ECLI:NL:RBARN:2010:BN8257

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
701663 HA VERZ 10-1185
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H. van Empel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning van vergoeding aan werknemer

In deze zaak verzoekt Lemnis Lighting B.V. de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij te ontbinden. De verwerende partij, die als business development manager werkzaam was, heeft de ontbinding gemotiveerd betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen basis meer is voor verdere samenwerking, vooral gezien het gebrek aan vertrouwen van de board in de verwerende partij. De kantonrechter oordeelt dat de kantonrechtersformule niet toepasbaar is vanwege de korte duur van de arbeidsovereenkomst en kent een hoge vergoeding toe aan de verwerende partij, die nog geen ander werk heeft gevonden. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 september 2010 en een vergoeding van € 80.000,00 plus € 5.000,00 voor proceskosten toegewezen. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de handelwijze van Lemnis Lighting B.V. in strijd was met de zorgvuldigheid die zij jegens de verwerende partij in acht diende te nemen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 701663 \ HA VERZ 10-1185 \ WvE\51\BB
uitspraak van 11 augustus 2010
beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Lemnis
Lighting B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Barneveld
verzoekende partij
gemachtigde mr. R.M. Dessaur
tegen
[verwerende partij]
wonende te Den Haag
verwerende partij
gemachtigde mr. M.J.W. Hoek
1. De procedure
1.1 Bij inleidend verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 augustus 2010, verzoekt Lemnis Lighting B.V. de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij], wonende te Den Haag aan [straat en nummer], te ontbinden op de gronden als uiteengezet in het inleidende verzoekschrift. De gemachtigde van Lemnis Lighting B.V. is mr. R.M. Dessaur, advocaat te Amsterdam, aldaar kantoorhoudende aan de Johannes Vermeerstraat nummer 18 ten kantore van de Advocatenmaatschap Spring Advocaten.
1.2 [verwerende partij] heeft door zijn gemachtigde mr. M.J.W. Hoek (Wille Donker Advocaten, postbus 357, 2400 AJ Alphen aan den Rijn) een verweerschrift laten indienen, ingekomen ter griffie (per fax) op 5 augustus 2010.
1.3 Ter zitting d.d. 5 augustus 2010 heeft de mondelinge behandeling plaats gevonden. Beide partijen zijn voor de kantonrechter verschenen, bijgestaan door hun procesgemachtigden. Beide gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd, die aan de aantekeningen, die de griffier van de behandeling heeft gemaakt, gehecht zijn.
1.4 De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2. Het verzoek, het verweer en de beoordeling daarvan
2.1 Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [verwerende partij] (geboren op [dag en maand] 1973) is op 12 april 2010 bij Lemnis Lighting B.V. in dienst getreden in de functie van business development manager. Het overeengekomen salaris bedraagt € 9.400,00 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag. De door beide partijen getekende arbeidsovereenkomst is door Lemnis Lighting B.V. in het geding gebracht. Partijen zijn overeengekomen dat de eerste maand van de arbeidsovereenkomst als proeftijd zou gelden. Voorts zijn partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan.
b. [verwerende partij] heeft korte tijd na zijn indiensttreding een zakenreis gemaakt naar India en direct aansluitend naar Kenia.
c. Kort na zijn terugkomst van deze reis, tijdens een gesprek op 11 juni 2010, heeft Lemnis Lighting B.V. [verwerende partij] laten weten dat zij geen basis voor verdere samenwerking met [verwerende partij] aanwezig acht. Na 11 juni 2010 heeft Lemnis Lighting B.V. geen gebruik gemaakt van de diensten van [verwerende partij].
([verwerende partij] heeft in kort geding een vordering tot wedertewerkstelling ingediend. Met instemming van partijen heeft de behandeling van het onderhavige verzoek/verweer tegelijkertijd met de behandeling van het kort geding plaatsgevonden.)
2.2 Lemnis Lighting B.V. verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] te ontbinden. Zij beroept hierbij op dringende redenen dan wel wijziging van omstandigheden zoals uiteengezet in het inleidend verzoekschrift, door haar aangemerkt als gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW. Lemnis Lighting B.V. had kritiek op het functioneren van [verwerende partij], waarbij zij met name is afgegaan op informatie van anderen in de organisatie. Lemnis Lighting vreesde voor schade, die aan haar organisatie toegebracht zou kunnen worden door [verwerende partij].
2.3 [verwerende partij] heeft het ontbindingsverzoek gemotiveerd betwist, met name de grondslag daarvan. [verwerende partij] verbaast zich over de gang van zaken. Lemnis Lighting B.V. zou enkel hebben aangegeven dat er geen “klik” met [verwerende partij] was en dat Lemnis Lighting B.V. daarom de relatie met hem wilde beëindigen. Primair concludeert [verwerende partij] tot afwijzing van het ontbindingsverzoek; subsidiair, zo de kantonrechter tot ontbinding mocht besluiten, maakt [verwerende partij] aanspraak op een vergoeding van € 85.000,00 bruto. Vanwege de korte duur van de arbeidsovereenkomst bepleit [verwerende partij] dat de kantonrechter bij berekening van de aan hem naar billijkheid toekomende vergoeding de zogenaamde kantonrechtersformule niet zonder meer toepast (voor wat betreft het aantal dienstjaren).
2.4 De kantonrechter stelt vast dat er geen basis meer is voor verdere samenwerking tussen partijen. Gelet op het niveau van de functie van [verwerende partij] is vertrouwen van de “board” een absolute voorwaarde om bij Lemnis Lighting te kunnen functioneren als business development manager.
Geenszins is komen vast te staan of ook maar enigszins aannemelijk geworden dat [verwerende partij] ter zake van deze wijziging van omstandigheden enig verwijt gemaakt zou kunnen worden. De verbazing van [verwerende partij] over de gang van zaken deelt de kantonrechter dan ook in deze.
De reactie, onderbouwd met feiten, van [verwerende partij] heeft Lemnis Lighting B.V. niet kunnen weerleggen. De toelichting op de grondslag van het ontbindingsverzoek is onvoldoende, waarbij de kantonrechter opmerkt dat Lemnis Lighting B.V. volstrekt ten onrechte de feiten, zoals door haar geschetst, als “dringende reden” heeft gekwalificeerd. Erkend wordt door Lemnis Lighting B.V. dat het “niet klikte” met [verwerende partij] en dat Lemnis Lighting B.V. “geen positief gevoel had” over [verwerende partij], zoals de gemachtigde van Lemnis Lighting nog in een brief van 16 juni 2010 heeft aangegeven. Uitgaande van deze omschrijving kan enkel vastgesteld worden dat er sprake is van een subjectief beleven van Lemnis Lighting B.V. Wat daarvan moge zijn, een dringende reden levert deze in subjectieve bewoordingen omschreven reden in ieder geval niet op.
Opvallend is dat is komen vast te staan dat [verwerende partij] na enkele gesprekken bij Lemnis Lighting B.V. in dienst is gekomen en dat besluitvorming omtrent zijn indiensttreding in korte tijd heeft plaatsgevonden. Ook is opvallend dat er een arbeids-overeenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan met [verwerende partij]. Voorts merkt de kantonrechter op dat, zo Lemnis Lighting al, om haar woorden te gebruiken “geen goed gevoel had” ook geen gebruik heeft gemaakt van de overeengekomen proeftijd, dan wel de proeftijd heeft gebruikt om alsnog met [verwerende partij] een contract voor bepaalde tijd aan te gaan. Gelet op het niveau van de functie van [verwerende partij] en de plannen die Lemnis Lighting B.V. met [verwerende partij] had zou een grondiger voorberei-ding van het besluit inzake de indiensttreding van [verwerende partij] in de rede hebben gelegen. Niet valt uit te sluiten dat leden van de board, met wie [verwerende partij] nog geen kennis had gemaakt, over deze gang van zaken intern vragen hebben gesteld en dat daarmee de reactie van Lemnis Lighting B.V. op een email van derden over het optreden van [verwerende partij] in India niet in het juiste kader is geplaatst.
2.6 Met de gemachtigde van [verwerende partij] is de kantonrechter van oordeel dat, gelet op de korte duur van de arbeidsovereenkomst, bij vaststelling van de vergoeding naar billijkheid de zogenaamde kantonrechtersformule geen uitkomst biedt. [verwerende partij], die ter zitting heeft erkend dat hij nog geen vooruitzicht heeft op een andere baan zal de nodige tijd moeten overbruggen en zal ook het nodige hebben uit te leggen aan de headhunters met wie hij in zee zal gaan om een baan elders te kunnen verwerven.
Om die reden zal de kantonrechter, ervan uitgaande dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 september 2010, aan [verwerende partij] ten laste van Lemnis Lighting B.V. een vergoeding van € 80.000,00 toekennen vermeerderd met
€ 5000,00 als tegemoetkoming in de proceskosten.
Voor toekenning van deze tegemoetkoming in de proceskosten is aanleiding omdat de handelwijze van Lemnis Lighting B.V. zo zeer in strijd is met de zorgvuldigheid, die Lemnis Lighting B.V. jegens [verwerende partij] in acht diende te nemen, dat geoordeeld moet worden dat de billijkheid niet de enige grondslag is van deze tegemoetkoming.
2.4 Lemnis Lighting B.V. heeft de gelegenheid tot 25 augustus 2010 het ontbindings-verzoek in te trekken. Voor wat betreft de proceskosten wordt verwezen naar hetgeen hierna wordt beslist.
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1 stelt partijen in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 september 2010 onder toekenning van een vergoeding aan [verwerende partij] ten laste van Lemnis Lighting B.V. groot € 80.000,00 vermeerderd met € 5.000,00 als tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand;
3.2 stelt Lemnis Lighting B.V. in de gelegenheid tot 25 augustus 2010 het ontbindings-verzoek in te trekken;
3.3 als Lemnis Lighting B.V. het verzoek niet intrekt
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2010 en kent aan [verwerende partij] ten laste van Lemnis Lighting B.V. toe een vergoeding van € 80.000,00 bruto vermeerderd met € 5.000,00 ter zake van tegemoetkoming in de proceskosten
veroordeelt Lemnis Lighting B.V. tot betaling van de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verwerende partij] begroot op € 500,00 (salaris gemachtigde)
3.4 als Lemnis Lighting B.V. het verzoek intrekt
veroordeelt Lemnis Lighting B.V. in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van [verwerende partij] begroot op € 5.000,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op woensdag 11 augustus 2010.