening en verantwoording af te leggen aan de hand van verifieerbare bescheiden ten aanzien van de verkoop van de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres IV] 128 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat hij nalaat aan de inhoud van dit gebod te voldoen,
n. [gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen één maand na het in deze te wijzen vonnis aan de Stichting rekening en verantwoording af te leggen aan de hand van verifieerbare bescheiden ten aanzien van verhuur van de appartementen staande en gelegen te [woonplaats] aan de – zo begrijpt de rechtbank althans – [adres] 422, 424, 426, 428, 430 en 432 alsmede de woning aan de [adres IV] 128 te [woonplaats] alsmede de garages aan de [adres I] in [woonplaats] tot aan het tijdstip dat deze onroerende zaken zijn verkocht aan derden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat hij nalaat aan de inhoud van dit gebod te voldoen,
o. [gedaagden] te veroordelen in de kosten van dit geding, de kosten van het beslag daar uitdrukkelijk onder begrepen.