zaaknummer / rolnummer: 192406 / HA ZA 09-2030
Vonnis van 4 augustus 2010
de vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. S.G. Volbeda te Arnhem,
1. de naamloze vennootschap
ALLIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
2. de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagden,
advocaat mr. M.E. Brinkman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres], Alliander en Liander genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 februari 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 24 juni 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] exploiteert een agrarisch bedrijf aan de [woonplaats] te [woonplaats]. De heer [vennoot van eiseres] (hierna: [vennoot van eiseres]), een vennoot van [eiseres], heeft een aansluit- en transportovereenkomst met Liander. [eiseres] heeft geen overeenkomst met Liander. Zij betrekt haar elektriciteit via de aansluiting van [vennoot van eiseres].
2.2. Liander is aangewezen als regionale netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 3 Elektriciteitswet 1998 en beheert in die hoedanigheid het elektriciteitstransportnet in de provincies Gelderland en Noord Holland en in grote delen van Flevoland, Friesland en Zuid Holland. Liander was tot 12 november 2008 geheten N.V. Continuon Netbeheer.
2.3. Liander behoorde tot 1 juli 2009 tot de Nuon-groep. Sedert die datum behoort Liander – als netwerkbedrijf – tot de Alliander-groep. Alliander is enig aandeelhouder van Liander.
2.4. N.V. Nuon Netwerk Services (hierna: Nuon Netwerk Services) was ten tijde van de in r.ov. 2.7 bedoelde werkzaamheden een zelfstandige onderneming binnen de Nuon-groep. NetCare was toentertijd een onderdeel/business unit van Nuon Netwerk Services.
2.5. Nuon Netwerk Services is in het kader van de herstructurering van de Nuon-groep in juni en juli 2009 als verdwijnende vennootschap opgegaan in een juridische fusie met Alliander.
2.6. De afdeling NetCare van Nuon Netwerk Services is thans ondergebracht bij en maakt onderdeel uit van Liander.
2.7. Op 6 maart 2008 heeft Nuon Netwerk Services namens (de rechtsvoorgangster van) Liander werkzaamheden uitgevoerd aan het elektriciteitsnet ter hoogte van de [adres] te [woonplaats]. Tijdens die werkzaamheden is het transport van elektriciteit naar de aansluiting van [vennoot van eiseres] tijdelijk onderbroken. Deze tijdelijke onderbreking is tevoren aangekondigd. Toen het transport van elektriciteit werd hervat, heeft tijdelijk te veel spanning op de aansluiting gestaan.
2.8. Daardoor is schade ontstaan aan privé-goederen van [vennoot van eiseres] en aan bedrijfsgoederen van [eiseres]. [vennoot van eiseres] heeft zijn vordering tot schadevergoeding gecedeerd aan [eiseres].
2.9. Artikel 17.4 van de Algemene Voorwaarden 2006 aansluiting en transport elektriciteit voor Kleinverbruikers van Liander (hierna: de algemene voorwaarden) luidt:
Indien en voor zover de netbeheerder jegens de contractant in het kader van deze algemene voorwaarden tot schadevergoeding verplicht is, komt schade aan personen en/of zaken slechts voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van ten hoogste Euro € 910.000,- (negenhonderdtien duizend Euro) per gebeurtenis voor alle contractanten tezamen, met dien verstande dat de vergoeding van schade aan zaken, ongeacht de omvang van het totaal der schade, is beperkt tot ten hoogste Euro 1.400,- (éénduizend vierhonderd Euro) per contractant. […]
2.10. Liander heeft aan [vennoot van eiseres] in verband met de door hem geleden schade een vergoeding van € 1.400,00 betaald.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert, na haar vordering te hebben verminderd, – samengevat – te verklaren voor recht dat de Algemene Voorwaarden 2006 voor aansluiting en transport elektriciteit voor kleinverbruikers niet van toepassing zijn in de relatie tussen [eiseres] enerzijds en Alliander en/of Netcare anderzijds, subsidiair te verklaren voor recht dat het exoneratiebeding in artikel 17 van die voorwaarden nietig is alsmede Liander te veroordelen tot betaling van € 15.186,83, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Liander voert gemotiveerd verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, wordt hierna nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Ter comparitie is komen vast te staan dat [vennoot van eiseres] een aansluiting heeft, dat Alliander een holding is die buiten deze kwestie staat en dat Liander de netbeheerder is. In verband daarmee heeft [eiseres] ter comparitie haar vordering jegens Alliander ingetrokken en verzocht in de dagvaarding voor “Alliander” steeds “Liander” te lezen. Daarmede heeft [eiseres] de grondslag van haar vordering niet gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 130 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zodat daaraan voorbijgegaan zal worden.
4.2. Gezien het vorenstaande staat vast, zoals ook ter comparitie is besproken, dat een contractuele relatie bestaat tussen [vennoot van eiseres] en Liander. [eiseres], Alliander en Netcare zijn geen van alle partij bij de overeenkomst. Reeds op grond daarvan zullen de vorderingen te verklaren voor recht dat de Algemene Voorwaarden 2006 voor aansluiting en transport elektriciteit voor kleinverbruikers (hierna: de algemene voorwaarden) niet van toepassing zijn in de relatie tussen [eiseres] enerzijds en Alliander en/of Netcare anderzijds subsidiair te verklaren voor recht dat het exoneratiebeding in artikel 17 van die voorwaarden nietig is, dienen te worden afgewezen. Tussen [eiseres] enerzijds en Alliander en/of Netcare bestaat immers geen relatie. Om die reden gelden die voorwaarden niet ten aanzien van [eiseres].
4.3. Ten overvloede, gezien de hiervoor vermelde beslissing, overweegt de rechtbank – in r.ov. 4.3-4.6 – nog het volgende voor het geval Van Lieden Agrarisch Bedrijf wel de juiste feiten aan haar vordering ten grondslag zou hebben gelegd. In dat geval dient bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van Liander onderscheiden te worden tussen enerzijds aansprakelijkheid jegens [vennoot van eiseres] en anderzijds aansprakelijkheid jegens Van Lieden Agrarisch Bedrijf.
4.4. Ten aanzien van de aansprakelijkheid jegens [vennoot van eiseres] zou het volgende gelden. De vraag of Liander jegens [vennoot van eiseres] aansprakelijk is, zou moeten worden beoordeeld in het kader van de contractuele relatie tussen partijen. Dat Liander, naast de contractuele relatie, onrechtmatig heeft gehandeld jegens [vennoot van eiseres], is immers niet onderbouwd en evenmin gebleken.
Op die contractuele relatie zijn de algemene voorwaarden van toepassing. [vennoot van eiseres] heeft wel aangevoerd dat de algemene voorwaarden toepassing missen omdat deze nimmer aan hem ter hand zijn gesteld, maar dat standpunt is onjuist: terhandstelling is geen voorwaarde voor de toepasselijkheid ervan.
Ten verwere tegen het beroep op de nietigheid van de exoneratieclausule heeft Liander aangevoerd dat genoemde voorwaarden tweezijdig tot stand zijn gekomen na overleg in het kader van de Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg van de SER tussen de branchevereniging EnergieNed en de Consumentenbond op basis van het Protocol Overleg Algemene Voorwaarden. Het resultaat van dat overleg is ter toetsing voorgelegd aan de Directie Toezicht energie (thans: de Energiekamer van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa)), die de sectorbrede voorwaarden heeft getoetst aan artikel 26a Elektriciteitswet 1998 en heeft geoordeeld dat de voorwaarden redelijk zijn. Voorts heeft Liander aangevoerd dat zij gehouden is om op non-discriminatoire wijze aansluit- en transportdiensten te verrichten tegen door de NMa vastgestelde tarieven en voorwaarden. Voorts volgt de redelijkheid van het exoneratiebeding uit het feit dat de mogelijke omvang van de schade van haar afnemers als gevolg van (tijdelijk) afwijkend kwaliteitsniveau van de transportdienst in geen verhouding staat tot de hoogte van de jaarlijks door de afnemers aan Liander verschuldigde door de NMa gereguleerde maximumtarieven voor het transport van elektriciteit. Deze tarieven laten geen ruimte voor het aanvaarden van volledige aansprakelijkheid voor schade van afnemers, aldus Liander. Dit alles heeft [eiseres] niet weersproken. Naar het oordeel van de rechtbank brengt een en ander met zich mee dat de exoneratieclausule in artikel 17 van de algemene voorwaarden niet nietig is. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat de door [vennoot van eiseres] geleden schade bij uitstek een schade lijkt te zijn, met het oog waarop het exoneratiebeding is geschreven.
Hieruit volgt dat de aansprakelijkheid van Liander jegens [vennoot van eiseres] zou zijn beperkt tot € 1.400,00, welk bedrag [vennoot van eiseres] reeds heeft ontvangen.
4.5. Nu Liander geen contractuele relatie heeft met [eiseres], zou Liander jegens haar slechts aansprakelijk kunnen zijn ingeval van onrechtmatig handelen. Naar het oordeel van de rechtbank is echter van onrechtmatigheid geen sprake, waartoe het volgende wordt overwogen. De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk is geworden wat er de oorzaak van is geweest dat op 16 maart 2008 tijdelijk te veel spanning op de aansluiting heeft gestaan. [eiseres] heeft ter comparitie wel gesteld dat er iets mis is gegaan en dat zij er dus vanuit mag gaan dat er een fout is gemaakt, maar dat is natuurlijk onjuist: er gaan ook zaken mis zonder dat dat het gevolg is van een fout. Daartegenover heeft Liander onweersproken verklaard dat een dergelijk incident velerlei oorzaken kan hebben en geen gevolg behoeft te zijn van een fout bij de uitvoering van de werkzaamheden. Ingeval Liander geen fout heeft gemaakt en haar niets verweten kan worden, zal zij niet onrechtmatig hebben gehandeld. Nu [eiseres] niet concreet heeft onderbouwd dat Liander wél een fout heeft gemaakt, zou zij niet tot bewijslevering worden toegelaten. Haar vordering zou dienen te worden afgewezen.
4.6. De vordering zou dus evenmin toewijsbaar zijn indien in de dagvaarding voor “Alliander” “Liander” zou worden gelezen. Met andere woorden, als de grondslag van de vordering wél zou zijn gewijzigd, had dat niet tot een andere beslissing geleid.
4.7. [eiseres] zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Alliander en Liander. Deze kosten worden begroot op:
griffierecht € 385,00
salaris advocaat € 904,00 (2 punten x € 452,00, tarief II)
totaal € 1.289,00
4.8. Alliander en Liander hebben (in conventie) een vergoeding gevorderd voor door haar intern gemaakte buitengerechtelijke bedrijfskosten. Een dergelijke tegenvordering kan niet met succes in conventie worden ingesteld en is reeds daarom niet toewijsbaar. De rechtbank voegt daaraan toe dat in een geval als het onderhavige, waarin de vordering van [eiseres] wordt afgewezen maar niet is gesteld of gebleken dat haar handelwijze jegens Alliander en Liander onrechtmatig is geweest, geen wettelijke grondslag bestaat voor een dergelijke vordering. De vordering van Alliander en Liander zal worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Alliander en Liander en tot aan dit vonnis begroot op € 1.289,00,
5.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2010.