ECLI:NL:RBARN:2010:BN6764

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/901145-07 en 05/901001-08
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en poging tot mensenhandel in vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 8 september 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige verdachte, die werd beschuldigd van mensenhandel in vereniging en poging tot mensenhandel in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek waarbij tapgesprekken zijn afgeluisterd, waarin de verdachte als gespreksdeelnemer werd geïdentificeerd. De verdediging voerde aan dat er geen objectief bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk deelnemer was aan deze gesprekken, maar de rechtbank verwierp dit verweer, onder verwijzing naar de omstandigheden van de gesprekken en het feit dat de verdachte zelf niet ontkende deel te hebben genomen.

De rechtbank constateerde ook een vormverzuim met betrekking tot het recht op rechtsbijstand, maar oordeelde dat dit verzuim geen gevolgen had voor de procespositie van de verdachte. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar en voldoende onderbouwd door andere bewijsmiddelen. De verdachte had, volgens de rechtbank, op manipulatieve wijze misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van zijn slachtoffers, die minderjarig waren en in een afhankelijke situatie verkeerden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact die deze op de slachtoffers hadden gehad, en legde een gevangenisstraf op die recht deed aan de ernst van de gepleegde feiten.

De rechtbank oordeelde dat de bewezenverklaring van de feiten voldoende steun vond in de beschikbare bewijsmiddelen en dat de verdachte strafbaar was. De opgelegde straf was in overeenstemming met de aard en ernst van de feiten, en de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn licht verminderd toerekeningsvatbaar zijn. De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 45, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers : 05/901145-07 en 05/901001-08
Data zittingen : 27 augustus 2008 (parketnummer 05/901145-07), 15 oktober 2008 (parketnummer 05/901145-07), 2 juni 2010 (parketnummer 05/901145-07) en 25 augustus 2010 (parketnummers 05/901145-07 en 05/901001-08)
Datum uitspraak : 8 september 2010
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte]
geboren op : 2 augustus 1987 te Gigga,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16 Arnhem.
Raadsman : Mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging.
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/901145-07
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2007 tot en met 21 mei 2008 te Arnhem en/of Amsterdam en/of Doesburg en/of Elst, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer1] (geboren 12 juni 1991) en/of
[slachtoffer2] (geboren 3 oktober 1991)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2007 tot en met 21 mei 2008 te Arnhem en/of Amsterdam en/of Doesburg en/of Elst, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer1] (geboren 12 juni 1991) en/of
[slachtoffer2] (geboren 3 oktober 1991)
ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 05/901001-08
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met
1 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Enschede en/of Zwolle en/of Groningen, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(lid 1 sub 2)
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1 sub 5)
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij/zij weet/wisten of redelijkerwijs had moet(en) vermoeden dat die [slachtoffer3] zich daardoor beschikbaar stelt tot het
verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1 sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991)
en/of
(lid 1 sub 9)
door met een van onder 1° genoemde middelen, te weten dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
(lid 1 sub 2 en 5)
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat ze haar konden helpen met snel geld verdienen en/of
- een advertentie op internet geplaatst en/of
- die [slachtoffer3] verteld dat zij een schuld had bij hem/hen en/of
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat als zij niet betaalde hij/zij niet voor de consequenties konden instaan en/of
- die [slachtoffer3] naar één of meerdere klanten en/of één of meerdere hotels gebracht en/of
- één of meerdere hotelkamers geboekt (in Arnhem en/of in Zwolle) en/of
- haar verdiensten, althans een groot deel van haar inkomsten en/of verdiensten niet gegeven en/of afgepakt en/of
(lid 1 sub 6)
- de inkomsten en/of geld, verdiend door die [slachtoffer3] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt als ware het zijn/hun inkomsten en/of verdiensten en/of
(lid 1 sub 9)
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat ze haar geld nog zou krijgen en/of
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, hij/zij een aantal Antilianen op haar af zou sturen en/of
- die [slachtoffer3] geslagen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 januari 2009 tot en met 30 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Groningen en/of Gouda en/of Leeuwarden, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(lid 1 sub 1)
door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer4] heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting,
en/of
(lid 1 sub 4)
door met een van onder 1° genoemde middelen, te weten dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer4] ertoe heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor
een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij/zij weet/wisten of redelijkerwijs had moet(en) vermoeden dat die [slachtoffer4] zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen,
en/of
(lid 1 sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer4],
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
(lid 1 sub 1 en 4)
[terwijl die [slachtoffer4] op straat sliep en/of geen onderdak/verblijfplaats had en/of terwijl die [slachtoffer4] drugs gebruikte]
- met die [slachtoffer4] een (liefdes)relatie is aangegaan en/of
- tegen die [slachtoffer4] gezegd dat ze haar konden helpen met onderdak/verblijfplaats vinden en/of geld verdienen en/of
- een advertentie op internet geplaatst en/of
- tegen die [slachtoffer4] gezegd dat hij/zij mooie kleren voor haar zouden halen en/of
- tegen die [slachtoffer4] gezegd hebben dat ze naar klanten kon/moest gaan en/of daar even in huis moest blijven en/of geen seks hoefde te hebben en/of
- die [slachtoffer4] naar één of meerdere klanten gebracht en/of
- haar verdiensten, althans een groot deel van haar inkomsten en/of verdiensten niet gegeven en/of afgepakt en/of
(lid 1 sub 6)
- de inkomsten en/of geld, verdiend door die [slachtoffer4] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt als ware het zijn/hun inkomsten en/of verdiensten en/of.
2. Het onderzoek ter terechtzitting.
De zaak is laatstelijk op 25 augustus 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem.
Ter terechtzitting zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/901145-07 en het onder parketnummer 05/901001-08 onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De bewezenverklaring.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/901145-07 en het onder parketnummer 05/901001-08 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Parketnummer 05/901145-07
hij de periode van 1 maart 2007 tot en met 21 mei 2008 te Arnhem en/of Amsterdam en/of Doesburg en/of Elst, tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer1] (geboren 12 juni 1991) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;en
hij in de periode van 1 maart 2007 tot en met 21 mei 2008 te Arnhem en/of Amsterdam en/of Doesburg en/of Elst, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer2] (geboren 3 oktober 1991)
ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer2] de leeftijd van achttien jaren nog niet hadbereikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 05/901001-08
1.
hij in de periode van 1 december 2008 tot en met 1 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Enschede en/of Zwolle en/of Groningen, tezamen en in vereniging met een ander
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
[slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen terwijl die [slachtoffer3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) en door met een van onder 1° genoemde middelen, te weten door dreiging met geweld en misleiding [slachtoffer3] (geboren 7 augustus 1991) heeft bewogen hem en zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader,
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat ze haar konden helpen met snel geld verdienen en
- een advertentie op internet geplaatst en
- die [slachtoffer3] verteld dat zij een schuld had bij hem/hen en
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat als zij niet betaalde hij/zij niet voor de consequenties konden instaan en
- die [slachtoffer3] naar één of meerdere klanten en/of één of meerdere hotels gebracht en
- één of meerdere hotelkamers geboekt (in Arnhem en in Zwolle) en
- haar een groot deel van haar verdiensten niet gegeven en
- het geld, verdiend door die [slachtoffer3] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt
als ware het hun verdiensten en
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat ze haar geld nog zou krijgen en
- tegen die [slachtoffer3] heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, hij/zij een aantal
Antilianen op haar af zou sturen
2.
hij in de periode van 6 januari 2009 tot en met 30 maart 2009 te Nijmegen en/of Arnhem en/of Groningen en/of Gouda en/of Leeuwarden,
tezamen en in vereniging met een ander door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer4] heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting,en
door met een van onder 1° genoemde middelen, te weten door misbruik van een kwetsbare positie, [slachtoffer4] heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer4], immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader,
terwijl die [slachtoffer4] op straat sliep en/of geen onderdak/verblijfplaats had
- een advertentie op internet geplaatst en
- tegen die [slachtoffer4] gezegd dat ze naar klanten moest gaan en daar even in huis moest blijven en
- die [slachtoffer4] naar één of meerdere klanten gebracht en
- haar verdiensten niet gegeven of afgepakt en
(lid 1 sub 6)
- het geld, verdiend door die [slachtoffer4] middels het werken in de prostitutie, voor zichzelf gebruikt als ware het hun verdiensten.
3a. De bewijsoverwegingen en de bespreking van de gevoerde verweren.
I.
De beslissing dat verdachte het onder parketnummer 05/901145-07 en het onder parketnummer 05/901001-08 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, een en ander bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
II.
Door de verdediging is aangevoerd dat bij het ontbreken van een (proces-verbaal of deskundigenrapport van) stemherkenning, niet kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die de in het dossier aanwezige tapgesprekken - waarbij door verbalisanten is vermeld dat verdachte een gespreksdeelnemer was - heeft gevoerd.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank is het in de onderhavige zaak niet noodzakelijk dat door middel van een vergelijkend spraakonderzoek objectief wordt vastgesteld dat verdachte een deelnemer was aan de hier bedoelde gesprekken. De telefoongesprekken waarop wordt gedoeld zijn gevoerd met het telefoonnummer dat bij verdachte in de onderzoeksperiode in gebruik was en aan de telefoongesprekken wordt deelgenomen door een persoon die wordt aangesproken en zichzelf aanduidt met de bijnaam van verdachte, te weten ‘[bijnaam]’. De rechtbank neemt voorts in ogenschouw dat verdachte zelf niet heeft ontkend dat hij een gespreksdeelnemer aan die tapgesprekken is geweest. Gelet hierop is aannemelijk dat verdachte heeft deelgenomen aan de bedoelde telefoongesprekken. De enkele stelling van de verdediging dat niet objectief is vast komen te staan dat verdachte een gespreksdeelnemer was aan deze tapgesprekken en dat daar dan niet van uitgegaan mag worden, is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat verdachte een gespreksdeelnemer was aan de hier in het geding zijnde tapgesprekken en verwerpt het verweer.
III.
Voorts is door de verdediging aangevoerd dat nu niet is gebleken dat verdachte vóór de aanvang van zijn verhoor van 10 december 2007 is gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat, deze door verdachte tegenover de politie afgelegde verklaring niet tot het bewijs mag worden gebezigd.
De rechtbank overweegt dienaangaande het navolgende.
De Hoge Raad heeft uit de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens afgeleid dat een door de politie aangehouden verdachte aan artikel 6 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens [EVRM]een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het verhoor door de politie aangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit een advocaat te raadplegen.
Verdachte verbleef op 10 december 2007 in het kader van een andere strafzaak (een verdenking van betrokkenheid bij een overval) in voorlopige hechtenis en is in het kader van het verhoor over de vermissing van [slachtoffer1] [slachtoffer1] gelicht uit het Huis van Bewaring, Het recht op consultatie van een raadsman vóór het verhoor heeft een verdachte ook indien hij niet wordt aangehouden maar wordt gelicht om als verdachte te worden gehoord over een ander strafbaar feit dan het feit waarvoor hij is gedetineerd, zoals ook gesteld in de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor van 1 april 2010 van het Openbaar Ministerie. Nu verdachte niet op dat recht is gewezen constateert de rechtbank dat er sprake is van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank is echter van oordeel dat aan dat verzuim in het onderhavige geval geen gevolgen dienen te worden verbonden. Verdachte is niet geschaad in zijn belang om zijn procespositie te bepalen vóórdat hij voor het eerst in deze zaak werd gehoord. Immers, de destijds reeds meerderjarige verdachte is door de verhorende politieambtenaren steeds op zijn zwijgrecht gewezen en is geruime tijd later nog diverse malen gehoord en nimmer op de inhoud van zijn eerdere verklaring teruggekomen. Op dit punt is ook geen verweer gevoerd. Voor wat betreft de ernst van het verzuim dient te worden opgemerkt dat de verhorende politieambtenaren geen zwaar verwijt van het verzuim kan worden gemaakt. Het lichten en het vervolgens verhoren van verdachte en de daarbij gevolgde procedure vond plaats vóór de ‘Salduz’-rechtspraak van het EHRM en de Hoge Raad en was in overeenstemming met de toen gangbare praktijk. Bij de beoordeling van het nadeel dat door het vormverzuim is veroorzaakt is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad. In dit kader is van belang dat verdachte zelf niet heeft aangegeven dat hij anders of niet had willen verklaren. Door zijn raadsman is evenmin naar voren gebracht dat verdachte, nadat hij alsnog zijn raadsman had geraadpleegd, anders of niet had willen verklaren dan wel op andere wijze door het verzuim in zijn verdediging is geschaad.
IV.
Van de zijde van verdachte is ten aanzien van het onder parketnummer 05/901145-07 ten laste gelegde aangevoerd dat nu uit de door [slachtoffer2] [slachtoffer2] bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring kan worden afgeleid dat zij kennelijk een solide meisje is dat sterk in haar schoenen staat, het enkele stellen van de vraag of zij seks met vrienden van hem zou willen hebben kan worden getypeerd als een ‘absoluut ondeugdelijk middel’, hetgeen een ondeugdelijke en daarmee straffeloze poging oplevert.
De rechtbank overweegt dienaangaande het navolgende.
De aan het verweer ten grondslag liggende stelling, te weten dat verdachte [slachtoffer2] enkel de vraag heeft gesteld of zij seks met vrienden van hem zou willen hebben, vindt zijn weerlegging in de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank leidt uit die bewijsmiddelen af dat verdachte - geenszins straffeloos - heeft gepoogd [slachtoffer2] ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling. De rechtbank heeft in dit oordeel betrokken dat [slachtoffer2] destijds kennelijk gevoelig was voor ‘doorvragen’. Dit vindt naar het oordeel van de rechtbank reeds ondersteuning in de omstandigheid dat uit de verklaring van [slachtoffer2] van 2 juli 2008 volgt dat zij verdachte een keer heeft gepijpt terwijl zij dit niet wilde, maar het toch heeft gedaan omdat verdachte haar bleef vragen hem te pijpen en zij bang was dat verdachte boos zou worden als zij het niet zou doen. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer.
V.
Van de zijde van verdachte is ten aanzien van het onder parketnummer 05/901145-07 ten laste gelegde voorts aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer1] op onderdelen aantoonbaar onjuist zijn, hetgeen haar verklaring - zo begrijpt de rechtbank - onbetrouwbaar en onbruikbaar maakt, waardoor er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank vinden de verklaringen van [slachtoffer1] ], voor zover hier van belang, in de kern in voldoende mate steun in de overige ter zake door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De omstandigheid dat [slachtoffer1)zich mogelijk heeft vergist in door haar genoemde data, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van de essentie van die verklaringen. De rechtbank verwerpt mitsdien het verweer.
VI.
Met betrekking tot de door [slachtoffer3] en [slachtoffer4] afgelegde verklaringen is de rechtbank, anders dan door de verdediging is betoogd, van oordeel dat deze verklaringen in voldoende mate steun vinden in de overige ter zake door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen, een en ander bezien in onderlinge samenhang.
VII.
De rechtbank is ten aanzien van de overige door de verdediging gevoerde verweren, waaronder begrepen de stelling van de raadsman van verdachte dat niet kan worden bewezen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, strekkende tot (deel)vrijspraken van het onder parketnummer 05/901145-07 en het onder parketnummer 05/901001-08 onder 1 en 2 ten laste gelegde, van oordeel dat deze worden weersproken door de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde.
Het onder parketnummer 05/901145-07 bewezen verklaarde levert op:
Mensenhandel in vereniging.
En
Poging tot mensenhandel in vereniging.
Het onder parketnummer 05/901001-08 onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert telkens op:
Mensenhandel in vereniging.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar. Feiten of omstandigheden welke zijn strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten, zijn niet aannemelijk geworden.
6. De op te leggen straf.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft met zijn bewezen verklaarde handelen welbewust en op manipulatieve wijze misbruik gemaakt van zijn (minderjarige) slachtoffers, die zich in een kwetsbare en van hem afhankelijke positie bevonden, en heeft hen uitgebuit, althans gepoogd uit te buiten.
Het enige doel dat verdachte hierbij had was geldelijk gewin.Aangenomen kan worden dat het handelen van verdachte een niet te onderschatten impact heeft gehad op het lichamelijke en/of geestelijke welzijn van de slachtoffers. Bij het begaan van de bewezen verklaarde feiten heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de slachtoffers. Hij heeft geen, althans onvoldoende, ontzag getoond voor hun zelfbeschikkingsrecht en hij heeft de persoonlijke vrijheid van zijn slachtoffers, zijnde een in de nationale en in de internationale rechtsorde vastgelegd fundamenteel recht, ernstig geschaad. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank, ook uit het oogpunt van generale preventie, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 3 augustus 2010 niet eerder ter zake van een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld, de omstandigheid dat verdachte blijkens het zich in het dossier bevindende rapport van drs. [deskundige], klinisch psycholoog/psychotherapeut, van 27 februari 2008 licht verminderd toerekeningsvatbaar is te achten en het tijdsverloop sedert het (met name het onder parketnummer 05/901145-07) bewezen verklaarde. Voorts is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Ook dit wordt in de stafmaat verdisconteerd.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die voor soortgelijke strafbare feiten worden opgelegd. Alles overziende - ook de omstandigheid dat uit de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte of zijn medeverdachten fysiek geweld hebben gebruikt jegens de slachtoffers - komt de rechtbank tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht de hierna te noemen straf het meest passend bij de persoon van de verdachte en de ernst van en omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 45, 57, 63, 273f van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/901145-07 en het onder parketnummer 05/901001-08 onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder
punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 20 (zegge: twintig) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. M.A.E. Somsen, voorzitter, mr. N.K. van den Dungen - Dijkstra en
mr. J.M. Hamaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Tanghe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 september 2010.
Mr. J.M. Hamaker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.