Parketnummer : 05/900192-09
Datum zitting : 25 augustus 2010
Datum uitspraak : 8 september 2010
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : 23 juli 1985 te Curaçao,
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Zuid Oost, Overloon Maashegge BB, Stevensbeekseweg 14a Overloon.
Raadsvrouwe : Mr. M.J.R. Roethof, advocate te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met
1 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Enschede en/of Zwolle en/of Groningen, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(lid 1 sub 2)
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(lid 1 sub 5)
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij/zij weet/wisten of redelijkerwijs had moet(en) vermoeden dat die [slachtoffer3] zich daardoor beschikbaar stelt tot het
verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(lid 1 sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991)
(lid 1 sub 9)
door met een van onder 1° genoemde middelen, te weten dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
(lid 1 sub 2 en 5)
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat ze haar konden helpen met snel geld verdienen en/of
- een advertentie op internet geplaatst en/of
- die [slachtoffer3] verteld dat zij een schuld had bij hem/hen en/of
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat als zij niet betaalde hij/zij niet voor de consequenties konden instaan en/of
- die [slachtoffer3] naar één of meerdere klanten en/of één of meerdere hotels gebracht en/of
- één of meerdere hotelkamers geboekt (in Arnhem en/of in Zwolle) en/of
- haar verdiensten, althans een groot deel van haar inkomsten en/of verdiensten niet gegeven en/of afgepakt en/of
(lid 1 sub 6)
- de inkomsten en/of geld, verdiend door die [slachtoffer3] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt als ware het zijn/hun inkomsten en/of verdiensten en/of
(lid 1 sub 9)
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat ze haar geld nog zou krijgen en/of
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, hij/zij een aantal Antilianen op haar af zou sturen en/of
- die [slachtoffer3] geslagen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 januari 2009 tot en met 30 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Groningen en/of Gouda en/of Leeuwarden, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(lid 1 sub 1)
door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer4] heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting,
(lid 1 sub 4)
door met een van onder 1° genoemde middelen, te weten dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer4] ertoe heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor
een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij/zij weet/wisten of redelijkerwijs had moet(en) vermoeden dat die [slachtoffer4] zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen,
(lid 1 sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer4],
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
(lid 1 sub 1 en 4)
[terwijl die [slachtoffer4] op straat sliep en/of geen onderdak/verblijfplaats had en/of terwijl die [slachtoffer4] drugs gebruikte]
- met die [slachtoffer4] een (liefdes)relatie is aangegaan en/of
- tegen die [slachtoffer4] gezegd dat ze haar konden helpen met onderdak/verblijfplaats vinden en/of geld verdienen en/of
- een advertentie op internet geplaatst en/of
- tegen die [slachtoffer4] gezegd dat hij/zij mooie kleren voor haar zouden halen en/of
- tegen die [slachtoffer4] gezegd hebben dat ze naar klanten kon/moest gaan en/of daar even in huis moest blijven en/of geen seks hoefde te hebben en/of
- die [slachtoffer4] naar één of meerdere klanten gebracht en/of
- haar verdiensten, althans een groot deel van haar inkomsten en/of verdiensten niet gegeven en/of afgepakt en/of
(lid 1 sub 6)
- de inkomsten en/of geld, verdiend door die [slachtoffer4] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt als ware het zijn/hun inkomsten en/of verdiensten en/of.
2. Het onderzoek ter terechtzitting.
De zaak is op 25 augustus 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.J.R. Roethof, advocate te Arnhem.
De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder
1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 maanden, met aftrek van voorarrest.
Verdachte en zijn raadsvrouwe hebben het woord ter verdediging gevoerd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van 1 december 2008 tot en met
1 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Enschede en/of Zwolle en/of Groningen,
tezamen en in vereniging met een
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft geworven en met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991)
en
door met een van onder 1° genoemde middelen, te weten door dreiging met geweld enmisleiding [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft bewogen hem en zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader,
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat ze haar konden helpen met snel geld verdienen en
- een advertentie op internet geplaatst en
- die [slachtoffer3] verteld dat zij een schuld had bij hem/hen en
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat als zij niet betaalde hij/zij niet voor de consequenties konden instaan en
- die [slachtoffer3] naar één of meerdere klanten en/of één of meerdere hotels gebracht en
- één of meerdere hotelkamers geboekt (in Arnhem en in Zwolle) en
- haar een groot deel van haar verdiensten niet gegeven
- het geld, verdiend door die [slachtoffer3] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt als ware het hun verdiensten en
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat ze haar geld nog zou krijgen en
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, hij/zij een aantal Antilianen op haar af zou
2.
hij in de periode van 6 januari 2009 tot en met 30 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Groningen en/of Gouda en/of Leeuwarden
tezamen en in vereniging met een ander door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer4] heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting, en
door met een van onder 1° genoemde middelen, te door misbruik van een kwetsbare positie, [slachtoffer4] heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer4],
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader,
[terwijl die [slachtoffer4] op straat sliep en/of geen onderdak/verblijfplaats had ]
- een advertentie op internet geplaatst en
- tegen die [slachtoffer4] gezegd dat ze naar klanten moest gaan en daar even in huis moest blijven en geen seks hoefde te hebben en
- die [slachtoffer4] naar één of meerdere klanten gebracht en
- haar verdiensten niet gegeven of afgepakt en(lid 1 sub 6)
- het geld, verdiend door die [slachtoffer4] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt als ware het hun verdiensten.
3a. De bewijsoverwegingen en de bespreking van de gevoerde verweren.
I.
De beslissing dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, een en ander bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
II.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde is door de verdediging aangevoerd dat nu uit het door [brigadier1] en [brigadier2] beiden brigadier van regiopolitie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal bevindingen van 23 april 2009, nummer, niet volgt dat aan het verzoek van deze verbalisanten tot het verkrijgen van inzage in de administratie van hotel [naam hotel] te Arnhem een vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering ten grondslag lag, de naar aanleiding van dat verzoek gedane bevindingen niet tot het bewijs mogen worden gebezigd.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Nu, zoals betoogd door de raadsvrouwe van verdachte, aan het hier bedoelde verzoek van voornoemde verbalisanten - aangaande identificerende gegevens - geen vordering als bedoeld in artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering ten grondslag lag, zal de rechtbank het genoemde ter zake opgemaakte proces-verbaal bevindingen, alsmede de van dit proces-verbaal deel uitmakende bijlage, van het bewijs uitsluiten.
III.
Voorts is ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde door de verdediging aangevoerd dat zich in het dossier met betrekking tot de doorzoeking op het woonadres van verdachte op 18 maart 2009 geen machtiging tot binnentreden bevindt. Dit dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de bij die doorzoeking aangetroffen en in beslag genomen agenda van verdachte, aldus de raadsvrouwe van verdachte.
De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende.
Uit het dossier volgt dat de doorzoeking op het woonadres van verdachte op 19 maart 2009 in het kader van een onderzoek naar een overval in de gemeente Rheden - voor welke overval verdachte op die datum is aangehouden - heeft plaatsgevonden. Volgens mededeling van de officier van justitie ter terechtzitting van de rechtbank heeft deze doorzoeking rechtmatig plaatsgevonden. Deze mededeling van de officier van justitie is niet door de raadsvrouwe van verdachte betwist. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de hier bedoelde doorzoeking rechtmatig heeft plaatsgevonden, zodat de bij die doorzoeking aangetroffen en in beslag genomen agenda van verdachte tot het bewijs kan worden gebezigd. De rechtbank verwerpt het verweer.
IV.
Van de zijde van verdachte is aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer3] innerlijk tegenstrijdig zijn, hetgeen haar verklaring onbetrouwbaar en onbruikbaar maakt, waardoor er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde te komen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank vinden de verklaringen van [slachtoffer3], voor zover hier van belang, in de kern in voldoende mate steun in de overige ter zake door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank verwerpt mitsdien het verweer.
V.
Met betrekking tot de door [slachtoffer4] afgelegde verklaringen is de rechtbank, anders dan door de verdediging is betoogd, van oordeel dat deze verklaringen in voldoende mate steun vinden in de overige ter zake door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen, een en ander bezien in onderlinge samenhang.
VI.
De rechtbank is ten aanzien van de overige door de verdediging gevoerde verweren, waaronder begrepen de stelling van de raadsvrouwe van verdachte dat niet kan worden bewezen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte, alsmede de stelling dat verdachte niet met het oogmerk van uitbuiting heeft gehandeld, strekkende tot (deel)vrijspraken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, van oordeel dat deze worden weersproken door de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert telkens op:
Mensenhandel in vereniging.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar. Feiten of omstandigheden welke zijn strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten, zijn niet aannemelijk geworden.
6. De op te leggen straf.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft met zijn bewezen verklaarde handelen welbewust en op manipulatieve wijze misbruik gemaakt van zijn (minderjarige) slachtoffers, die zich in een afhankelijke positie bevonden, en heeft hen uitgebuit. Het enige doel dat verdachte hierbij had was geldelijk gewin. Aangenomen kan worden dat het handelen van verdachte een niet te onderschatten impact heeft gehad op het lichamelijke en geestelijke welzijn van de slachtoffers. Bij het begaan van de bewezen verklaarde feiten heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de slachtoffers. Ook heeft hij geen ontzag getoond voor hun zelfbeschikkingsrecht en heeft de persoonlijke vrijheid van zijn slachtoffers, zijnde een in de nationale en in de internationale rechtsorde vastgelegd fundamenteel recht, ernstig geschaad. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank, ook uit het oogpunt van generale preventie, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 3 augustus 2010 niet eerder ter zake van een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld en met het tijdsverloop sedert het bewezen verklaarde. Voorts is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Ook dit wordt in de stafmaat verdisconteerd.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die voor soortgelijke strafbare feiten worden opgelegd. Alles overziende - ook de omstandigheid dat uit de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte of zijn medeverdachte fysiek geweld hebben gebruikt jegens de slachtoffers - komt de rechtbank tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht de hierna te noemen straf het meest passend bij de persoon van de verdachte en de ernst van en omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 57, 63, 273f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder
punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 (zegge: twaalf) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. M.A.E. Somsen, voorzitter, mr. N.K. van den Dungen - Dijkstra en
mr. J.M. Hamaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Tanghe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 september 2010.
Mr. J.M. Hamaker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.