Parketnummer : 05/700133-10
Data zittingen : 16 april 2010, 30 juni 2010 en 8 september 2010
Datum uitspraak : 22 september 2010
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : 19 juni 1989 te Rotterdam,
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
Raadsman : mr. P.P.F. Tummers, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 november 2009 tot en met
10 december 2009, in de gemeente Nijmegen en/of in de gemeente Millingen aan de Rijn, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen het/de navolgende geldbedrag(en) en/of de navolgende goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de navolgende perso(o)n(en)/benadeelde(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer
perso(o)n(en)/werknemer(s), (telkens) gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) gemaskerd (met bivakmutsen) een supermarkt binnenkwam(en) en/of (vervolgens) onder dreiging van een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) en/of steekwapen(s) de aldaar aanwezige perso(o)n(en)/werknemer(s) vroegen om voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) en/of een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/werknemer(s) heeft/hebben gekneveld (met tie-rips) en/of geschopt en/of geslagen, en aldus een dreigende situatie voor die perso(o)n(en)/werknemer(s) heeft/hebben gecreëerd:
datum/data geld/goed(eren) benadeelde(n)
10-11-09 40.000 euro, strippenkaarten, Super de Boer
(zaaksdossier 1) Super vijfeuro Rocks
10-12-09 35.000 euro, buskaarten, C-1000
(zaaksdossier 2) mobiele telefoon(s)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 november 2009 tot en met
10 december 2009, in de gemeente Nijmegen en/of in de gemeente Millingen aan de Rijn, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld een of meer perso(o)n(en)/werknemer(s), heeft gedwongen tot de afgifte van de/het navolgende geldbedrag(en) en/of de navolgende goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de navolgende perso(o)n(en)/benadeelde(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) gemaskerd (met bivakmutsen) een supermarkt binnenkwam(en) en/of (vervolgens) onder dreiging van een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) en/of steekwapen(s) de aldaar aanwezige perso(o)n(en)/werknemer(s) dwongen tot de afgifte van voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) en/of een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/werknemer(s) heeft/hebben gekneveld (met tie-rips) en/of geschopt en/of geslagen, en aldus een dreigende situatie voor die perso(o)n(en)/werknemer(s) heeft/hebben gecreëerd:
datum/data geld/goed(eren) benadeelde(n)
10-11-09 40.000 euro, strippenkaarten, Super de Boer
(zaaksdossier 1) Super vijfeuro Rocks
10-12-09 35.000 euro, buskaarten, C-1000
(zaaksdossier 2) mobiele telefoon(s)
2.
hij op of omstreeks 22 december 2009 in de gemeente Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Coop, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die
voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/werknemer(s), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op voornoemde datum op een zeer vroeg tijdstip
(omstreeks 06.40 uur), in het bezit van bivakmutsen en/of een vuurwapen, naar de supermarkt Coop (gelegen aan [adres]) is/zijn gegaan en/of aldaar in de onmiddellijke nabijheid van die supermarkt een scooter heeft/hebben klaargezet en/of op het dak van die supermarkt is/zijn geklommen en/of op de uitkijk is/zijn gaan staan (terwijl rond voornoemd tijdstip het personeel van die supermarkt arriveerde), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 05 januari 2010 in de gemeente Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 49 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Het onderzoek ter terechtzitting.
De zaak is op 8 september 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. P.P.F. Tummers, advocaat te Nijmegen.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
(met betrekking tot de overval op de Super de Boer:)
• [benadeelde partij1]
• [benadeelde partij2]
• [benadeelde partij3]
• [benadeelde partij4]
• [benadeelde partij5]
• [benadeelde partij6]
(met betrekking tot de overval op de C1000:)
• [benadeelde partij7]
• [benadeelde partij8]
De benadeelde partij [benadeelde partij7] is ter terechtzitting verschenen en heeft gebruik gemaakt van haar spreekrecht. De overige benadeelde partijen zijn niet ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie, mr. H.G. Velders, heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie geëist dat de rechtbank de benadeelde partijen [benadeelde partij8], [benadeelde partij3], [benadeelde partij4] en [benadeelde partij5] niet-ontvankelijk in hun vorderingen zal verklaren en de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij1], [benadeelde partij2], [benadeelde partij6] en [benadeelde partij7] geheel zal toewijzen, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en de clausule van hoofdelijkheid.
Verdachte en diens raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissingen inzake het bewijs en de motivering daarvan.
Anders dan door de officier van justitie is betoogd is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijswaarde kan worden gehecht aan de in het dossier aanwezige verklaring van de getuige
[getuige1], inhoudende dat hij in december 2009 van personen uit zijn Antilliaanse vrienden- en kennissenkring heeft gehoord dat onder meer verdachte bezig was met het plegen van gewapende overvallen op supermarkten. De rechtbank heeft hierbij in ogenschouw genomen dat die [getuige1] deze informatie nimmer rechtstreeks van verdachte of een van diens medeverdachten heeft verkregen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat bij de doorzoeking van de woning van verdachte een bundel zwarte tie-rips en een bundel witte tie-rips zijn aangetroffen. Deze tie-rips zouden sterke overeenkomsten vertonen met de tie-rips die bij de ten laste gelegde overvallen door de overvallers zijn gebruikt. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat bij die doorzoeking tevens een zwarte rugzak voorzien van het logo K-Swiss is aangetroffen. Deze rugzak lijkt op de rugzak die blijkens beelden van bewakingscamera’s tijdens de overval op de Super de Boer door de overvallers is gebruikt.
Bij gebrek aan (overige) bewijsmiddelen die verdachte rechtstreeks in verband brengen met de ten laste gelegde overvallen, acht de rechtbank de door de officier van justitie aangevoerde omstandigheden onvoldoende om tot een bewezenverklaring van (één van) die overval(len) te komen. De rechtbank heeft hierbij in ogenschouw genomen dat de aangetroffen tie-rips niet forensisch zijn onderzocht, waardoor niet is vastgesteld of deze tie-rips identiek zijn aan de tie-rips die bij de ten laste gelegde overvallen zijn gebruikt, en dat de aangetroffen rugtas geen unieke rugtas is. Verdachte zal dan ook van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte op 22 december 2009 tezamen met anderen het plan heeft gehad een overval te plegen op de supermarkt Coop in Nijmegen en voorbereidingen voor die geplande overval heeft getroffen.
Uit die bewijsmiddelen kan namelijk volgen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte1] kort vóór
22 december 2009 met elkaar hebben gesproken over “iets met goed geld” en dat verdachte en diens medeverdachten [medeverdachte1], [betrokkene1] en [betrokkene2] in de vroege ochtend van 22 december 2009 bij de supermarkt Coop zijn geweest. Voorts kan uit die bewijsmiddelen volgen dat verdachte en diens medeverdachten op dat moment in het bezit waren van bivakmutsen en een pistool en dat twee van hen die ochtend over het dak van de supermarkt hebben gelopen.
Deze door verdachte en zijn medeverdachten gebezigde feitelijke handelingen kunnen echter naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als een begin van uitvoering - nu zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm - niet kunnen worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van dit misdrijf, zodat niet kan worden bewezen dat er sprake is geweest van een strafbare poging. De omstandigheid dat de getuige [getuige2] heeft verklaard dat er op enig moment werd aangebeld, maar dat er niemand voor de deur stond en dat zij op het moment dat er werd gebeld hoorde dat de voetstappen op het dak in de richting van de achteringang van de supermarkt renden, doet aan het vorenstaande niet af. Immers, niet kan worden bewezen dat het verdachte of één van zijn medeverdachten is geweest die op dat moment bij de supermarkt heeft aangebeld. Verdachte zal derhalve ook van het onder 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Gezien de zinsnede “althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,” is het, naar de rechtbank begrijpt, de kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging geweest om met de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid, een hoeveelheid van ongeveer 49 gram cocaïne aan te duiden. De rechtbank leest de dagvaarding aldus verbeterd.
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 september 2010;
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt relaas proces-verbaal van 8 maart 2010, inhoudende de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2], dossierpagina’s 962 en 963;
- Een door ing. [deskundige] opgemaakt deskundigenrapport van 24 maart 2010.
Nu de mate van zuiverheid van de cocaïne niet vast is komen te staan, zal de rechtbank niet bewezen verklaren dat het ging om ongeveer 49 gram cocaïne, maar om een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
3a. De bewezenverklaring.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 05 januari 2010 in de gemeente Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van overtreding van artikel 2 onder C van de Opiumwet.
5. De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar. Feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten zijn niet aannemelijk geworden.
6. De motivering van de op te leggen straf.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Bewezen is verklaard dat verdachte opzettelijk een (handels)hoeveelheid cocaïne voorhanden heeft gehad. Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat er sprake is van een dealerindicatie. Door de handel in en het gebruik van cocaïne wordt de volksgezondheid hier te lande ernstig bedreigd. Ook het plegen van vermogensdelicten door de gebruikers, teneinde de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen, wordt hierdoor bevorderd. Dit is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar.
De ernst van het bewezen verklaarde rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank, ook uit het oogpunt van generale preventie, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank komt tot oplegging van een lagere straf dan de straf die door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank minder bewezen acht dan waarvan de officier van justitie in zijn eis is uitgegaan.
De rechtbank acht de hierna op te leggen straf, zowel wat betreft strafsoort als strafmaat, het meest passend bij de persoon van verdachte en de ernst van en omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde feit is gepleegd.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen.
De benadeelde partij (benadeelde partij8) heeft weliswaar een voegingsformulier ingediend, maar heeft geen bedrag ter schadevergoeding ingevuld. Reeds hierom acht de rechtbank deze benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.
De door de benadeelde partijen [benadeelde partij3], [benadeelde partij4] en [benadeelde partij5] gestelde schade is blijkens de inhoud van hun vorderingen reeds op andere wijze vergoed en wordt derhalve niet in deze procedure gevorderd. De rechtbank zal deze benadeelde partijen dan ook reeds om deze reden niet-ontvankelijk in hun vorderingen verklaren.
De overige benadeelde partijen, te weten [benadeelde partij1], [benadeelde partij2],
[benadeelde partij6] en [benadeelde partij7], hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van hun vorderingen, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde overval op de Super de Boer in Nijmegen op 10 november 2009, alsmede van de ten laste gelegde overval op de C1000 in Millingen aan de Rijn op 10 december 2009, op welke overvallen de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij1], [benadeelde partij2], [benadeelde partij6] en [benadeelde partij7] betrekking hebben, zal de rechtbank deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen verklaren.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder
punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 (zegge: twee) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij1],
[benadeelde partij2], [benadeelde partij3], [benadeelde partij4], [benadeelde partij5], [benadeelde partij6],
[benadeelde partij8] en [benadeelde partij7].
Verklaart deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Aldus gewezen door mr. H.P.M. Kester - Bik, voorzitter, mr. N.K. van den Dungen - Dijkstra en mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Tanghe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 september 2010.
Mr. N.K. van den Dungen - Dijkstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.